Daniëls profetische dagen en ons geloof
„Gelukkig is hij die blijft verwachten en die de duizend driehonderd vijfendertig dagen bereikt!” — DANIËL 12:12.
1. Waarom slagen velen er niet in waar geluk te vinden, en waarmee houdt waar geluk verband?
IEDEREEN wil gelukkig zijn. Maar slechts heel weinig mensen in deze tijd zijn echt gelukkig. Hoe komt dit? Ten dele doordat de meeste mensen op de verkeerde plaatsen naar geluk zoeken. Geluk wordt gezocht in dingen als onderwijs, rijkdom, een carrière, of het streven naar macht. In de openingswoorden van zijn Bergrede bracht Jezus geluk echter in verband met het zich bewust zijn van zijn geestelijke nood, met barmhartigheid, zuiverheid van hart en soortgelijke hoedanigheden (Mattheüs 5:3-10). De soort van geluk waar Jezus over sprak, is echt en duurzaam.
2. Wat zou volgens de profetie in de tijd van het einde tot geluk leiden, en welke vragen rijzen er in dit verband?
2 Voor het gezalfde overblijfsel in de tijd van het einde houdt geluk bovendien nog met iets anders verband. In het boek Daniël lezen wij: „Ga, Daniël, want de woorden blijven geheim en verzegeld tot de tijd van het einde. Gelukkig is hij die blijft verwachten en die de duizend driehonderd vijfendertig dagen bereikt!” (Daniël 12:9, 12) Op welke periode hadden deze 1335 dagen betrekking? Waarom waren degenen die in die tijd leefden gelukkig? Heeft dit iets te maken met ons geloof in deze tijd? Wij worden geholpen het antwoord op deze vragen te vinden als wij terugblikken naar de tijd waarin Daniël deze woorden optekende, kort nadat Israël uit gevangenschap in Babylon was bevrijd en in het derde jaar van Cyrus, de koning van Perzië. — Daniël 10:1.
Een herstel schenkt geluk
3. Wat deed koning Cyrus dat getrouwe joden in 537 v.G.T. zeer gelukkig maakte, maar welk voorrecht verleende Cyrus de joden niet?
3 Voor de joden was de bevrijding uit Babylon een aanleiding tot ware, uitbundige vreugde. Nadat de joden bijna 70 jaar ballingschap hadden verduurd, stelde Cyrus de Grote hen in de gelegenheid naar Jeruzalem terug te keren om Jehovah’s tempel te herbouwen (Ezra 1:1, 2). Degenen die hier positief op reageerden, begaven zich met grote verwachtingen op weg en kwamen in 537 v.G.T. in hun vaderland aan. Cyrus stelde hen echter niet in de gelegenheid een door een nakomeling van koning David geregeerd koninkrijk te herstellen.
4, 5. (a) Wanneer werd het Davidische koningschap omvergeworpen? Waarom? (b) Welke verzekering gaf Jehovah dat het Davidische koningschap hersteld zou worden?
4 Dat was betekenisvol. Zo’n vijf eeuwen tevoren had Jehovah aan David beloofd: „Uw huis en uw koninkrijk zullen stellig tot onbepaalde tijd bestendig zijn voor uw aangezicht; ja, uw troon zal er een worden die tot onbepaalde tijd stevig bevestigd is” (2 Samuël 7:16). Helaas bleken de meeste van Davids koninklijke nakomelingen opstandig te zijn, en de bloedschuld van de natie werd zo groot dat Jehovah toeliet dat het Davidische koningschap in 607 v.G.T. werd omvergeworpen. Afgezien van een korte periode onder de Makkabeeën heeft Jeruzalem vanaf die tijd tot aan zijn tweede verwoesting in 70 G.T. onder vreemde overheersing gestaan. Bijgevolg waren „de bestemde tijden der natiën”, gedurende welke er geen zoon van David als koning zou regeren, in 537 v.G.T. al enige tijd aan de gang. — Lukas 21:24.
5 Toch vergat Jehovah zijn belofte aan David niet. Door middel van een reeks visioenen en dromen onthulde hij via zijn profeet Daniël bijzonderheden over toekomstige wereldgebeurtenissen die zich in de loop der eeuwen zouden voordoen vanaf de tijd van Babylons wereldheerschappij tot aan de tijd dat er opnieuw een koning uit de geslachtslijn van David in een koninkrijk van Jehovah’s volk zou regeren. Deze profetieën, die staan opgetekend in Daniël hoofdstuk 2, 7, 8 en 10–12, gaven getrouwe joden de verzekering dat uiteindelijk Davids troon er werkelijk „een [zou] worden die tot onbepaalde tijd stevig bevestigd” was. Die geopenbaarde waarheid heeft de joden die in 537 v.G.T. naar hun vaderland terugkeerden, stellig gelukkig gemaakt!
