Jehovah regeert — door middel van theocratie
„Jehovah zal tot onbepaalde tijd koning zijn.” — PSALM 146:10.
1, 2. (a) Waarom hebben menselijke krachtsinspanningen op het gebied van bestuur gefaald? (b) Wat is de enige regeringsvorm die werkelijk succes heeft gehad?
VANAF de tijd van Nimrod hebben mensen verschillende manieren uitgeprobeerd om de mensenmaatschappij te besturen. Er zijn dictaturen, monarchieën, oligarchieën en verschillende vormen van democratie geweest. Jehovah heeft al deze bestuursvormen toegestaan. Ja, aangezien God de uiteindelijke Bron van alle autoriteit is, heeft hij in zekere zin de verschillende heersers in hun relatieve posities geplaatst (Romeinen 13:1). Niettemin hebben alle menselijke krachtsinspanningen op het gebied van bestuur gefaald. Geen enkele menselijke heerser heeft een langdurige, stabiele, rechtvaardige maatschappij tot stand gebracht. Maar al te vaak ’heeft de ene mens over de andere mens geheerst tot diens nadeel’. — Prediker 8:9.
2 Dient dit ons te verbazen? Natuurlijk niet! De onvolmaakte mens werd niet gemaakt om zichzelf te regeren. „Het [is] niet aan de aardse mens . . . zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jeremia 10:23). Daarom is er in de loop van de hele menselijke geschiedenis maar één regeringsvorm geweest die werkelijk succes heeft gehad. Welke is dat? Een theocratie onder Jehovah God. In het bijbelse Grieks betekent „theocratie” een bestuur [kraʹtos] door God [theʹos]. Welke regering zou beter kunnen zijn dan die van Jehovah God zelf? — Psalm 146:10.
3. Wat waren enkele vroege voorbeelden van een theocratie die op aarde bestond?
3 Totdat Adam en Eva tegen Jehovah in opstand kwamen, werd er in Eden voor korte tijd een theocratisch bestuur uitgeoefend (Genesis 3:1-6, 23). In de tijd van Abraham schijnt er een theocratie te hebben bestaan in de stad Salem, met Melchizedek als koning-priester (Genesis 14:18-20; Hebreeën 7:1-3). Maar de eerste nationale theocratie onder Jehovah God werd in de zestiende eeuw v.G.T. in de wildernis van Sinaï opgericht. Hoe kwam die tot stand? En hoe was die theocratische regering werkzaam?
Een theocratie wordt geboren
4. Hoe richtte Jehovah de theocratische natie Israël op?
4 In 1513 v.G.T. bevrijdde Jehovah de Israëlieten uit slavernij in Egypte en vernietigde hij de achtervolgende legers van Farao in de Rode Zee. Vervolgens leidde Hij de Israëlieten naar de berg Sinaï. Toen zij aan de voet van de berg gelegerd waren, zei God bij monde van Mozes tot hen: „Gij hebt zelf gezien wat ik de Egyptenaren gedaan heb, om u op arendsvleugels te kunnen dragen en tot mij te brengen. Nu dan, indien gij mijn stem strikt zult gehoorzamen en mijn verbond inderdaad zult onderhouden, dan zult gij stellig uit alle andere volken mijn speciale bezit worden.” De Israëlieten antwoordden: „Alles wat Jehovah gesproken heeft, zijn wij bereid te doen” (Exodus 19:4, 5, 8). Er werd een verbond gesloten, en de theocratische natie Israël werd geboren. — Deuteronomium 26:18, 19.
5. Hoe kon er gezegd worden dat Jehovah in Israël regeerde?
5 Maar op welke wijze werd Israël door Jehovah geregeerd, aangezien Hij onzichtbaar is voor menselijke ogen? (Exodus 33:20) Doordat Jehovah in de wetten en de priesterschap van de natie voorzag. Degenen die de wetten gehoorzaamden en hun aanbidding beoefenden overeenkomstig de door God verordende regelingen, dienden de Grote Theocraat, Jehovah. Bovendien had de hogepriester de Urim en de Tummim, door middel waarvan Jehovah God leiding verschafte wanneer een onvoorziene omstandigheid onmiddellijk handelen noodzakelijk maakte (Exodus 28:29, 30). Verder waren bekwame oudere mannen Jehovah’s vertegenwoordigers in de theocratie en zij zagen erop toe dat Gods wet werd nageleefd. Als wij beschouwen wat er over enkele van deze mannen opgetekend staat, zullen wij beter begrijpen hoe mensen zich aan Gods heerschappij dienen te onderwerpen.
