Getuigenis geven aan mensen van alle talen en religies
1 De christenen in de eerste eeuw gaven ijverig getuigenis aan mensen die andere talen spraken en die verschillende religies beleden. Als gevolg daarvan „bevond zich tegen het jaar 100 in waarschijnlijk elke provincie die aan de Middellandse Zee grensde een christelijke gemeenschap”. — History of the Middle Ages.
2 Hier in Nederland spreken veel mensen een andere taal dan Nederlands. Verspreid over veel steden en dorpen bevinden zich buitenlanders als gevolg van de toestroom van vluchtelingen. Een aanzienlijk aantal mensen van uiteenlopende niet-christelijke religies is hierheen geëmigreerd, onder wie boeddhisten, hindoes en moslims. Door deze verscheidenheid van talen en religies is het een hele uitdaging om te weten hoe wij tot al die mensen moeten spreken en prediken wanneer wij hen ontmoeten. In feite kunnen wij in onze eigen omgeving een zendingsgebied hebben. Hoe kunnen wij gehoor geven aan Jezus’ bevel om „tot het volk te prediken en een grondig getuigenis te geven” aan mensen van alle talen en religies? — Hand. 10:42.
Getuigenis geven aan mensen die een andere taal spreken
3 Een groot deel van de toename in nieuwe verkondigers komt voort uit de anderstalige bevolking in ons land. Er zijn voor dertien talen gemeenten opgericht, en voor acht talen zijn er groepen werkzaam, terwijl voor nog eens zeven andere talen gemeenten specifieke gebiedstoewijzingen hebben gekregen. Daar waar echter nog geen anderstalige gemeenten zijn die het gebied bewerken, kan meer worden gedaan.
4 De taalbarrière overwinnen: Het lijdt geen twijfel dat veel mensen veel sneller leren en een dieper begrip krijgen wanneer zij in hun moedertaal worden onderwezen. „Ter wille van het goede nieuws” en „om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen”, hebben veel broeders en zusters een andere taal geleerd (1 Kor. 9:23). Een Chineessprekende vrouw was jarenlang een tijdschriftenadres van een Engelssprekende zuster, maar de vrouw wees het aanbod van een bijbelstudie af totdat een andere zuster, die Chinees aan het leren was, haar een boek in die taal aanbood. Zij nam het meteen en aanvaardde een bijbelstudie. Dit kwam doordat de tweede zuster moeite deed om een paar woorden in de taal van de vrouw te spreken. — Vergelijk Handelingen 22:2.
5 Terecht maakt De Wachttoren van 1 november 1992 de volgende opmerking: „Het leren van een andere taal . . . zal niet alleen het geestelijke bevattingsvermogen van jonge mensen ontwikkelen, maar zal hen ook bruikbaarder voor Jehovah’s organisatie maken.” Verscheidene pioniers hebben de taak op zich genomen een nieuwe taal te leren. Op die manier zijn broeders vooral een hulp in gemeenten waar zij nodig zijn om de leiding te nemen. Als je een andere taal kent of bereid bent er een te leren, kun jij wellicht eveneens hulp bieden aan een anderstalige gemeente of groep. — Matth. 9:37, 38.
6 Een broeder in Florida die voordat hij in de waarheid kwam Vietnamees heeft geleerd, put er nu grote vreugde uit het goede nieuws met Vietnameessprekende mensen te delen. Teneinde gemakkelijker beschikbaar te zijn om zijn kennis van die taal voor de prediking te gebruiken, verhuisde hij met zijn gezin naar de andere kant van het land, waar de behoefte in het Vietnamese veld groter is. Sinds de verhuizing leidt hij bij veel mensen uit Vietnam met succes een bijbelstudie.
