3 ‘Vanaf het 13de jaar van koning Josi̱a+ van Juda, de zoon van A̱mon, tot nu toe, deze 23 jaar, is het woord van Jehovah tot mij gekomen, en ik bleef steeds weer* tot jullie spreken, maar jullie wilden niet luisteren.+
3 ‘Vanaf het 13de jaar van koning Josi̱a+ van Juda, de zoon van A̱mon, tot nu toe, deze 23 jaar, is het woord van Jehovah tot mij gekomen, en ik bleef steeds weer* tot jullie spreken, maar jullie wilden niet luisteren.+