Autoriteit onder een theocratie
6. Waarom vormde het voor mensen een uitdaging om in een theocratie autoriteit uit te oefenen, en wat voor mannen waren voor die verantwoordelijkheid nodig?
6 Degenen die in Israël een positie van autoriteit bekleedden, hadden een groot voorrecht, maar het vormde een uitdaging voor hen om hun evenwicht te bewaren. Zij moesten er nauwlettend op toezien dat hun eigen ego nooit belangrijker werd dan de heiliging van Jehovah’s naam. De geïnspireerde verklaring „Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten”, gold evenzeer voor de Israëlieten als voor de rest van de mensheid. Israël floreerde alleen wanneer de oudere mannen in gedachte hielden dat Israël een theocratie was en dat zij Jehovah’s wil moesten doen, niet hun eigen wil. Al snel na de oprichting van Israël als natie bracht Mozes’ schoonvader Jethro heel goed onder woorden wat voor mannen zij moesten zijn, namelijk „bekwame mannen . . ., die God vrezen, betrouwbare mannen, die onrechtvaardige winst haten”. — Exodus 18:21.
7. In welke opzichten was Mozes een voortreffelijk voorbeeld van iemand die onder Jehovah God autoriteit uitoefende?
7 De eerste die in Israël grote autoriteit uitoefende, was Mozes. Hij was een voortreffelijk voorbeeld van een met autoriteit beklede persoon in de theocratische regeling. Het is waar dat hij bij één gelegenheid van menselijke zwakheid blijk gaf. Mozes verliet zich echter altijd op Jehovah. Wanneer er kwesties rezen waarover nog niet eerder uitsluitsel was gegeven, zocht hij Jehovah’s leiding. (Vergelijk Numeri 15:32-36.) Hoe weerstond Mozes de verleiding om zijn hoge positie tot zijn eigen heerlijkheid te gebruiken? Welnu, ofschoon hij een miljoenenvolk leidde, was hij „verreweg de zachtmoedigste van alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem waren” (Numeri 12:3). Hij had geen persoonlijke ambities, maar bekommerde zich om Gods heerlijkheid (Exodus 32:7-14). Ook had Mozes een sterk geloof. Sprekend over de tijd voordat Mozes een nationale leider werd, zei de apostel Paulus over hem: „Hij bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare” (Hebreeën 11:27). Kennelijk vergat Mozes nooit dat Jehovah de werkelijke Regeerder van de natie was (Psalm 90:1, 2). Wat een voortreffelijk voorbeeld voor ons in deze tijd!
8. Welk gebod gaf Jehovah aan Jozua, en waarom is dit opmerkenswaard?
8 Toen het opzicht over Israël te zwaar voor Mozes alleen bleek te zijn, legde Jehovah zijn geest op zeventig oudere mannen die Mozes bij het rechtspreken over de natie zouden bijstaan (Numeri 11:16-25). In latere jaren zou elke stad haar oudere mannen hebben. (Vergelijk Deuteronomium 19:12; 22:15-18; 25:7-9.) Nadat Mozes gestorven was, stelde Jehovah Jozua tot leider over de natie aan. Wij kunnen ons voorstellen dat het behartigen van dit voorrecht Jozua veel werk gaf. Niettemin zei Jehovah tot hem dat hij één ding nooit mocht nalaten: „Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat” (Jozua 1:8). Merk op dat hoewel Jozua reeds meer dan veertig jaar dienst achter de rug had, hij de Wet moest blijven lezen. Ook wij moeten de bijbel bestuderen en onze geest met betrekking tot Jehovah’s wetten en beginselen opfrissen — ongeacht hoe lang wij al dienst verrichten of in hoeveel voorrechten wij ons ook verheugen. — Psalm 119:111, 112.