7 Een pionierster in Californië ontmoette verscheidene doven in haar gebied. Zij vroeg Jehovah in gebed haar te helpen om iemand te vinden die haar gebarentaal zou kunnen leren zodat zij hun de waarheid kon onderwijzen. Op een dag werd zij, terwijl zij in de supermarkt in de buurt boodschappen deed, door een jonge dove vrouw benaderd die door middel van een briefje vroeg of zij haar wilde helpen een bepaald artikel te vinden. Nadat de pionierster dat had gedaan, schreef zij op een papiertje dat zij gebarentaal zou willen leren om de doven in de buurt te helpen, waarop de dove vrouw haar op papier vroeg: „Waarom wilt u dove mensen helpen?” De zuster schreef terug: „Ik ben een van Jehovah’s Getuigen en ik wil dove mensen helpen de bijbel te begrijpen. Ik zal u graag de bijbel onderwijzen als u mij gebarentaal leert.” De zuster zegt: „Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik was toen zij ’oké’ zei.” De zuster ging zes weken lang elke avond naar het huis van de vrouw. Zij leerde gebarentaal en de dove vrouw leerde de waarheid kennen en werd gedoopt! Dat vond meer dan dertig jaar geleden plaats en de pionierster geeft nog steeds getuigenis aan doven en is nu met een gebarentaal-gemeente verbonden.
8 Als je een andere taal vloeiend spreekt en als je wilt en kunt verhuizen naar een plaats waar de behoefte in dat veld groter is, waarom zou je de kwestie dan niet met de ouderlingen in de gemeente bespreken? Indien zij van mening zijn dat je daarvoor in aanmerking komt, kun je naar het Genootschap schrijven, terwijl de ouderlingen een begeleidende brief mee zullen sturen met hun waarnemingen over jouw hoedanigheden en kennis van de betreffende taal. — Zie De Wachttoren van 15 augustus 1988, blz. 21-23.
9 Gebruik maken van de verschafte hulpmiddelen: Onze lectuur is in veel talen beschikbaar. Het zou goed zijn traktaten bij je te hebben — of als er geen anderstalige gemeente is die hetzelfde gebied bewerkt, de Wat verlangt God-brochure — in de talen die in jouw gebied worden gesproken. Als blijkt dat iemand het Nederlands niet als moedertaal heeft, vraag hem dan welke talen hij leest. Hierdoor heb je wellicht meer keuzemogelijkheden met betrekking tot de lectuur die je kunt aanbieden. Iemand die bijvoorbeeld Urdu spreekt, kan wellicht ook Arabisch lezen.
10 Zelfs als je niet de taal spreekt van de persoon die je in de prediking ontmoet, kun je hem misschien toch het goede nieuws aanbieden. Hoe? Door gebruik te maken van de brochure Goed nieuws voor alle natiën. Deze publikatie bevat een korte gedrukte boodschap in 59 talen. Laat de huisbewoner (zoals in de instructies op blz. 2 van de brochure wordt uiteengezet) nadat je hebt vastgesteld welke taal hij spreekt, de gedrukte inlichtingen op de desbetreffende bladzijde in de brochure lezen. Laat hem vervolgens een publikatie in zijn taal zien. Heb je die niet bij je, laat hem dan de publikatie in het Nederlands zien. Maak hem duidelijk dat je zult proberen met een exemplaar in zijn taal terug te komen. Vraag naar zijn naam en schrijf die samen met het adres op. Nadat je deze gegevens hebt ingevuld op het ’Te bezoeken anderstalig adres’-formulier (S-70a) en dat hebt ingeleverd, zal de secretaris het doorsturen naar de dichtstbijzijnde gemeente of groep voor die taal. Als de secretaris niet weet welke gemeente bepaalde adressen behartigt, kan hij de formulieren naar het bijkantoor sturen, zodat ze van daar uit kunnen worden doorgezonden. Als er niemand is die die taal spreekt om het adres te bezoeken, ben je wellicht in staat de uitdaging aan te gaan en misschien zelfs met de huisbewoner te studeren door in een Nederlandse publikatie mee te lezen. — 1 Kor. 9:19-23.
Getuigenis geven aan mensen van niet-christelijke religies
11 Wanneer je iets weet over de religieuze achtergrond van de huisbewoner, helpt dit je een doeltreffend getuigenis over Gods koninkrijk te geven. Het boek De mens op zoek naar God geeft ons inzicht in de grote wereldreligies zodat wij voldoende begrip van de geloofsovertuigingen van mensen kunnen hebben om hen te helpen tot een kennis van de waarheid te komen.
