Exodus 20:4 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave) 4 Maak geen beelden, geen enkele afbeelding* van iets in de hemel boven of op de aarde beneden of in het water onder de aarde.+ Exodus 20:4 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is.+ Exodus Index van Wachttoren-publicaties 1986-2024 20:4 lff les 14; w19.02 22-23; it-1 64, 251; it-2 132, 1023, 1239; w09 1/2 30; g 8/08 20-21; ip-2 65-66 Exodus Index van Wachttoren-publikaties 1946-1985 20:4 w75 235; w74 638, 714; kj 145; te 140; g70 8/12 27; g69 22/9 13; tr 160; w66 254; w64 299, 664; g64 8/1 6; g64 22/5 6; w63 101; ns 102, 133; g63 22/1 5-6; g63 22/10 16; g63 8/11 18, 24; g62 8/7 11; g62 8/10 10, 28; w61 517, 645; w58 90; nh 44 Exodus Studiehulp voor Jehovah’s Getuigen 2019 20:4 Voor eeuwig gelukkig!, les 14 De Wachttoren (studie-uitgave),2/2019, blz. 22-23 Inzicht, blz. 64, 132, 251 Inzicht, Deel 2, blz. 1023, 1239 De Wachttoren,1/2/2009, blz. 30 Ontwaakt!,8/2008, blz. 20-21 Jesaja’s profetie II, blz. 65-66
4 Maak geen beelden, geen enkele afbeelding* van iets in de hemel boven of op de aarde beneden of in het water onder de aarde.+
4 Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is.+
20:4 lff les 14; w19.02 22-23; it-1 64, 251; it-2 132, 1023, 1239; w09 1/2 30; g 8/08 20-21; ip-2 65-66
20:4 w75 235; w74 638, 714; kj 145; te 140; g70 8/12 27; g69 22/9 13; tr 160; w66 254; w64 299, 664; g64 8/1 6; g64 22/5 6; w63 101; ns 102, 133; g63 22/1 5-6; g63 22/10 16; g63 8/11 18, 24; g62 8/7 11; g62 8/10 10, 28; w61 517, 645; w58 90; nh 44
20:4 Voor eeuwig gelukkig!, les 14 De Wachttoren (studie-uitgave),2/2019, blz. 22-23 Inzicht, blz. 64, 132, 251 Inzicht, Deel 2, blz. 1023, 1239 De Wachttoren,1/2/2009, blz. 30 Ontwaakt!,8/2008, blz. 20-21 Jesaja’s profetie II, blz. 65-66