Voordelen van onze „dubbele” zegen in de vorm van nieuwe boeken
Over Jobs zegeningen die op zijn moeilijke beproeving volgden, zegt Job 42:10: „En Jehovah gaf voorts bovendien nog alles wat Job bezeten had, in dubbele mate.”
Doet de uitdrukking „in dubbele mate” ons niet denken aan grootse zegeningen die Job ervoer, zoals verder in het verslag ook wordt beschreven? Maar denk eens aan de „dubbele” zegen in de vorm van nieuwe zakformaat-boeken die wij kort vóór en tijdens de afgelopen districtsvergadering hebben ontvangen. Wij waren verrukt toen het boek Is dit leven alles wat er is? (ts) verscheen en keken uit naar het moment dat we het zelf konden lezen en in de velddienst konden gebruiken. Onze vreugde werd evenwel meer dan „verdubbeld” toen we vervolgens op het congres het boek Gods eeuwige voornemen zegeviert thans tot ’s mensen welzijn (po) ontvingen en hoorden dat we het vanaf december op de gemeenteboekstudies zullen gaan bestuderen. Wat een zegeningen!
Speciale lezingen
Wij vernamen ook dat wij in november en december een reeks speciale lezingen zullen hebben, gebaseerd op deze nieuwe boeken. Velen van ons weten uit ervaring in afgelopen jaren hoe nuttig het is nieuwe boeken met behulp van dergelijke lezingen snel door te werken. Wij worden erdoor geholpen snel met de inhoud ervan vertrouwd te raken, of ze dienen als een fijne herhaling als we de boeken reeds gelezen hebben. In dit geval zullen wij evenwel extra voordelen van de lezingen hebben. Wij zullen het „Eeuwige voornemen”-boek in november, en het Dit leven-boek te zamen met de Nieuwe-Wereldvertaling gedurende december in de velddienst verspreiden. Zal het behandelen van de boeken in deze lezingen ons niet enthousiast maken om de publikaties met anderen te delen? En zal een dergelijke behandeling ons tevens niet met de inhoud ervan bekendmaken, zodat we ze doeltreffend aan anderen kunnen aanbieden?
Het kan best zijn dat je niet een van de sprekers bent die deze lezingen zullen behandelen. Maar maak er toch vooral plannen voor de hoofdstukken die worden behandeld van tevoren door te lezen. Maak de lezingen tot een onderdeel van je gesprekken. Nodig enthousiast je familieleden en geïnteresseerde personen uit. Zorg ervoor dat zij persoonlijk een exemplaar van de boeken hebben zodat zij tijdens de lezingen de stof net als jij in hun boek kunnen volgen. Aldus zullen allen er volledig voordeel van hebben. De eerste vijf lezingen zullen op het „Eeuwige voornemen”-boek gebaseerd zijn, gevolgd door vier lezingen uit Is dit leven alles wat er is? De gemeente dient ervan in kennis gesteld te worden wanneer precies zij de lezingen kunnen verwachten.
Het voorbereiden en houden van de lezingen door de sprekers
Als jij één van de lezingen houdt, bestudeer de jou toegewezen hoofdstukken en het erbij behorende onderstaande schema dan grondig. Bedenk dat je niet louter stof behandelt — je gaat een informatieve lezing over een specifiek thema houden. Streef ernaar om in plaats van te proberen ieder detail in de toegewezen hoofdstukken te behandelen, de hoofdgedachten te behandelen die in het schema worden beklemtoond. Wees je bewust van je toehoorders, tracht hen bij de stof te betrekken; redeneer met hen en zet hen tot handelen aan. Wellicht wil je de toehoorders op belangrijke passages of illustraties in het boek wijzen, zodat zij werkelijk in het boek kunnen meelezen en zo vertrouwder raken met de inhoud. Aldus zul je de voordelen verveelvoudigen.
1. De God met een voornemen leren kennen (po hoofdstukken 1-4)
Gelukkig leren allerlei personen God kennen. (5 min.) Onder ons bevinden zich personen met uiteenlopende achtergrond en afkomstig uit vele religies. Velen hadden voorheen geen juist begrip omtrent God en zijn voornemen met de mens (blz. 5). Met sommigen die door de geest gezalfde christenen werden, was dit zo, maar zij leerden God kennen en werden door God gekend. Is met sommigen hier precies eender (Gal. 4:8, 9; blz. 6). Leert u God voortdurend beter kennen? Heeft dit een invloed ten goede op u?