9. Wat gebeurde er ten tijde van de rechters in Israël?
9 Jozua werd door een reeks van rechters opgevolgd. Helaas vervielen de Israëlieten in de periode van de rechters herhaaldelijk „tot het doen van wat kwaad was in de ogen van Jehovah” (Rechters 2:11). Over die tijd zegt het verslag: „In die dagen was er geen koning in Israël. Een ieder placht te doen wat recht was in zijn eigen ogen” (Rechters 21:25). Iedereen nam zijn eigen beslissingen met betrekking tot gedrag en aanbidding, en de geschiedenis toont aan dat veel Israëlieten slechte beslissingen namen. Zij vervielen tot afgoderij en begingen soms gruwelijke misdrijven (Rechters 19:25-30). Sommigen legden echter een voorbeeldig geloof aan de dag. — Hebreeën 11:32-38.
10. Hoe vond er in de tijd van Samuël een drastische bestuursverandering in Israël plaats, en waartoe leidde dit?
10 Tijdens het leven van de laatste rechter, Samuël, maakte Israël met betrekking tot zijn bestuursvorm een crisis door. Beïnvloed door de hen omringende vijandelijke natiën, die alle door koningen geregeerd werden, kwamen de Israëlieten tot de slotsom dat ook zij een koning moesten hebben. Zij vergaten dat zij reeds een Koning hadden, dat hun regering een theocratie was. Jehovah zei tot Samuël: „Niet u hebben zij verworpen, maar mij hebben zij verworpen, dat ik geen koning over hen zou zijn” (1 Samuël 8:7). Door hun voorbeeld worden wij eraan herinnerd hoe gemakkelijk het is onze geestelijke kijk te verliezen en door de wereld om ons heen beïnvloed te worden. — Vergelijk 1 Korinthiërs 2:14-16.
11. (a) Hoe kan er, ondanks de bestuursverandering, worden gezegd dat Israël onder de koningen een theocratie bleef? (b) Welk gebod gaf Jehovah aan de koningen van Israël, en met welk doel?
11 Niettemin willigde Jehovah het verzoek van de Israëlieten in en koos hij hun eerste twee koningen, Saul en David. Israël bleef een theocratie, geregeerd door Jehovah. Opdat haar koningen dit niet uit het oog zouden verliezen, moest elk van hen zijn eigen afschrift van de Wet maken en er dagelijks in lezen „opdat hij moge leren Jehovah, zijn God, te vrezen, om alle woorden van deze wet en deze voorschriften te onderhouden door ze te volbrengen; opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders” (Deuteronomium 17:19, 20). Ja, Jehovah wenste dat degenen die in zijn theocratie met autoriteit bekleed waren, zich niet zouden verheffen en dat hun daden zijn wet zouden weerspiegelen.
12. Welk bericht van getrouwheid heeft koning David opgebouwd?
12 Koning David had een heel sterk geloof in Jehovah, en God sloot met hem een verbond waarin werd verzekerd dat uit hem een lijn van koningen zou voortkomen die voor eeuwig zou blijven bestaan (2 Samuël 7:16; 1 Koningen 9:5; Psalm 89:29). Davids nederige onderworpenheid aan Jehovah was navolgenswaard. Hij zei: „O Jehovah, in uw sterkte verheugt zich de koning; en hoezeer wenst hij verblijd te zijn in uw redding!” (Psalm 21:1) Hoewel David soms wegens vleselijke zwakheid te kort schoot, verliet hij zich in de regel op Jehovah’s kracht, niet op zijn eigen kracht.
Ontheocratische daden en houdingen
13, 14. Wat waren enkele van de ontheocratische daden waaraan Davids opvolgers zich schuldig maakten?
13 Niet alle Israëlitische leiders waren als Mozes en David. Velen gaven van grove minachting voor de theocratische regeling blijk en duldden valse aanbidding in Israël. Zelfs enkele van de getrouwe regeerders handelden nu en dan ontheocratisch. Zeer tragisch was het geval van Salomo, aan wie grote wijsheid en voorspoed was geschonken (1 Koningen 4:25, 29). Toch veronachtzaamde hij Jehovah’s wet en trouwde met vele vrouwen en stond afgodenaanbidding in Israël toe. Kennelijk was Salomo’s heerschappij in zijn latere jaren onderdrukkend. — Deuteronomium 17:14-17; 1 Koningen 11:1-8; 12:4.