12 In het kader op de laatste bladzijde van dit inlegvel staat de meest recente lijst van publikaties die Jehovah’s organisatie heeft verschaft voor het getuigenis geven aan niet-christenen. Door deze publikaties te lezen, begrijpen wij hoe wij mensen met het goede nieuws kunnen benaderen. Een nuttig hulpmiddel dat niet vergeten mag worden, is het Redeneren-boek. Op blz. 21-24 van dat boek staan praktische suggesties hoe wij met boeddhisten, hindoes, joden en moslims kunnen spreken.
13 Let op wat je zegt: Wij moeten ervoor oppassen mensen van een bepaalde religie een etiket op te plakken door te concluderen dat zij noodzakelijkerwijs hetzelfde geloven als anderen van die godsdienst. Probeer veeleer te begrijpen hoe degene met wie je praat, denkt (Hand. 10:24-35). Als moslim was Salimoon opgevoed met het geloof dat de koran Gods woord is. Maar hij kon nooit echt de moslimleer aanvaarden dat een God die de barmhartigheid zelf is, mensen in een brandende hel zou pijnigen. Op een dag nodigden Jehovah’s Getuigen hem uit een vergadering bij te wonen. Hij zag de waarheid onmiddellijk in en verricht nu vreugdevol dienst als een ouderling in de christelijke gemeente.
14 Wanneer wij getuigenis geven aan niet-christenen, moeten wij erop letten dat onze benadering ons niet de kans ontneemt om met hen over het goede nieuws te praten (Hand. 24:16). Aanhangers van bepaalde religies zijn erg gevoelig voor elke poging om hen van hun geloof af te halen. Wees er dus op bedacht punten van overeenkomst te zoeken om hen tot de volledige waarheid uit Gods Woord te trekken. Met schapen te vergelijken mensen zullen gunstig reageren op een vriendelijke benadering en een duidelijke presentatie van de waarheid.
15 Ook onze woordkeus is een belangrijk punt van overweging, willen wij mensen niet onnodig van onze boodschap vervreemden. Als je bijvoorbeeld meteen zegt dat je een christen bent, zal de huisbewoner je automatisch in verband kunnen brengen met de kerken van de christenheid, waardoor er een barrière zou kunnen ontstaan. Het zou ook een goed idee zijn om de bijbel als „de Schriften” of „de heilige geschriften” aan te duiden. — Matth. 21:42; 2 Tim. 3:15.
16 Als je een niet-christen ontmoet en meent dat je niet goed bent toegerust om ter plekke getuigenis te geven, benut de gelegenheid dan om alleen maar kennis te maken, een traktaat achter te laten en namen uit te wisselen. Ga vervolgens, nadat je je voldoende hebt voorbereid om getuigenis te geven, na een of twee dagen terug. — 1 Tim. 4:16; 2 Tim. 3:17.
17 Getuigenis geven aan boeddhisten: (Zie hfdst. 6 in De mens op zoek naar God.) Boeddhistische geloofsovertuigingen variëren sterk van aanhanger tot aanhanger. In plaats van in een persoonlijke Schepper te geloven, beschouwt men in het boeddhisme de Indiase man Boeddha Gautama uit de zesde eeuw v.G.T. als het religieuze ideaal. Toen hij voor het eerst een zieke man, een oude man en een dode man zag, brak hij zich het hoofd over de zin van het leven. ’Werden mensen alleen maar geboren om te lijden, oud te worden en te sterven?’, vroeg hij zich af. Natuurlijk kunnen wij die vragen beantwoorden voor oprechte boeddhisten die de antwoorden willen weten.
18 Wanneer je met boeddhisten praat, beperk je dan tot de positieve boodschap en de duidelijke waarheden die in het grootste van alle heilige boeken, de bijbel, staan. Net als de meeste andere mensen zijn boeddhisten zeer geïnteresseerd in vrede, moraliteit en het gezinsleven, en zij staan vaak open voor gesprekken over deze onderwerpen. Dit kan voor jou de mogelijkheid openen om de aandacht te vestigen op het Koninkrijk als de werkelijke oplossing voor de problemen van de mensheid.