Leer Hem kennen als een eeuwige God met een voornemen. (20 min.) Wij dienen hem als eeuwig te leren kennen, want dat is hij (Ps. 90:2-4; blz. 7). Hij kan dus een eeuwig voornemen hebben (Ef. 3:10, 11; blz. 12). Zelfs zijn naam dient dat aan ons te onthullen (blz. 13-15). Hem werkelijk kennen houdt meer in; wij moeten beseffen hoe betrouwbaar hij is in het ten uitvoer brengen van zijn wil. Als wij dat doen, kunnen wij ons leven vol vertrouwen rond zijn voornemen opbouwen. Gods betrouwbaarheid werd getoond door zijn vastbesloten wil ten aanzien van het Assyrische Rijk (Jes. 14:24-27; blz. 16, 17). Zijn „raad” of verordeningen staan vast. Beseffen wij wat dit voor de goddelozen in onze tijd betekent? (Spr. 16:3, 4; blz. 15, 16, §22, 23; blz. 20, §34) Het dient ons vertrouwen te versterken in zekerheid van zijn profetieën. Brengen wij, met vertrouwen in Gods raad, ons leven in overeenstemming met zijn goede voornemen? (Ps. 33:9-12; blz. 21, 22)
Mensheid werd geschapen om met Gods voornemen in overeenstemming te zijn. (15 min.) God nam zich voor een Vader te worden en bracht eerst geestelijke schepselen voort (blz. 23, 24). Engelen hebben er belangstelling voor zijn wil te volvoeren en ons te helpen heilig te zijn (blz. 27). Schepping van mens weerspiegelt Gods liefdevolle belangstelling (Ps. 103:13, 14; blz. 28, 29). Bewees dat Hij een liefdevolle verzorger is (blz. 30, 35). Maakte mens volmaakt en plaatste hem in Paradijs met een doel (Gen. 2:7, 8, 15; blz. 32, 35). Had vooruitzicht op eeuwig leven (blz. 36). Dood zou slechts volgen op ongehoorzaamheid (blz. 37, lees §33; blz. 57, §25).
Doe de keus uw leven met Gods voornemen in overeenstemming te brengen. (15 min.) Man en vrouw werden niet doelloos geschapen, maar in overeenstemming met Zijn voornemen (blz. 39). Bekendgemaakte voornemen was goed voor de mens, zou tot een aarde omspannend paradijs leiden (Gen. 1:27, 28; blz. 41, 42). Engelen verheugden zich over voortgang van Gods voornemen (blz. 44). Doel was dat aarde tegen einde van zevende „dag” volledig bevolkt zou zijn met gelukkige aanbidders (lees §18). Die dag duurt voort, zodat wij in geestelijk opzicht Gods rust kunnen binnengaan; zullen wij dat doen? (Blz. 45-47, lees §24) Doen wij de keus God te dienen, ons leven in overeenstemming te brengen met alles wat wij over hem weten? Wij kunnen er zeker van zijn dat zijn voornemen succes zal hebben; zullen wij succes hebben? Onze eeuwige redding en ons geluk hangen ervan af (blz. 22, §40).
2. Gods voornemen ondanks opstand van kracht gebleven (po hoofdstukken 5-7)
Gelooft u dat opstand tegen God succes kan hebben? (5 min.) Opstand komt algemeen voor. Soms op persoonlijke basis, zoals leerling tegen leraar. Vaak op nationale basis. Gewoonlijk worden hardhandige pogingen gedaan om met opstandelingen af te rekenen (Spr. 17:11). Maar sommige opstanden slagen — Noordamerikaanse kolonies tegen Engeland. Zou opstand tegen God succes kunnen hebben? Hoe zou opstand op Gods voornemen van invloed zijn? Hoeveel vertrouwen hebt u dat God zijn voornemen zal verwezenlijken?
Zijn voornemen bleef ondanks opstand in hemel en op aarde bestaan. (15 min.) Oorspronkelijke voornemen was, aarde met ware aanbidders te bevolken (blz. 55, §21). God wilde niet dat mens zou sterven (Ezech. 18:23; blz. 48, 49). Door middel van slang bracht een onzichtbare geest Eva tot opstand (blz. 51, lees §11). Zij volgde handelwijze van die opstandige geest (blz. 53, §16). Liet God, geconfronteerd met opstand, zijn voornemen varen? Neen. Dat God zijn voornemen handhaafde, blijkt uit feit dat hij Adam en Eva toestond zich voort te planten (Gen. 3:16). Versterkte het door voornemen op te vatten gezalfde te hebben die Opstandeling zou vernietigen (Gen. 3:14, 15; blz. 53-55; blz. 58, §29).
