7 Een opziener moet als Gods beheerder vrij van beschuldiging zijn, niet eigenzinnig,+ niet opvliegend,+ geen dronkaard, niet gewelddadig* en niet uit op oneerlijke winst.
7 Want een opziener* moet als Gods beheerder*+ vrij van beschuldiging zijn,+ niet eigenzinnig,+ niet tot gramschap geneigd,+ geen dronken ruziemaker,+ niet iemand die slaat,+ niet belust op oneerlijke winst,+