19 Verspreid over ons land treffen wij ook Chinese mensen aan die het boeddhisme en andere oosterse filosofieën aanhangen. Sommigen studeren aan Nederlandse universiteiten. Toen een zuster een Chinees in een kruidenierswinkel zag, overhandigde zij hem een traktaat in zijn taal en bood hem een bijbelstudie aan. Hij zei: „Bedoelt u de Heilige Schrift? Hier zoek ik al mijn hele leven naar!” Hij begon die week met bijbelstudie en ging alle vergaderingen bezoeken.
20 Een andere zuster, een pionierster, onderwijst al meer dan tien jaar de waarheid aan Chinese studenten. Toen zij een gebouw met acht door deze studenten bewoonde appartementen bewerkte, vroeg zij Jehovah in gebed om haar te helpen in elk appartement een studie op te richten. Binnen twee weken studeerde zij met minstens één student per appartement. Een benadering waarmee zij succes heeft, is te zeggen dat zij opgemerkt heeft wat veel studenten bezighoudt — zij willen allemaal vrede en geluk. Vervolgens vraagt zij of dat ook voor hen geldt. Zij beamen dat altijd. Dan vestigt zij hun aandacht op de brochure „Blijvende vrede en blijvend geluk — Hoe ze te vinden”, die bedoeld is voor Chinezen. Na slechts vijf keer bijbelstudie te hebben gehad, zei een student tegen haar dat hij al heel lang op zoek was naar de waarheid en die nu gevonden had.
21 Getuigenis geven aan hindoes: (Zie hfdst. 5 in De mens op zoek naar God.) Het hindoeïsme heeft geen nauw omschreven geloofsleer. De filosofie erachter is heel complex. Hindoes hebben een trinitarische opvatting van hun belangrijkste god Brahman (Brahma de Schepper, Vishnu de Instandhouder en Shiva de Vernietiger). Het geloof in een onsterfelijke ziel is essentieel voor hun reïncarnatieleer, die ertoe bijdraagt dat hindoes een fatalistische kijk op het leven hebben. (Zie het Redeneren-boek, blz. 354-358, en De Wachttoren van 15 mei 1997, blz. 3-8.) Het hindoeïsme leert verdraagzaamheid, namelijk dat alle religies tot dezelfde waarheid leiden.
22 Een manier om een hindoe getuigenis te geven, is onze op de bijbel gebaseerde hoop op eeuwig leven in menselijke volmaaktheid op aarde uiteen te zetten, alsook de bevredigende antwoorden die de bijbel geeft op de belangrijke vragen waarvoor de hele mensheid zich gesteld ziet.
23 Getuigenis geven aan joden: (Zie hfdst. 9 in De mens op zoek naar God.) In tegenstelling tot andere niet-christelijke religies is het judaïsme geworteld in de geschiedenis en niet in de mythologie. Door middel van de geïnspireerde Hebreeuwse Geschriften wordt een essentiële schakel in de speurtocht van de mens naar de ware God verschaft. En toch is, in tegenspraak met Gods Woord, een fundamentele leerstelling van het moderne judaïsme het geloof in een onsterfelijke menselijke ziel. Er kan een gemeenschappelijke basis worden gelegd door te bevestigen dat wij de God van Abraham aanbidden en door te erkennen dat wij in deze wereld allemaal met dezelfde moeilijkheden te kampen hebben.
24 Als je een jood ontmoet die niet in God gelooft, kan de vraag of hij er altijd zo over gedacht heeft, je helpen te onderscheiden wat hem het meest zal aanspreken. Het kan zijn dat hij bijvoorbeeld nooit een bevredigende verklaring heeft gehoord voor de vraag waarom God lijden toelaat. Oprechte joden kunnen aangemoedigd worden de identiteit van Jezus als de Messias opnieuw te onderzoeken, niet door middel van de onjuiste voorstelling die de christenheid van hem geeft, maar zoals de joodse schrijvers van de Griekse Geschriften hem presenteren.
