9 Hij deed wat slecht was in Jehovah’s ogen, net zoals zijn voorvaders. Hij brak niet met de zonden waartoe Jero̱beam, de zoon van Ne̱bat, Israël had aangezet.+
9 En hij ging voort te doen wat kwaad was in Jehovah’s ogen, net als zijn voorvaders gedaan hadden.+ Hij week niet af van de zonden van Jero̱beam,+ de zoon van Ne̱bat, waarmee hij I̱sraël had doen zondigen.+