14 Salomo’s zoon Rehabeam werd geconfronteerd met een verzoek om de last voor zijn onderdanen te verlichten. In plaats van de situatie met mildheid aan te pakken, liet hij strijdlustig zijn autoriteit gelden — en raakte tien van de twaalf stammen kwijt (2 Kronieken 10:4-17). De eerste koning van het afgescheiden tienstammenrijk was Jerobeam. In een poging om te voorkomen dat zijn koninkrijk zich ooit weer met haar zusternatie zou verenigen, stelde hij de kalveraanbidding in. Politiek gezien kan dit een slimme zet geleken hebben, maar het was een uiting van onbeschaamde minachting voor theocratie (1 Koningen 12:26-30). Later stond koning Asa, aan het einde van een lang leven van getrouwe dienst, toe dat trots zijn reputatie bezoedelde. Hij mishandelde de profeet die met raad van Jehovah tot hem kwam (2 Kronieken 16:7-11). Ja, zelfs oudgedienden hebben soms raad nodig.
Het einde van een theocratie
15. Hoe schoten de joodse leiders als met autoriteit beklede personen in een theocratie, tijdens Jezus’ verblijf op aarde te kort?
15 Tijdens Jezus’ verblijf op aarde was de natie Israël nog steeds een theocratie. Jammer genoeg waren veel van haar verantwoordelijke oudere mannen echter niet geestelijk gezind. Zij schoten er beslist in te kort de zachtmoedigheid aan te kweken die Mozes aan de dag had gelegd. Jezus wees op hun geestelijke verdorvenheid toen hij zei: „De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn op de stoel van Mozes gaan zitten. Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar doet niet naar hun daden, want zij zeggen het wel, maar volbrengen het niet.” — Mattheüs 23:2, 3.
16. Hoe toonden de eerste-eeuwse joodse leiders dat zij geen respect voor theocratie hadden?
16 Na Jezus aan Pontius Pilatus te hebben overgeleverd, gaven de joodse leiders er blijk van hoever zij van theocratische onderwerping waren afgedwaald. Pilatus ondervroeg Jezus en concludeerde dat hij een onschuldig man was. Toen Pilatus Jezus naar buiten voor de joden bracht, zei hij: „Ziet! Uw koning!” Toen de joden om Jezus’ dood riepen, vroeg Pilatus: „Zal ik uw koning aan een paal hangen?” De overpriesters antwoordden: „Wij hebben geen andere koning dan caesar” (Johannes 19:14, 15). Zij erkenden caesar als koning, niet Jezus, ’die in Jehovah’s naam gekomen was’! — Mattheüs 21:9.
17. Waarom hield het vleselijke Israël op een theocratische natie te zijn?
17 Door Jezus te verwerpen, verwierpen de joden theocratie, want hij zou de hoofdpersoon in de toekomstige theocratische regelingen zijn. Jezus was de koninklijke zoon van David die voor eeuwig zou regeren (Jesaja 9:6, 7; Lukas 1:33; 3:23, 31). Aldus hield het vleselijke Israël op Gods uitverkoren natie te zijn. — Romeinen 9:31-33.
Een nieuwe theocratie
18. Welke nieuwe theocratie werd er in de eerste eeuw geboren? Leg dit uit.
18 Dat God het vleselijke Israël verwierp, betekende echter niet het einde van theocratie op aarde. Door bemiddeling van Jezus Christus richtte Jehovah een nieuwe theocratie op. Dit was de gezalfde christelijke gemeente, die in feite een nieuwe natie was (1 Petrus 2:9). De apostel Paulus noemde haar „het Israël Gods”, en uiteindelijk kwamen haar leden „uit elke stam en taal en elk volk en elke natie” (Galaten 6:16; Openbaring 5:9, 10). Hoewel de leden van deze nieuwe theocratie onderworpen waren aan de menselijke regeringen waaronder zij leefden, werden zij in werkelijkheid door God geregeerd (1 Petrus 2:13, 14, 17). Niet lang na de geboorte van de nieuwe theocratie probeerden de regeerders van het vleselijke Israël sommige discipelen te dwingen ermee op te houden een gebod te gehoorzamen dat Jezus hun gegeven had. Het antwoord? „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Handelingen 5:29). Waarlijk, een theocratische zienswijze!