Voorbeelden van degenen die met Gods voornemen samenwerkten. (20 min.) Hoe kon God „zaad” voortbrengen, daar eerste mensen in opstand kwamen? Bijbel vestigt er aandacht op dat Hij dit deed (blz. 60, §2). Verijdelde dood van Abel Gods voornemen? Nee. Gebruikte Seth (blz. 61). Henoch bleef trouw aan God en zijn voornemen, zelfs met gevaar voor leven. Zouden wij dat doen? (Blz. 63-65, lees §15) Noach wandelde eeuwenlang met God, hield er niet mee op. Tonen wij geduldige gehoorzaamheid? (Gen. 6:9, 10; blz. 66) Uiteindelijk bracht God Vloed om einde aan goddeloosheid te maken; toonde dat hij situatie beheerste (blz. 67, 68). Door Noach en gezin te sparen, spaarde God ook lijn van „zaad” (blz. 70, §29; blz. 72, lees §35). Goddeloze geesten nog steeds actief (blz. 74, §38). Opstand verijdelde Gods voornemen niet; getrouwen hielden eraan vast (blz. 75, 76).
Geschiedenis van lijn van „zaad” toont dat voornemen van kracht bleef. (15 min.) Kon Satan voornemen verijdelen door verschijning van „zaad” te voorkomen? (Blz. 77, §1) Lijn liep via Sem; zegen was in overeenstemming met Sems respect voor de wijze waarop God handelde (blz. 79, 80). Eeuwen later beloofde God „zaad” via Abraham (Gen. 12:1-3; blz. 81). Isaäks geboorte gaf verzekering dat God „zaad” kon voortbrengen (Gen. 3:15; blz. 82, §15). Melchizédek zegende Abraham; was voorafschaduwing van komende koninklijke „zaad” (blz. 84, 85). Wegens geloof was Abraham Gods „vriend” (Jes. 41:8; blz. 86).
Zullen wij, evenals Henoch, Noach en Abraham geduldig en loyaal zijn, vol vertrouwen dat niets Gods voornemen verijdelt? (Blz. 76)
3. De rol die een natie speelde in de ontwikkeling van Gods „eeuwige voornemen” (po hoofdstukken 8-10)
Gods keuze een natie te gebruiken, kan niet gedwarsboomd worden. (5 min.) Natiën streven naar macht en volledige onafhankelijkheid; hebben sterke legers, krachtige wapens. Maar is er enige natie die Gods goedkeuring heeft, die wordt gebruikt om Zijn voornemen te volvoeren? Zou enige natie zijn wil kunnen weerstaan? Antwoorden van invloed op onze kijk op het leven en hoe wij het gebruiken. Nebukadnezar was gedwongen juiste conclusie te erkennen (Dan. 4:34, 35). Gods keuze een natie te gebruiken, kan niet gedwarsboomd worden, zoals blijkt uit bijbelverslag.
God zelf zou bij verwezenlijking van voornemen keuze doen. (15 min.) Had verbond gesloten om „zaad” via Abrahams nakomelingen voort te brengen (Gen. 12:1-3, 7). Bij uitkiezen van één van Isaäks zonen was God niet door recht van eerstgeborene gebonden (blz. 89, 90, lees §4). Verkiezing van Jakob verklaart waarom bijbel de meeste aandacht schenkt aan zijn geslachtslijn (blz. 91). Via welke zoon zou Messías komen? Opnieuw paste God zich aan de omstandigheden aan; koos Juda uit (blz. 92, 93, 96). Koninklijke leiderschap was niet gebonden aan eerstgeborene (1 Kron. 5:1, 2; blz. 97, §26). Bijbelverslag helpt voortschrijden van voornemen te volgen; van belang, daar onze toekomst erbij betrokken is.
God koos een natie. (20 min.) Alvorens Abrahams nakomelingen Beloofde Land te geven, het God tijd toe om tot natie uit te groeien (Gen. 15:18-21; blz. 100). Bewijst dat Hij overeenkomstig zijn tijdschema handelt (blz. 101, 102). Zou Mozes als middelaar van verbond gebruiken, maar Mozes moest op God wachten (blz. 103, §11). Tegenstand van machtige Egypte kon voornemen geen halt toeroepen (blz. 104, 105). Door tussenkomst van middelaar verklaarde natie zich bereid in verbond te worden opgenomen (Ex. 24:6-8; blz. 109). Als zij Wet onberispelijk konden houden, zouden zij leven kunnen verwerven. Zij konden dit niet; wij evenmin. Hieruit blijkt noodzaak voor „zaad” (Lev. 18:5; blz. 113, 114). Toch werd natie met Wet gebruikt om tot het „zaad” te leiden en zo voornemen verder te ontwikkelen (blz. 111, 112).
