14 Hij riep luid: ‘Hak de boom om,+ kap de takken, schud de bladeren af en verstrooi de vruchten! Laat de dieren eronder vandaan vluchten en de vogels uit de takken.
14 Hij riep luidkeels,* en dit zei hij: „Hakt de boom om+ en kapt zijn grote takken af. Schudt zijn loof af en verstrooit zijn vrucht. Het gedierte vluchte eronder vandaan, en de vogels uit zijn grote takken.+