6. Hoe weten wij dat enkele van Daniëls profetieën in onze tijd in vervulling zouden gaan?
6 De meeste bijbelcommentators beweren dat Daniëls profetieën vrijwel in hun geheel vóór de geboorte van Jezus Christus in vervulling zijn gegaan. Maar dat is duidelijk niet het geval. In Daniël 12:4 zegt een engel tot Daniël: „Maak de woorden geheim en verzegel het boek, tot de tijd van het einde. Velen zullen her- en derwaarts gaan, en de ware kennis zal overvloedig worden.” Als het boek Daniël pas in de tijd van het einde ontzegeld — de betekenis ervan volledig onthuld — zou worden, moeten toch stellig ten minste enkele van de profetieën daaruit betrekking hebben op die periode. — Zie Daniël 2:28; 8:17; 10:14.
7. (a) Wanneer eindigden de bestemde tijden der natiën, en welke dringende vraag moest toen beantwoord worden? (b) Wie waren niet „de getrouwe en beleidvolle slaaf”?
7 In 1914 eindigden de bestemde tijden der natiën, en de tijd van het einde voor deze wereld begon. Het Davidische koninkrijk werd hersteld, niet in het aardse Jeruzalem, maar onzichtbaar in „de wolken des hemels” (Daniël 7:13, 14). Omdat „het onkruid” van het namaakchristendom in die tijd welig tierde, was het ware christendom niet duidelijk herkenbaar — althans niet voor menselijke ogen. Toch moest er een belangrijke vraag beantwoord worden: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf?” (Mattheüs 13:24-30; 24:45) Wie zou op aarde het herstelde Davidische koninkrijk vertegenwoordigen? Niet Davids vleselijke broeders, de joden. Zij waren verworpen omdat het hun aan geloof ontbrak en zij over de Messias waren gestruikeld (Romeinen 9:31-33). Onder de organisaties van de christenheid was de getrouwe slaaf zeer beslist niet te vinden! Hun goddeloze werken bewezen dat Jezus hen niet kende (Mattheüs 7:21-23). Wie was het dan wel?
8. Wie bleek gedurende de tijd van het einde „de getrouwe en beleidvolle slaaf” te zijn? Hoe weten wij dit?
8 Zonder enige twijfel was het het kleine groepje van Jezus’ gezalfde broeders die in 1914 als de Bijbelonderzoekers bekendstonden, maar sinds 1931 als Jehovah’s Getuigen zijn geïdentificeerd (Jesaja 43:10). Alleen zij hebben het herstelde koninkrijk in de geslachtslijn van David verkondigd (Mattheüs 24:14). Alleen zij hebben zich afgescheiden van de wereld bewaard en Jehovah’s naam verheerlijkt (Johannes 17:6, 14). En alleen ten aanzien van hen zijn bijbelse profetieën die betrekking hebben op Gods volk in de laatste dagen, in vervulling gegaan. Tot die profetieën behoort de reeks profetische periodes uit Daniël hoofdstuk 12, waaronder de 1335 dagen die gelukkig zouden maken.
De 1260 dagen
9, 10. Welke gebeurtenissen kenmerkten de „tijd en tijden en een halve tijd” uit Daniël 7:25, en in welke andere schriftplaatsen wordt een parallelle tijdsperiode vermeld?
9 In Daniël 12:7 lezen wij over de eerste profetische periode: „Het zal zijn voor een bestemde tijd, bestemde tijden en een halve. En zodra er een eind zal zijn gemaakt aan het verpletteren van de macht van het heilige volk, zullen al deze dingen een einde nemen.”a Deze zelfde periode wordt in Openbaring 11:3-6 genoemd, waar gezegd wordt dat Gods getuigen gedurende drie en een half jaar in zakken gehuld zouden prediken en vervolgens gedood zouden worden. Ook lezen wij in Daniël 7:25: „Hij zal zelfs woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen van het Opperwezen zal hij voortdurend bestoken. En hij zal eropuit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden gegeven voor een tijd en tijden en een halve tijd.”