Uit deze natie koos God lijn van koningen die tot „zaad” zou leiden. (15 min.) God stond tijd toe waarin natie door rechters werd geleid (blz. 116-118). Saul uit de stam Benjamin werd als koning gekozen. Zag God af van zijn bekendgemaakte wil met betrekking tot Juda? Nee. Toen Saul slechte weg opging, koos God David uit stam Juda (1 Sam. 13:13, 14; blz. 119). Nadat David was gekozen, wachtte hij op God om heerser van gehele natie te worden (blz. 120). God sloot met hem verbond voor dynastie van koningen (2 Sam. 7:12-16; blz. 122-124). Einde van menselijke koningen uit Davids geslachtslijn hield Gods voornemen niet tegen; lijn leidde nog steeds tot Jezus en eeuwig Koninkrijk.
Duidelijk dat God met personen of naties kan doen wat hij wil (Job 34:29). Volgen wij hem nu hij een verenigd volk in deze tijd leidt? Vertrouwen dat hij zijn voornemen verwezenlijkt, leidt tot zegeningen.
4. De Messías van Gods „eeuwige voornemen” (po hoofdstukken 11, 12)
Zult u gelegenheden tot leven die voor u openstaan, aanvaarden? (10 min.) Zinnig persoon zal als hem gelegenheid wordt geboden rijk en lonend leven te leiden, dit aanvaarden. Toen Israël voor keuze tussen leven en dood werd gesteld, deed het juiste keus (Deut. 30:19, 20; Joz. 24:15-18). Had later gelegenheid beloofde Messías te identificeren en te aanvaarden. Sommigen aanvaardden Jezus. Geloven wij dat hij Messías is? Zouden wij dat kunnen bewijzen? Blijkt uit ons leven dat wij hem als Leider aanvaarden?
Hemel betrokken bij verschijning van Messías van Gods voornemen. (25 min.) Komst van Gezalfde was belangrijk voor verwezenlijking van Gods voornemen (blz. 58, §29). Lang van tevoren maakte God tijd en plaats van verschijning Messías bekend (Dan. 9:24-27; Micha 5:2; blz. 126-130). Jezus’ verschijning aldus vormt bewijs dat hij Messías is. Maar in andere opzichten was hemel erbij betrokken, ondersteunde Messianiteit. Engelen traden vóór Zijn geboorte met Maria en Jozef in contact, beklemtoonden zijn rol als koning en Messiaanse zondenwegnemer (Luk. 1:26-33; Matth. 1:20, 21; blz. 130, §10, 135, 139). Was van juiste afstamming om Davids erfgenaam te zijn (blz. 131, 132, 138, §32). Ontvangen kind was heilig (blz. 133). Door optreden van engelen waren herders ooggetuige van geboorte en werd leven van kind gered (blz. 136-139). Er is ook ooggetuigenverslag dat God Jezus zalfde (blz. 140, 141). Vragen blijven bestaan: Aanvaardden joden Jezus? Aanvaarden wij hem?
Optreden van Messías vervulde profetieën en geeft ons zekerheid voor toekomst. (20 min.) Messías moest lijden en als Mozes zijn (Jes. 53:7, 9, 12; Deut. 18:15, 18; blz. 143-145). Verrichtte vele wonderen groter dan die van Mozes (Ex. 7:2, 3; Joh. 2:23; 3:1, 2; blz. 145, 146). Beseffen wij wat zijn wonderen te kennen geven? Hij is de Messías. Wijzen er tevens op wat hij in toekomst kan doen — genezen, doden opwekken. Geloven wij dat mensen onder zijn heerschappij niet ziek, hongerig, bedroefd zullen zijn? Als profeet voorzei hij zijn eigen dood en vele dingen die wij in deze tijd zien gebeuren (blz. 147). Zijn dood als slachtoffer was belangrijk met het oog op verwezenlijking van Gods „eeuwige voornemen” (Jes. 53:9, 12; blz. 149, 150). Werd opgewekt als geest en was in staat waarde van leven dat onontbeerlijk is voor ons eeuwige leven in hemel aan te bieden (blz. 151, 152, lees 22, 23).
