8 Vervolgens bleef hij staan en riep toen naar de gevechtslinies van I̱sraël+ en zei tot hen: „Waarom trekt GIJ uit om U in slagorde te scharen? Ben ik niet de Filistijn en GIJ knechten+ die aan Saul toebehoort? Kiest U een man, en laat die op mij afkomen.