De mens op zoek naar God
WAAROM is ons, als Jehovah’s Getuigen, de „zuivere taal” gegeven? Stellig niet om die voor onszelf te houden. En niet om ons aan een comfortabele levensstijl over te geven die vergelijkbaar is met de gemakzuchtige, schipperende handelwijze van de christenheid. Het is veeleer opdat ’allen de naam van Jehovah kunnen aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen’ (Zefanja 3:9). Ja, bij de zuivere taal is activiteit betrokken, schouder aan schouder met miljoenen van onze christelijke broeders en zusters — uit alle rassen, natiën en talen — die getrouw het goede nieuws prediken voordat het einde komt. — Markus 13:10; Romeinen 13:11; Openbaring 14:6, 7.
Onze prediking in deze tijd plaatst ons soms voor ongewone uitdagingen. Hoe komt dat? Gedurende deze twintigste eeuw hebben zich als gevolg van oorlogen, onderdrukking, economische druk en om andere redenen hele bevolkingsgroepen verplaatst. Daardoor zijn mensen van vele talen en religies in heel andere culturen terechtgekomen. Zo zijn er in de westerse wereld grote gemeenschappen van hindoes, boeddhisten en moslims gekomen. Wanneer wij van huis tot huis gaan om de zuivere taal met anderen te delen, treffen wij deze mensen aan. Soms weten wij niet goed wat wij moeten zeggen omdat wij zo weinig van hun religieuze achtergrond weten. Wat kunnen wij daaraan doen? — Vergelijk Handelingen 2:5-11.
Hoe delen wij de waarheid met een moslim of een jood? Waarin verschillen zij van elkaar? Wat gelooft een hindoe eigenlijk? Waarom dragen de Sikhs een tulband? Wat is hun heilige boek? Waarin verschilt een boeddhist van een hindoe? Wat geloven Japanse sjintoïsten? Geloven Chinese tauïsten of confucianisten in God? Waarin verschilt een orthodoxe jood van reformjoden of conservatieve joden? Om deze grote verscheidenheid van mensen te bereiken, moeten wij allereerst hun gezichtspunt begrijpen en vervolgens weten hoe wij hen op vriendelijke en tactvolle wijze naar de ware God, Jehovah, kunnen leiden. — Handelingen 17:22, 23; 1 Korinthiërs 9:19-23; Kolossenzen 4:6.
Om ons te helpen een duidelijker begrip van andere religies, hun leringen en hun historische achtergrond te krijgen, heeft het Wachttorengenootschap gedurende de in 1990 gehouden „Zuivere taal”-congressen over de hele wereld een nieuwe publikatie vrijgegeven welke getiteld is De mens op zoek naar God. Toegerust met dit instrument zullen wij beter in staat zijn te prediken tot mensen van de niet-christelijke wereld, alsook tot die in de christenheid.
Een praktisch instrument
Dit 384 bladzijden tellende boek bevat 16 hoofdstukken waarin de geschiedenis van ’s mensen speurtocht naar God gedurende de afgelopen 6000 jaar wordt verhaald. Het beantwoordt honderden vragen over de religies in de wereld. Hier volgen enkele voorbeelden: Door welke factoren wordt iemands religie gewoonlijk bepaald? Waarom is het niet verkeerd andere geloven te onderzoeken? Welke overeenkomsten bestaan er tussen de rooms-katholieke godsdienst en het boeddhisme? Welke rol spelen mythen in veel religies? Waarom geloven veel mensen in magie, spiritisme en astrologie? Waarom hebben hindoes zo veel goden en godinnen? Waarin verschillen Sikhs van hindoes? Wie was de Boeddha, en wat leerde hij? Waarom is het sjintô voornamelijk een Japanse religie? Waarom hebben joden zowel een mondelinge als een geschreven wet? Hoe weten wij dat Christus geen mythische figuur is? Waarin verschilt de koran van de bijbel? Waarom zeggen katholieken dat Petrus de eerste paus was? Waarom brak de katholieke priester Luther met de Rooms-Katholieke Kerk?
Het aantal vragen is vrijwel oneindig, en dit compacte boek staat boordevol antwoorden, opdat wij doeltreffender kunnen prediken tot mensen die een van deze vele verschillende religieuze achtergronden hebben. Het boek erkent dat veel mensen hun eigen religie hebben en dat religie een heel persoonlijke zaak is. Toch wordt er op bladzijde 8 gezegd: „Praktisch vanaf onze geboorte prenten onze ouders en familieleden religieuze of morele opvattingen in onze geest. Als gevolg daarvan hangen wij gewoonlijk dezelfde religieuze idealen aan als onze ouders en grootouders.” Dat betekent dat „in veel gevallen anderen onze religie voor ons hebben gekozen. Het is eenvoudig een kwestie van waar en wanneer wij geboren zijn.” — Vergelijk Filippenzen 3:4-6.