Zelfs ten tijde van zijn dood had Jezus Gods voornemen van aards Paradijs in gedachten (blz. 149, §17). Regeert nu in hemel. Volgen wij zijn instructies? (Hebr. 5:8, 9; Matth. 24:14, 43, 44)
5. Trekt u voordeel van de zegepraal van Gods voornemen? (po hoofdstukken 13-15)
Waardeert u Gods geduld bij verwezenlijken van voornemen? (5 min.) Iedereen is bij tijden ongeduldig; zijn wij ongeduldig met betrekking tot Gods voornemen? (Blz. 187, §3) Geduldige ontwikkeling van voornemen staat ons toe er voordeel van te trekken, erover te vernemen en ons erachter te scharen. Wijze waarop God handelt ten aanzien van volledige „zaad” toont dat hij wil dat mensen er voordeel van trekken (2 Petr. 3:9).
God ontwikkelde geleidelijk aan voornemen betreffende volledige „zaad”. (20 min.) Identiteit van „zaad” en wat het tot stand zou brengen, was lang een geheim. Jezus kwam als Messías en voornaamste „zaad”, maar er was meer bij betrokken (Gen. 22:17, 18; blz. 159, §12). Gods voornemen omvatte een bestuur, zijn wijze waarop hij dingen doet die zouden leiden tot een vereniging onder Christus (blz. 154). Op Pinksteren 33 G.T. begon Jezus zijn gemeente te vormen, en werd het natuurlijke Israël door het geestelijke „Israël Gods” vervangen (blz. 155-157). Door de geest gezalfden gingen deel uitmaken van Abrahams zaad; de joden eerst (Hand. 3:24-26; blz. 159, §13, blz. 160, §14). Gelegenheid strekte zich later tot heidenen uit, degenen die voorheen „zonder hoop” waren. Gods geduld strekte hun dus zeer tot voordeel (Ef. 2:11, 12; blz. 162). Dit helderde „heilige geheim” op (Ef. 3:5, 6, 10-12; blz. 164, §27 tot blz. 166). Deze wijze van handelen bevestigt Gods wijsheid en geduld. Wij verkeren in positie daar voordeel van te trekken. Maar zullen wij dat doen?
Voortschrijdende voornemen biedt ons gelegenheid eeuwig leven te verwerven. (20 min.) Kunnen vertrouwen hebben dat Gods voornemen zal zegevieren, ondanks pogingen het te verijdelen (blz. 167). Van zijde van christenheid is geen voordeel te verwerven (2 Petr. 2:1-3; blz. 168, 169, lees §4, 5). Leven sinds 1914 in kritieke tijd (blz. 171-177). Gezalfden hebben geen gelegenheid voorbij laten gaan Jehovah te eren, namen zelfs Naam aan (blz. 178). Is bewijs dat Gods voornemen zegeviert (blz. 179). Daar „alle natiën” — niet slechts geestelijk Israël — worden gezegend, kunnen wij voornemen ondersteunen, er voordeel van trekken (blz. 179, §28, tot blz. 183). „Verdrukking” staat voor de deur; kan dus problemen en ongemak met zich brengen voor degenen die loyaal blijven aan voornemen, maar „grote schare” zal overleven (blz. 184).
U moet nu beslissen wat u zult doen. (10 min.) Volledige verwezenlijking van voornemen zal grote vreugde brengen. Doden zullen er voordeel van trekken door middel van opstanding (blz. 187, 188). Satan en andere opstandelingen zullen er geen voordeel van trekken; worden vernietigd. Bewijzen wij nu dat wij niet tot hun soort behoren? Gemeente is bij Gods „eeuwige voornemen” betrokken (Ef. 3:10, 11). Werken wij er loyaal mee samen? Bereidt ons erop voor gedurende Millennium voordeel van Koninkrijk te trekken. Zult u zich voor eeuwig in zegepraal van Gods „eeuwige voornemen” verheugen? (Blz. 191)
6. De mensheid — geschapen om te leven, niet om te sterven (ts hoofdstukken 1-5)
Het is redelijk dat mensen langer zouden leven. (7 min.) Wij hebben het leven lief; willen niet dat er een eind aan komt. Veel bijbelse raad is gebaseerd op onze liefde voor het leven (1 Petr. 3:10; Spr. 3:1, 2). Wij associëren het leven met leren, genieten, ervaring opdoen. Schijnt niet redelijk dat de mens maar zo kort leeft. (Bespreek kort illustraties op blz. 4 en 24.)