10 In deze laatste profetie is „hij” de vijfde wereldmacht gerekend vanaf Babylon. Het is de „horen, een kleine,” die aan de macht is wanneer de Zoon des mensen „heerschappij en waardigheid en een koninkrijk” ontvangt (Daniël 7:8, 14). Deze symbolische horen, oorspronkelijk het Britse Rijk, ontwikkelde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog tot de dualistische Anglo-Amerikaanse wereldmacht, waarin nu de Verenigde Staten de belangrijkste plaats innemen. Gedurende drie en een halve tijd, ofte wel drie en een half jaar, zou deze macht de heiligen bestoken en trachten tijden en wet te veranderen. Ten slotte zouden de heiligen in zijn hand worden gegeven. — Zie ook Openbaring 13:5, 7.
11, 12. Welke gebeurtenissen gingen vooraf aan het begin van de 1260 profetische dagen?
11 Hoe werden al deze parallelle profetieën vervuld? Jaren vóór de Eerste Wereldoorlog waarschuwden Jezus’ gezalfde broeders in het openbaar dat in 1914 de bestemde tijden der natiën zouden eindigen. Toen de oorlog uitbrak, was het volkomen duidelijk dat de waarschuwing genegeerd was. Satan gebruikte zijn „wilde beest”, de politieke wereldorganisatie waarin het Britse Rijk toen de belangrijkste plaats innam, in een poging „tijden en wet te veranderen” teneinde de tijd dat Gods koninkrijk zou regeren, uit te stellen (Openbaring 13:1, 2). Hij faalde. Gods koninkrijk werd in de hemel opgericht, ver buiten het bereik van de mens. — Openbaring 12:1-3.
12 Voor de Bijbelonderzoekers betekende de oorlog een tijd van toetsing. Sinds januari 1914 hadden zij het Photo-Drama der Schepping vertoond, een bijbelse presentatie die de aandacht op Daniëls profetieën vestigde. In de zomer van dat jaar brak op het noordelijk halfrond de oorlog uit. In oktober eindigden de bestemde tijden. Aan het eind van het jaar verwachtte het gezalfde overblijfsel vervolging, zoals blijkt uit het feit dat de voor 1915 gekozen jaartekst gebaseerd was op Jezus’ vraag aan zijn discipelen: „Kunt gij uit mijn beker drinken?” — Mattheüs 20:22, King James Version.
13. In welk opzicht predikten de Bijbelonderzoekers gedurende de 1260 dagen in zakken gehuld, en wat gebeurde er aan het einde van die periode?
13 Vanaf december 1914 predikte dit handjevol getuigen derhalve „in zakken gehuld”, nederig volhardend terwijl zij Jehovah’s oordelen bekendmaakten. In 1916 was de dood van C. T. Russell, de eerste president van de Watch Tower Bible and Tract Society, voor velen een schok. Naarmate de oorlogshysterie om zich heen greep, stuitten zij op toenemende tegenstand. Sommigen werden gevangengezet. Afzonderlijke personen, zoals Frank Platt in Engeland en Robert Clegg in Canada, werden door sadistische machthebbers gemarteld. Ten slotte, op 21 juni 1918, werd J. F. Rutherford, de nieuwe president, samen met de bestuurders van de Watch Tower Bible and Tract Society, op valse beschuldigingen tot langdurige gevangenisstraf veroordeeld. Aldus werd het georganiseerde openbare predikingswerk aan het einde van de profetische periode door de „kleine horen” gedood. — Daniël 7:8, KJ.
14. Hoe veranderden de aangelegenheden voor het gezalfde overblijfsel in 1919 en daarna?
14 Het boek Openbaring profeteert wat er vervolgens gebeurde. Na een korte periode van inactiviteit — voorzegd als drie en een halve dag gedurende welke zij dood op straat lagen — kwam het gezalfde overblijfsel weer tot leven en activiteit (Openbaring 11:11-13). Op 26 maart 1919 werden de president en de bestuurders van de Watch Tower Bible and Tract Society vrijgelaten, en later werden zij volledig vrijgesproken van de valse beschuldigingen die tegen hen waren ingebracht. Onmiddellijk na hun vrijlating begon het gezalfde overblijfsel zich te reorganiseren voor verdere activiteit. Als een vervulling van het eerste wee uit de Openbaring kwamen zij dan ook als geestelijke sprinkhanen uit de afgrond van inactiviteit te voorschijn, wat vergezeld ging van dikke rook als voorteken van een donkere toekomst voor de valse religie (Openbaring 9:1-11). Gedurende de eerstvolgende jaren werden zij geestelijk gevoed en voorbereid op de dingen die komen zouden. In 1921 publiceerden zij een nieuw boek, De Harp Gods, bedoeld om nieuwelingen en kinderen te helpen fundamentele bijbelse waarheden te leren (Openbaring 12:6, 14). Al deze dingen gebeurden gedurende een andere belangrijke tijdsperiode.