Dan wordt in het boek de logische vraag opgeworpen: „Is het redelijk om aan te nemen dat de religie die men bij zijn geboorte meekrijgt, noodzakelijkerwijs de volledige waarheid is?” Iedereen wordt dan ook aangemoedigd om onbevooroordeeld andere religies te onderzoeken. Op bladzijde 10 wordt gezegd: „Het begrijpen van elkaars zienswijze kan . . . tot een zinvollere communicatie en conversatie tussen mensen met een verschillende geloofsovertuiging leiden.” Dan wordt daaraan toegevoegd: „Mensen kunnen het weliswaar wat hun geloofsovertuigingen betreft volkomen oneens zijn met elkaar, maar er bestaat geen reden om iemand te haten enkel omdat hij of zij er een andere zienswijze op na houdt.” — Mattheüs 5:43, 44.
Eén fundamentele vraag die door het hele boek heen naar voren komt, is: Heeft de mens een onsterfelijke ziel die bij zijn dood voortleeft en naar een hiernamaals gaat? Bijna iedere religie leert dit in een of andere vorm. In De mens op zoek naar God staat erover (blz. 52): „De mens heeft zich in zijn speurtocht naar God aan strohalmen vastgeklampt, misleid door de illusie van onsterfelijkheid. . . . Het geloof in een onsterfelijke ziel of varianten daarvan [is] een erfstuk dat door de millennia heen tot ons is gekomen.” Andere vragen zijn: Bestaat er zoiets als een hel waar zielen worden gepijnigd? Wat is de ware hoop voor de doden? Is er één God, of zijn er vele goden? — Genesis 2:7; Ezechiël 18:4.
Basis voor bijbelstudies
Min of meer in de chronologische volgorde van hun verschijnen op het wereldtoneel wordt van de belangrijke religies van de mensheid in het boek de ontwikkeling besproken — hindoeïsme, boeddhisme, tauïsme, confucianisme, sjintô, judaïsme, christendom, christenheid en islam. In elk hoofdstuk worden de heilige boeken van deze religies geciteerd zodat een oprechte gelovige de aanhalingen zelf kan nagaan. Voor het hoofdstuk over de islam zijn drie verschillende Engelse vertalingen van de koran gebruikt plus nog twee vertalingen in het Nederlands. De meest recente vertaling van de Jewish Publication Society, Tanakh — A New Translation of the Holy Scriptures, wordt aangehaald in het hoofdstuk over judaïsme. — Vergelijk Handelingen 17:28; Titus 1:12.
Wat treffen de atheïst en de agnosticus in het boek aan? Hoofdstuk 14 behandelt het hedendaagse gebrek aan geloof in God en de redenen waarom wij als Jehovah’s Getuigen weten dat God bestaat. In ieder hoofdstuk wordt de lezer naar de bijbel geleid. Zo zullen wij, met behulp van deze publikatie, De mens op zoek naar God, beter toegerust zijn om bijbelstudies op te richten bij mensen van ieder geloof, alsook met hen die helemaal geen geloof belijden. Het boek bespreekt elke religie respectvol en met tact, maar het werpt vragen op die iemand tot Jehovah en de waarheid kunnen leiden. Voor hen die serieus op zoek zijn naar God, zal het een ware zegen zijn. — Psalm 83:18; Johannes 8:31, 32; 2 Timotheüs 3:16, 17.
In elk hoofdstuk zijn leerzame kaders opgenomen. Zo staat er bijvoorbeeld op bladzijde 226 en 227 een kader, „Judaïsme — Een religie met vele stemmen”, dat de belangrijkste onderverdelingen toelicht die in het joodse geloof worden aangetroffen. In het hoofdstuk „Hindoeïsme — Op zoek naar bevrijding” staat een kader op bladzijde 116 en 117, „Hindoeïsme — Enkele goden en godinnen”. Dit geeft een opsomming van een paar van de meer dan 330 miljoen goden die door de hindoes aanbeden worden. Geloven de boeddhisten in God zoals de westerse wereld die term opvat? Het kader „Het boeddhisme en God” op bladzijde 145 beantwoordt die vraag. Het boek heeft ook een praktische index om snel hoofdthema’s te kunnen opzoeken. De bibliografie van de voornaamste bronnen die bij het nazoekwerk zijn gebruikt, vormt ook een basis voor verdere studie als men meer bijzonderheden wil.