De dood is van invloed op het leven en het denken van personen over de gehele wereld. (15 min.) Meeste religies zijn op de dood georiënteerd. Vaak worden iemands krachtsinspanningen in het leven bepaald door het besef van de dood (blz. 5, 6). Is gewoon mensen uitdrukkingen te horen gebruiken die wijdverbreide geloof in noodlot weerspiegelen. Bijbel ondersteunt niet de zienswijze dat levensduur door noodlot wordt bepaald (blz. 9-12, vestig aandacht op illustratie). Daar dood onvermijdelijk lijkt, leven veel mensen voor het heden (1 Kor. 15:32; blz. 13, 14). Zelfs degenen die in bijbel geloven, doen er goed aan bij betekenis van dood stil te staan, en hoe zij hun leven gebruiken (Pred. 7:1-4; blz. 15, 16). Bijbel erkent dat er fundamentele vragen over leven en dood zijn waar wij antwoord op behoeven (blz. 8, lees §3).
De mens werd gemaakt om te leven. (8 min.) ’s Mensen lichamelijke gestel en begrip van de eeuwigheid geven te kennen dat hij werd gemaakt om te leven; dood is onnatuurlijk (Pred. 3:10, 11; blz. 17-22). Waarom sterft de mens dan? (Blz. 23-26)
Hoe de dood zijn intrede deed. (10 min.) Mythen van vele volkeren weerspiegelen gedachte dat dood gevolg was van ongehoorzaamheid (blz. 27-30). Bijbel laat zien dat mens werd geschapen met vooruitzicht op leven; dat dood slechts gevolg was van ongehoorzaamheid (blz. 30-33, bespreek blz. 32; Gen. 2:16, 17). Zonde bracht de dood, welke zich tot Adams nakomelingen heeft uitgebreid (Rom. 5:12; blz. 34, 35). Maar blijft er iets voortleven?
De gehele „ziel” sterft. (15 min.) Vele heidenen en anderen geloven dat de mens onsterfelijke ziel heeft (blz. 36, 37). Bijbel geeft evenwel te kennen dat mensen en dieren zielen, „ademers” zijn (Gen. 2:7; 1 Kor. 15:45; Deut. 24:7; blz. 37-41, bespreek blz. 40). Men kan zijn leven als een ziel verliezen (Gen. 35:18; blz. 42, 43). Gedachte van onsterfelijke ziel is van heidense oorsprong, stamt waarschijnlijk uit het oude Babel (blz. 43-45). Is het, aangezien bijbel deze valse leerstelling niet ondersteunt, verstandig tot een organisatie te behoren die dit wel doet? Schepper wil dat u leeft; maakte u om te leven. Waarom zouden wij niet uit bijbel leren hoe wij leven kunnen verwerven? (Hand. 13:48)
7. Kunnen geesten van de doden uw leven beïnvloeden? (ts hoofdstukken 6-10)
Denkbeelden over leven na de dood beïnvloeden vele mensen. (5 min.) Mensen om ons heen weerspiegelen geloof in leven na de dood. Velen geloven dat een bewuste geest bij de dood lichaam verlaat en misschien naar hemel, hel of vagevuur gaat. Sommigen vrezen dergelijke geesten, proberen hen te verdrijven. Anderen proberen met hen in contact te komen. Omdat bepaalde dingen sommigen bekend voorkomen, vragen zij zich af of zij vóór hun geboorte geleefd hebben. Geeft bijbel leiding? Als Gods Woord dient dit zo te zijn (2 Tim. 3:16, 17).
Er is geen bewuste geest die dood van lichaam overleeft. (20 min.) Bijbel zegt dat de doden geen bewustzijn bezitten (Ps. 146:4; Pred. 9:5, 10; blz. 73, §2). Ondersteunt bijbel zienswijze dat bewuste geest lichaam bij dood verlaat? Laten wij eens zien: Men beweert dat Prediker 12:7 dit leert, maar „geest” is onzichtbare levenskracht (Ps. 104:29; Pred. 3:19; blz. 47-49). Kan in sommige opzichten met elektriciteit worden vergeleken (blz. 50, 51, bespreek illustratie). „Keert terug” tot God in die zin dat hij er de autoriteit over heeft (Luk. 23:46; blz. 52, 53). Hoe staat het met gedachten dat men reeds eerder heeft geleefd? (Lees blz. 53, §4, 5) Bekendheid is geen bewijs van wedergeboorte, welke leer in strijd is met bijbel (blz. 54). Wat valt er te zeggen over Johannes 9:2? Is hiermee niet in tegenspraak (blz. 59, 60).
Niet nodig dat levenden proberen doden te helpen of hen vrezen. (10 min.) Pogingen om doden gunstig te stemmen worden soms weerspiegeld in begrafenisgebruiken (blz. 60-63). Kerkleer van vagevuur is gebaseerd op overlevering, niet op bijbel; lijnrecht in strijd met de Schrift (Matth. 15:6-9; 6:7, 8; blz. 64-69, vestig aandacht op illustraties). Het mijden van kerkhoven, raadplegen van fetisjpriesters, enz. — bewijs dat men geesten van doden vreest (blz. 69-73). Bijbel helpt ons juiste zienswijze te bezitten (Pred. 9:6).