De 1290 dagen
15. Hoe kunnen wij het begin van de 1290 dagen berekenen? Wanneer eindigde deze periode?
15 De engel zei tot Daniël: „Vanaf de tijd dat het bestendige kenmerk [„het voortdurende offer”, NW, Studiebijbel, vtn.] verwijderd is en het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt is geplaatst, zullen er duizend tweehonderd negentig dagen zijn” (Daniël 12:11). Onder de Mozaïsche wet werd „het voortdurende offer” op het altaar in de tempel te Jeruzalem verbrand. Christenen brengen geen brandoffers, maar zij brengen wel een voortdurend geestelijk slachtoffer. Daarop doelde Paulus toen hij zei: „Laten wij . . . God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken” (Hebreeën 13:15; vergelijk Hosea 14:2). Dit voortdurende offer werd in juni 1918 weggenomen. Wat was dan „het walgelijke ding” — het tweede kenmerk waarnaar uitgezien moest worden? Dat was de Volkenbond, die aan het einde van de Eerste Wereldoorlog door de overwinnende mogendheden werd gepropageerd.b Deze Bond was walgelijk omdat de leiders van de christenheid hem neerzetten op de plaats van Gods koninkrijk, door hem voor te stellen als ’s mensen enige hoop op vrede. Het voorstel tot oprichting van de Bond werd in januari 1919 gedaan. Als wij 1290 dagen (drie jaar en zeven maanden) vanaf die tijd tellen, komen wij uit in september 1922.
16. Hoe bleek aan het einde van de 1290 dagen duidelijk dat het gezalfde overblijfsel gereed was voor activiteit?
16 Wat gebeurde er toen? Welnu, de Bijbelonderzoekers waren nu verkwikt, vrij van Babylon de Grote en gereed voor activiteit (Openbaring 18:4). Op een in september 1922 te Cedar Point (Ohio, VS) gehouden congres begonnen zij onbevreesd Gods oordelen met betrekking tot de christenheid bekend te maken (Openbaring 8:7-12). De steken van de sprinkhanen begonnen echt pijn te doen! Meer nog, het tweede wee uit de Openbaring begon. Een massale christelijke ruiterij — aanvankelijk bestaande uit het gezalfde overblijfsel en later aangevuld met de grote schare — rukte op over de aarde (Openbaring 7:9; 9:13-19). Ja, het einde van de 1290 dagen schonk Gods volk vreugde.c Maar er lag nog meer in het verschiet.
De 1335 dagen
17. Wanneer begonnen en eindigden de 1335 dagen?
17 In Daniël 12:12 staat: „Gelukkig is hij die blijft verwachten en die de duizend driehonderd vijfendertig dagen bereikt!” Deze 1335 dagen, ofte wel drie jaar en acht en een halve maand, begonnen klaarblijkelijk aan het einde van de vorige periode. Tellend vanaf september 1922 brengt dit ons tot het einde van de lente (noordelijk halfrond) van 1926. Wat gebeurde er gedurende die 1335 dagen?
18. Welke feiten geven te kennen dat er destijds in 1922 nog vorderingen gemaakt moesten worden?
18 Ondanks de gewichtige aard van de gebeurtenissen in 1922 keken sommigen klaarblijkelijk nog steeds verlangend terug naar het verleden. De door C. T. Russell geschreven Studies in the Scriptures vormden nog steeds het fundamentele studiemateriaal. Verder vertolkte de wijd en zijd verspreide brochure Millioenen nu levende menschen zullen nimmer sterven de zienswijze dat in 1925 de vervulling van Gods voornemens betreffende het herstel van de aarde tot een paradijs en de opstanding van de getrouwen van weleer zou beginnen. De tijd waarin de gezalfden moesten volharden, leek bijna ten einde te zijn. Niettemin voelden sommigen die met de Bijbelonderzoekers verbonden waren, zich niet gedrongen het goede nieuws met anderen te delen.
19, 20. (a) Hoe veranderden er gedurende de 1335 dagen veel dingen voor Gods volk? (b) Welke gebeurtenissen kenmerkten het einde van de periode van 1335 dagen, en wat gaven ze betreffende Jehovah’s volk te kennen?
