21 Hij zette de zuilen van de voorhal van de tempel*+ overeind. Hij zette de rechterzuil* neer en noemde die Ja̱chin.* Daarna zette hij de linkerzuil* neer en noemde die Boaz.*+
21 Voorts richtte hij de zuilen+ op die bij de voorhal+ van de tempel behoorden. Zo richtte hij de rechtse* zuil op en gaf die de naam Ja̱chin,* en daarna richtte hij de linkse* zuil op en gaf die de naam Bo̱az.*