19. In welk opzicht zou de eerste-eeuwse christelijke gemeente een theocratie genoemd kunnen worden?
19 Hoe functioneerde de nieuwe theocratie echter? Welnu, er was een Koning, Jezus Christus, die de Grote Theocraat, Jehovah God, vertegenwoordigde (Kolossenzen 1:13). Hoewel de Koning onzichtbaar was en zich in de hemel bevond, was zijn regering een realiteit voor zijn onderdanen, en zij lieten zich in hun leven door zijn woorden leiden. Teneinde in zichtbaar bestuur te voorzien, werden er geestelijk bekwame oudere mannen aangesteld. In Jeruzalem fungeerde een groep van zulke mannen als een besturend lichaam. Reizende ouderlingen, zoals Paulus, Timotheüs en Titus, traden als vertegenwoordigers van dat lichaam op. En elke gemeente stond onder toezicht van een lichaam van oudere mannen of ouderlingen (Titus 1:5). Wanneer er een moeilijk probleem rees, raadpleegden de ouderlingen het besturende lichaam of een van haar vertegenwoordigers, zoals Paulus. (Vergelijk Handelingen 15:2; 1 Korinthiërs 7:1; 8:1; 12:1.) Bovendien speelde ieder lid van de gemeente een rol in het hoog houden van de theocratie. Elk van hen droeg voor het aangezicht van Jehovah de verantwoordelijkheid om bijbelse beginselen in zijn leven toe te passen. — Romeinen 14:4, 12.
20. Wat kan er over theocratie in postapostolische tijden worden gezegd?
20 Paulus waarschuwde dat na de dood van de apostelen de afval tot ontwikkeling zou komen, en dat is precies wat er gebeurde (2 Thessalonicenzen 2:3). Na verloop van tijd steeg het aantal van degenen die beweerden christenen te zijn, tot in de miljoenen en vervolgens tot in de honderden miljoenen. Zij ontwikkelden verschillende vormen van kerkbestuur, zoals het hiërarchische, het presbyteriaanse en het congregationalistische kerkbestuur. Noch het gedrag noch de geloofsovertuigingen van deze kerken weerspiegelden echter de heerschappij van Jehovah. Het waren geen theocratieën!
21, 22. (a) Hoe heeft Jehovah in de tijd van het einde theocratie hersteld? (b) Welke vragen over theocratie zullen in het volgende artikel beantwoord worden?
21 Gedurende de tijd van het einde van dit samenstel van dingen zou er een scheiding tussen ware christenen en valse christenen plaatsvinden (Mattheüs 13:37-43). Dit gebeurde in 1919, een sleuteljaar in de geschiedenis inzake theocratie. Toen ging de schitterende profetie uit Jesaja 66:8 in vervulling: „Wie heeft dergelijke dingen gezien? Zal een land op één dag met weeën worden voortgebracht? Of zal een natie in één keer geboren worden?” Het antwoord op die vragen was een duidelijk en stellig ja! In 1919 bestond de christelijke gemeente weer als een afgescheiden „natie”. Ja, een theocratisch „land” was als op één dag geboren! Naarmate de tijd van het einde voortgang vond, werden er wijzigingen in de organisatiestructuur van deze nieuwe natie aangebracht teneinde die zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met haar model uit de eerste eeuw (Jesaja 60:17). Maar het was aldoor een theocratie. In gedrag en geloof heeft ze altijd de door God geïnspireerde wetten en beginselen uit de Schrift weerspiegeld. En ze was altijd onderworpen aan de op de troon geplaatste Koning, Jezus Christus. — Psalm 45:17; 72:1, 2.
22 Bent u met deze theocratie verbonden? Bekleedt u er een positie van autoriteit in? Zo ja, weet u dan wat het zeggen wil theocratisch te handelen? Weet u welke valstrikken u moet vermijden? De laatste twee vragen zullen in het volgende artikel worden besproken.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Wat is een theocratie?
◻ In welk opzicht was Israël een theocratie?
◻ Welke regeling trof Jehovah om de koningen eraan te herinneren dat Israël een theocratie was?
◻ In welk opzicht was de christelijke gemeente een theocratie, en hoe was ze georganiseerd?
◻ Welke theocratische organisatie is in onze tijd opgericht?
[Illustratie op blz. 12]
De joodse regeerders erkenden voor Pontius Pilatus caesar in plaats van Jehovah’s theocratisch aangestelde Koning