Het boek bevat meer dan 200 foto’s en afbeeldingen, maar die zijn er niet alleen maar ter versiering. Elke illustratie onderwijst iets wat de besproken religie verder verheldert. Zo staat er op bladzijde 238 een reeks foto’s die enkele van de gelijkenissen illustreren die Jezus vertelde. Elders vindt men een vijftal illustraties die ook verschillende aspecten van Jezus’ bediening illustreren — zijn wonderen, zijn transfiguratie, zijn offerandelijke dood en zijn opdracht aan zijn discipelen om in de hele wereld te prediken.
Op bladzijde 289 staat een serie foto’s die moslims zal interesseren. Men ziet er Mekka, de open ruimte binnen de grote moskee waar de Kaʹba zich bevindt en ook zelfs de zwarte steen die moslims vereren. De veelvormige aanbidding van de boeddhisten staat geïllustreerd op bladzijde 157. Hindoes zullen erin geïnteresseerd zijn afbeeldingen te zien van hun populaire goden Ganesa en Krishna op bladzijde 96 en 117.
Bekwame christelijke bedienaren in de hele wereld zijn geraadpleegd om elke hoofdreligie op een gespecialiseerde wijze te kunnen benaderen. Zo kwam er waardevol materiaal uit Israël voor de hoofdstukken over het judaïsme en het bahaʹi-geloof. Getuigen in moslimlanden hebben de inhoud van het hoofdstuk over de islam zorgvuldig gecontroleerd. Nuttige inlichtingen aangaande de hindoes, de Sikhs en de jaina’s kwamen uit India. Bedienaren in de Oriënt hebben zich ervan vergewist dat het hoofdstuk over het sjintô correct was, en zij hebben ook informatie verschaft over het boeddhisme, tauïsme en confucianisme.
Omdat elke religie in het boek zo zorgvuldig wordt behandeld, zullen degenen die het in hun taal ter beschikking hebben, het kunnen gebruiken om bijbelstudies te beginnen in een hoofdstuk dat bij de religieuze achtergrond van de persoon in kwestie past. Dan willen zij wellicht overstappen op het hoofdstuk dat handelt over de opkomst van het vroege christendom en de redenen om te geloven dat Christus Gods ware Vertegenwoordiger is, degene die wordt gebruikt om de mensheid tot God te trekken. Er zijn hoofdstukken die uitleggen hoe de afval is ontstaan en hoe zich daaruit de vele onderverdelingen en sekten van de christenheid hebben ontwikkeld. De laatste twee hoofdstukken laten zien hoe de ware aanbidding in deze laatste dagen hersteld is en wat de naaste toekomst inhoudt voor Babylon de Grote, Satans wereldrijk van valse religie. Daarna wordt de aandacht gericht op de nieuwe wereld en de bijbelse opstandingshoop. — Johannes 5:28, 29; 12:44-46; 14:6; Openbaring 21:1-4.
Dit is werkelijk een publikatie die velen overal ter wereld moet kunnen helpen tot God te naderen, zoals Jakobus in hoofdstuk 4 van zijn brief, vers 8, zei: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw hart, besluitelozen.” Ja, zoals Jesaja het uitdrukt: „Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is. Roept tot hem terwijl hij nabij blijkt te zijn.” — Jesaja 55:6; Johannes 6:44, 65.
Laten wij allen in de juiste richting blijven kijken, naar de Soevereine Heer van het universum, Jehovah God. En laten wij met behulp van deze publikatie, De mens op zoek naar God, nog duizenden helpen Jehovah „met geest en waarheid” te aanbidden (Johannes 4:23, 24). Mogen wij erin volharden de zoekers naar waarheid op te sporen en hun vertellen over de God der waarheid, want hij is inderdaad te vinden!
[Illustraties op blz. 17]
De mens heeft op vele manieren naar God gezocht
[Illustratie]
Oprechte katholieken wenden zich tot Maria
[Illustratie]
Hindoes vereren de rivier de Ganges
[Verantwoording]
Harry Burdich, Transglobe Agency, Hamburg
[Illustratie]
Sommige vrome joden dragen gebedsriemen
[Verantwoording]
GPO, Jeruzalem
[Illustratie]
Moslims maken een bedevaart naar Mekka
[Verantwoording]
Camerapix
[Illustratie]
Velen vereren Boeddha
[Illustraties op blz. 18]
Met gelijkenissen hielp Jezus mensen de ware God te vinden
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.