21 De zonen van Hana̱nja waren Pela̱tja en Jesaja. De zoon* van Jesaja was Refa̱ja. De zoon* van Refa̱ja was A̱rnan. De zoon* van A̱rnan was Obadja. De zoon* van Obadja was Secha̱nja.
21 En de zonen van Hana̱nja waren Pela̱tja+ en Jesa̱ja, de zonen van [Jesa̱ja] Refa̱ja, de zonen van [Refa̱ja] A̱rnan, de zonen van [A̱rnan] Oba̱dja, de zonen van [Oba̱dja] Secha̱nja;