19 Naarmate de 1335 dagen voortschreden, kwam in dit alles verandering. Om de broeders te sterken, werden er geregelde groepsstudies van De Wachttoren georganiseerd. De velddienst werd beklemtoond. Met ingang van mei 1923 werd iedereen uitgenodigd op de eerste dinsdag van elke maand aan de velddienst deel te nemen, en op de doordeweekse gemeentevergadering werd tijd opzij gezet om hen in dit werk aan te moedigen. In augustus 1923 werd op een congres in Los Angeles (Californië, VS) aangetoond dat Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken vóór de Duizendjarige Regering in vervulling zou gaan (Mattheüs 25:31-40). In 1924 werd het radiostation WBBR ingewijd, dat werd gebruikt om het goede nieuws via de ethergolven bekend te maken. Het artikel „De geboorte van de natie” in de uitgave van 1 maart 1925 van de Engelse Wachttoren presenteerde een aangepast begrip van Openbaring hoofdstuk 12. Eindelijk konden getrouwe christenen de woelige gebeurtenissen van 1914–1919 in het juiste licht zien.
20 Het jaar 1925 verstreek, maar het einde was er nog niet! Al vanaf de jaren zeventig van de negentiende eeuw hadden de Bijbelonderzoekers dienst verricht met een datum in gedachten — eerst 1914, toen 1925. Nu beseften zij dat zij moesten dienen zolang als Jehovah het wil. De uitgave van 1 januari 1926 van de Engelse Wachttoren bracht het baanbrekende artikel: „Wie zal Jehovah eren?”, waarin als nooit tevoren de aandacht werd gevestigd op de belangrijkheid van Gods naam. En ten slotte werd in mei 1926 op het congres in Londen een resolutie aangenomen getiteld: „Een getuigenis aan de regeerders van de wereld”. In deze resolutie werd de waarheid omtrent Gods koninkrijk en de komende vernietiging van Satans wereld openhartig verkondigd. Op hetzelfde congres werd het boek Bevrijding vrijgegeven, een publikatie met een onverbloemde boodschap. Dit boek werd het eerste in een serie die de Studies in the Scriptures verving. Gods volk zag nu vooruit, niet achterom. De 1335 dagen waren geëindigd.
21. Wat betekende destijds, gedurende de periode van de 1335 dagen, volharding voor Gods volk, en wat betekent de vervulling van de profetie betreffende deze tijdsperiode voor ons?
21 Sommigen waren niet bereid zich aan deze ontwikkelingen aan te passen, maar degenen die volhardden, waren werkelijk gelukkig. Bovendien zijn bij het terugblikken op de vervulling van deze profetische tijdsperiodes ook wij gelukkig, omdat ons vertrouwen wordt gesterkt dat het kleine groepje gezalfde christenen dat al die periodes heeft doorgemaakt, werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf is. In de jaren sedertdien is Jehovah’s organisatie enorm uitgebreid, maar de getrouwe en beleidvolle slaaf is nog steeds het middelpunt ervan en leidt deze organisatie. Hoe opwindend is het daarom te weten dat er voor de gezalfden en de andere schapen nog meer geluk in het verschiet ligt! Dit zullen wij zien wanneer wij nog een profetie van Daniël beschouwen.
[Voetnoten]
a Zie voor een bespreking over de wijze waarop deze profetische periodes berekend moeten worden Onze toekomstige wereldregering — Gods koninkrijk, hoofdstuk 8, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
c Zie De Wachttoren van 1 januari 1991, blz. 12, en het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1976, blz. 131, 132.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Hoe weten wij dat enkele profetieën uit het boek Daniël in onze tijd vervuld zouden worden?
◻ Waarom kunnen wij het vaste vertrouwen hebben dat het gezalfde overblijfsel „de getrouwe en beleidvolle slaaf” is?
◻ Wanneer begonnen en eindigden de 1260 dagen?
◻ Welke verkwikking en welk herstel brachten de 1290 dagen voor het gezalfde overblijfsel?
◻ Waarom waren degenen die tot het einde van de 1335 dagen volhardden gelukkig?
[Kader op blz. 11]
DANIËLS PROFETISCHE TIJDSPERIODES
1260 dagen:
december 1914 tot juni 1918
1290 dagen:
januari 1919 tot september 1922
1335 dagen:
september 1922 tot mei 1926
[Illustratie op blz. 8]
Sinds 1919 is het duidelijk dat „de getrouwe en beleidvolle slaaf” het gezalfde overblijfsel is
[Illustratie op blz. 10]
Hoofdbureau van de Volkenbond in Genève
[Verantwoording]
UN-foto