25 Getuigenis geven aan moslims: (Zie hfdst. 12 in De mens op zoek naar God. Zie voor nuttige achtergrondinformatie ook het inlegvel bij Onze Koninkrijksdienst van oktober 1981, getiteld „Predik de waarheid tot ’alle soorten van mensen’”.) Moslims (of moslems) zijn aanhangers van de islam (of het mohammedanisme) en geloven in Allah als hun enige godheid en in Mohammed (570–632 G.T.) als zijn laatste en belangrijkste profeet. Omdat moslims niet geloven dat God een zoon heeft gehad, is Jezus voor hen een geringere profeet van God en niet meer dan dat. In de koran, die nog geen 1400 jaar oud is, worden aanhalingen gedaan uit zowel de Hebreeuwse als de Griekse Geschriften. Er bestaan sterke overeenkomsten tussen de islam en het katholicisme. Beide religies onderwijzen de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, een toestand van tijdelijke pijniging en een brandende hel.
26 Een duidelijk punt van overeenkomst is ons geloof dat er slechts één ware God is en dat de bijbel door hem geïnspireerd is. Een zorgvuldige lezer van de koran zal bemerkt hebben dat de thora, de Psalmen en de Evangeliën daarin als Gods Woord worden aangeduid en dat ze als zodanig erkend en gehoorzaamd dienen te worden. Daarom kun je aanbieden deze geschriften met de huisbewoner te bestuderen.
27 De volgende aanbieding zou effect kunnen hebben bij iemand die zegt dat hij moslim is: „Ik heb niet vaak met moslims gesproken, maar ik heb in deze handleiding wel iets gelezen over enkele leerstellingen van uw religie. [Sla het Redeneren-boek open op blz. 24.] Volgens dit boek geloven jullie dat Jezus een profeet was maar dat Mohammed de laatste en belangrijkste profeet is geweest. Gelooft u ook dat Mozes een ware profeet was? [Geef gelegenheid voor antwoord.] Mag ik u eens laten zien wat God Mozes leerde over Zijn persoonlijke naam?” Lees vervolgens Exodus 6:2, 3. Bij het nabezoek zou je het onderkopje „Eén God, één religie” op blz. 13 van de brochure De tijd voor ware onderwerping aan God kunnen bespreken.
28 In deze tijd handelen veel mensen in overeenstemming met de woorden van Jesaja 55:6, waar staat: „Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is. Roept tot hem terwijl hij nabij blijkt te zijn.” Dit betreft alle rechtgeaarde mensen, ongeacht hun taal of hun religieuze achtergrond. Wij kunnen het vaste vertrouwen hebben dat Jehovah onze inspanningen zal zegenen wanneer wij ons best doen om te gaan en „discipelen [te maken] van mensen uit alle natiën”. — Matth. 28:19.
[Kader op blz. 6]
LECTUUR BEDOELD VOOR NIET-CHRISTENEN
Boeddhisten
Op zoek naar een vader (brochure)
„Zie! Ik maak alle dingen nieuw” (brochure)
Chinezen
Lasting Peace and Happiness — How to Find Them (Blijvende vrede en blijvend geluk — Hoe ze te vinden) (brochure)
Hindoes
Van Kurukshetra tot Armageddon — en uw overleving (brochure)
Onze problemen — Wie zal ons helpen ze op te lossen? (brochure)
De weg der goddelijke waarheid die tot bevrijding leidt (brochure)
Een overwinning op de dood — Ook voor u mogelijk? (brochure)
Waarom dienen wij God te aanbidden in liefde en waarheid? (brochure)
Joden
Een vredige nieuwe wereld — Zal die ooit komen? (traktaat nr. 17)
Jehovah’s Getuigen — Wat geloven zij? (traktaat nr. 18)
Zal er ooit een wereld zijn zonder oorlog? (brochure)
Moslims
Hoe de weg te vinden naar het Paradijs (traktaat)
De tijd voor ware onderwerping aan God (brochure)