8 Toen vroeg Jehovah me: ‘Wat zie je, Amos?’ Ik antwoordde: ‘Een schietlood.’ Daarop zei Jehovah: ‘Ik laat een schietlood neer onder mijn volk Israël. Ik zal ze niet meer vergeven. +
8 Toen zei Jehovah tot mij: „Wat ziet gij, A̱mos?”* Dus zei ik: „Een schietlood.” En Jehovah* zei vervolgens: „Zie, ik laat midden in mijn volk I̱sraël een schietlood neer.+ Ik zal het voortaan niet meer verschonen.+