Eén Kronieken — Een verslag vol veelbetekenende namen
VOOR veel mensen in deze tijd bestaan de eerste negen hoofdstukken van Eén Kronieken uitsluitend uit uitgebreide lijsten nietszeggende namen. Dat was echter niet het geval toen dit bijbelboek in de vijfde eeuw v.G.T. werd samengesteld. De geslachtsregisters hadden ten doel de joden bewust te maken van hun band met de vroegere geschiedenis en verschaften de basis voor het vaststellen van familienalatenschappen, koninklijke afstamming en de machtiging om officiële tempeldiensten te verrichten. Vooral het geslachtsregister van de Davidische lijn was belangrijk, aangezien deze tot de beloofde Messías zou leiden.
Voor ons tonen de geslachtsregisters aan dat de ware aanbidding op feiten en niet op mythen is gebaseerd, want de genoemde namen en plaatsen bevestigen dat het verslag feitelijk en reëel is. De volgende punten vormen slechts een staaltje van wat wij uit het eerste hoofdstuk kunnen opmaken: Het gehele mensengeslacht is via Noach en zijn drie zonen Sem, Cham en Jafeth van Adam afgestamd. Een kleinzoon van Cham, Nimrod, onderscheidde zich als een „geweldige”, dat wil zeggen, als een jager en een krijger. In de dagen van Peleg hielden de mensen ermee op één taal te spreken, want gedurende de levensduur van deze nakomeling van Sem ’werd de aarde verdeeld’. De Edomieten, die van Esau afstamden, hadden veel eerder koningen dan de Israëlieten, die van Esau’s tweelingbroer Jakob afstamden.
Soms verschaffen de geslachtsregisters inlichtingen die nergens anders in de bijbel te vinden zijn. Hoeveel van Davids zeven broers kunt u bijvoorbeeld zonder de hulp van Eén Kronieken noemen? Eén Samuël 16:6-9 verschaft de namen van slechts drie van hen — Elíab, Abinadab en Samma (Simea). In het verslag van Kronieken worden echter nòg drie van hen met name genoemd — Nethaneël, Raddai en Ozem. Aangezien slechts zeven van Isaï’s acht zonen worden genoemd, is het waarschijnlijk dat een van hen is gestorven voordat hij nakomelingen had verwekt, als gevolg waarvan hij uit het geslachtsregister werd weggelaten. — 1 Kron. 2:13-15.
Af en toe wordt in de geslachtsregisters iets specifieks over bepaalde personen opgemerkt. Jabez, in de geslachtslijn van Juda, onderscheidde zich door aanzienlijker te zijn dan zijn broers. Wegens zijn vurige gebed ontving hij bij het uitbreiden van zijn erfelijke bezit goddelijke zegen en bescherming (1 Kron. 4:9, 10). Evenzo versloegen de stammen ten oosten van de Jordaan, omdat ook zij voor hulp naar Jehovah opzagen, de Hagrieten. — 1 Kron. 5:18-22.
Het geslachtsregister van Zerubbábel is interessant, aangezien het door velen is gebruikt ter ondersteuning van een late datum voor het schrijven van Kronieken. In 1 Kronieken 3:19-24 wordt de geslachtslijn van Zerubbábel volgens de weergave van veel vertalingen tot het tiende geslacht vermeld. Aangezien hij in 537 v.G.T. naar Jeruzalem terugkeerde, zou zo’n groot aantal geslachten niet geboren kunnen zijn in het korte tijdsbestek tot het jaar 460 v.G.T., waarin, naar men aanneemt, Ezra het verslag op schrift heeft gesteld. De Hebreeuwse tekst is in dit gedeelte echter onvolledig, zoals te kennen wordt gegeven door het feit dat vertalers de namen „Jesaja”, „Refaja”, „Arnan” en „Obadja” hebben herhaald om de passage leesbaar te maken. Omdat derhalve niet vastgesteld kan worden hoe de meeste mannen die in 1 Kronieken 3:19-24 worden genoemd, aan Zerubbábel verwant waren, is er geen reden de traditionele zienswijze te verwerpen dat Ezra het verslag heeft samengesteld.
Vanaf hoofdstuk 10 vermeldt het verslag gebeurtenissen in verband met de dood van Saul en de regering van koning David. Lijsten van namen blijven een belangrijke plaats innemen. Wij treffen de namen aan van belangrijke krijgers die met David verbonden waren en de namen van priesters en levieten, met inbegrip van musici en poortwachters, die deelnamen aan de processie waarin de heilige Ark naar de berg Sion werd gebracht (1 Kron. 11:11–12:20; 15:4–16:6). Te beginnen met het eerste vers van hoofdstuk 23 en tot en met het laatste vers van hoofdstuk 27 verschaft Eén Kronieken inlichtingen betreffende Davids organisatorische regelingen in verband met priesters, levieten en regeringsfunctionarissen en worden de namen van de betrokken personen genoemd.
Doordat in Eén Kronieken zo’n nadruk wordt gelegd op kwesties die met de aanbidding verband houden, werden de Israëlieten ook in staat gesteld zich met het verleden te vereenzelvigen. Hoewel het koningschap in de geslachtslijn van David niet na de ballingschap werd hervat, gebeurde dit wel met de tempeldiensten, die door levieten en Aäronische priesters werden behartigd. Het moet derhalve erg aanmoedigend voor de Israëlieten zijn geweest een historisch verslag te hebben waarin werd beklemtoond waarom zij uit de Babylonische ballingschap waren teruggekeerd, namelijk om Jehovah’s aanbidding te Jeruzalem te herstellen.
Wanneer wij het geïnspireerde verslag met de oude achtergrond in gedachten lezen, wordt het veel interessanter voor ons. Ja, Eén Kronieken kan dan ook voor ons een verslag vol veelbetekenende namen zijn.