Vermijd „spreken met de doden” en soortgelijke onschriftuurlijke praktijken. (20 min.) Sommigen schijnen met de doden in contact te kunnen treden; hoe? Trad koning Saul in contact met de dode Samuël? (1 Sam. 28:12-15; blz. 74, 75, vermeld illustratie op blz. 77) Jehovah zou niet hebben goedgekeurd of toegestaan dat iets dergelijks gebeurde (Lev. 19:31; blz. 76, 77). Wat is bron van dergelijke stemmen? Gelijk aan ervaring van Eva (Gen. 3:1-6). Jezus toonde dat Satan bron van leugen was (Joh. 8:44; blz. 79-81). Andere geestelijke schepselen sloten zich bij Satan aan, werden demonen; nu in „Tartarus” (Gen. 6:1-4; blz. 83-85). Wij moeten op onze hoede zijn voor hun pogingen met mensen in contact te treden en hen te beïnvloeden (blz. 86, lees §1, 2). Bijbel raadt ons aan spiritistische praktijken te vermijden (Lev. 20:27; blz. 87, 88).
Leef niet in voortdurende vrees voor doden of demonen. Vrees God; dien hem, met eeuwig leven in het vooruitzicht (Openb. 14:7; 21:8, 3, 4).
8. Zou een God van liefde zielen pijnigen? (ts hoofdstukken 11-15)
Zie God zoals hij is — liefdevol, barmhartig, goed. (5 min.) Bijbel getuigt overvloedig van Gods barmhartigheid, goedheid, liefde (Ps. 103:8, 13, 14). Wij kunnen dit zien wegens de goede dingen waarin hij voor allen, zelfs voor degenen die hem negeren, voorziet (Hand. 14:17). Sommige leerstellingen, zelfs die waarvan wordt beweerd dat ze op de bijbel gebaseerd zijn, geven verwrongen, onwaar beeld van God. Nodig deze kwesties op te helderen en juiste zienswijze te krijgen.
Gods Woord leert geen pijniging in vurige hel. (25 min.) Eerder gehouden lezingen in serie bewezen dat de doden geen bewustzijn bezitten, dat de mens geen onsterfelijke ziel bezit maar een ziel is; God behoudt de macht getrouwen op te wekken. Toch onderwijzen velen, met inbegrip van heidenen, straf in vurige hel (blz. 88-91, vestig aandacht op illustraties). Waarnaar verwijst de bijbel met „hel”? Hebreeuwse sjeʼól en Griekse haides, soms vertaald met „hel”, verwijzen naar plaats van de doden, gemeenschappelijke graf van mensheid (Ps. 16:10; Hand. 2:30, 31; blz. 91-95). Stemt overeen met feit dat God als straf dood, geen pijniging, bepaalde (Deut. 30:19, 20; blz. 93). Leerstelling van hel van pijniging waarschijnlijk van Griekse en Romeinse denkbeelden afkomstig (blz. 95, 96; lees §1 van blz. 96). Deze leerstelling lastert God (blz. 96, 97). Hoe moeten wij Lukas 16:19-31 dan begrijpen? (Lees passage en vestig aandacht op illustratie op blz. 100, 101) Zienswijze van geestelijkheid is onlogisch (Spr. 30:8; blz. 101, 102). „Rijke man” en „Lazarus” zijn symbolisch (Matth. 23:5-7; 21:31, 32; blz. 102, 103). Hun „dood” is verandering in situatie (Rom. 7:2, 4; blz. 105, §4). „Rijke man”-klasse gepijnigd door christelijke boodschap (Hand. 5:33; blz. 107, 108). Deze schriftuurlijke zienswijze belastert God niet.
Rechtvaardige God straft onverbeterlijken met vernietiging. (17 min.) Redelijk dat een rechtvaardige God onverbeterlijk goddelozen zal straffen, maar in overeenstemming met zijn eigenschappen; sluit eeuwig lijden uit. Zienswijze bevestigd door commentaren in bijbel over Gehenna; gebaseerd op totale vernietiging van vuilnis (Mark. 9:43-48; 2 Kron. 28:1, 3; 2 Kon. 23:10; blz. 110-114). Symbool van eeuwige vernietiging (blz. 115, lees §2). Over personen en dingen die aldus worden vernietigd, wordt gesproken alsof ze voor eeuwig worden gepijnigd (Openb. 20:10; blz. 117-119). Betekent voor eeuwig onder schande opgesloten te zijn (Matth. 18:34, voetnoot in Eng. uitgave van 1971; blz. 119, §4). Dit strookt met andere bijbelse aanwijzingen omtrent Gods persoonlijkheid (Deut. 25:4; Klaagl. 3:32, 33; blz. 122-124).
God van liefde zal ’s mensen vijanden, met inbegrip van de dood, overwinnen. (8 min.) Belooft zelfs de dood te vernietigen (1 Kor. 15:26; blz. 124-126, §1). Zal dit doen door bemiddeling van Zoon, nu machtige geest in hemel (blz. 128, §4). Christus zal in hemel mederegeerders hebben (Rom. 16:20). Kunnen naar hun regering uitzien, want deze zal in overeenstemming zijn met Gods eigenschappen — liefde, barmhartigheid, goedheid (Matth. 20:25-27; blz. 131).
9. Een aarde vrij van ziekte en dood — nabij! (ts hoofdstukken 16-21)
Redenen om God te loven! (5 min.) Het schenkt vreugde wanneer onze kinderen, familieleden of vrienden dankbaar zijn voor dingen die wij doen. Hebben reden God dankbaar te zijn voor hetgeen hij heeft gedaan en zal doen. Beweegt dit ons ertoe hem te loven en te dienen? (Jes. 12:4, 5) Beschouw toekomstige zegeningen:
Een aarde vrij van ziekte en dood ligt vlak vóór ons. (25 min.) Zijn vertrouwd met Openbaring 21:3, 4, maar hoe zal dit verwezenlijkt worden en wat zal het betekenen? Er zal voedsel in overvloed zijn (blz. 133-136; Jes. 25:6). Jezus zal, geleidelijk of ogenblikkelijk, afhankelijk van de behoefte, ziekten genezen (Jes. 25:8; blz. 136-138). Kunnen erop vertrouwen dat hij en mederegeerders met begrip zullen handelen (Hebr. 4:15, 16; blz. 139-141). Eindeloos leven zonder ziekte zal niet saai zijn; er valt veel te leren en te doen (blz. 143-148). Eindeloze mogelijkheden om liefde tot uitdrukking te brengen (blz. 148-150, lees blz. 149, §3). Is „nabij” daar wij op drempel van Nieuwe Ordening staan. Droom van „boom” in Daniël hoofdstuk 4 geeft profetische aanwijzing van tijdstip voor oprichting Koninkrijk (blz. 151, 152). Duidt op periode van 2520 jaar (vestig heel kort aandacht op blz. 154-161; neem nota van illustratie en lees §4 op blz. 160). Einde van goddeloze samenstel zal in dit „geslacht” komen (Matth. 24:34; blz. 162). Beweegt vooruitzicht nooit te hoeven sterven, maar zegeningen van Nieuwe Ordening te verwerven, ons ertoe God te loven?
Zelfs miljarden doden zullen gelegenheid hebben God te loven. (20 min.) Wil Jesaja 65:17 in Nieuwe Ordening bewaarheid worden, dan moeten de doden worden opgewekt (blz. 165, 166). Opstandingen in het verleden tonen dat dit tot stand gebracht kan worden (Hand. 17:31; blz. 166, 167). God is ontegenzeglijk in staat de doden op te wekken (blz. 170-172; Ps. 139:16). Dit dient ons te helpen angst voor gewelddadige dood uit te bannen (Hebr. 2:14; blz. 173, 174). Niet nodig nu alle details te weten over regelingen die getroffen zullen worden voor degenen die een opstanding krijgen (blz. 175, 176). Bijbel zegt dat degenen die uit de opstanding komen, niet zullen trouwen. Dood nu maakt einde aan huwelijk, en overlevenden zijn, als zij dat verkiezen, vrij te hertrouwen; is een goedheid dat God ons dit heeft verteld (blz. 177-179). Bijbel geeft te kennen dat sommigen niet zullen worden opgewekt; dit beklemtoont belangrijkheid nu loyaal te blijven (blz. 180, 181). Sommigen die opstanding krijgen, zullen geen rechtvaardigheid nastreven; waarschuwing voor ons om dit nu reeds wel te doen (blz. 183, 184).
Er kan meer voor ons zijn dan dit leven — Zal dit in ons geval zo zijn? (5 min.) Gods beloften dienen ons dicht tot hem te trekken; overgebleven tijd is kort (Zef. 2:2, 3; blz. 185). Vermijd kortzichtige zienswijze omtrent leven, en weerspiegel dagelijks uw dankbaarheid jegens en liefde voor uw Schepper.