2 Hij bleef doen wat goed was in Jehovah’s ogen, net zoals zijn vader Uzzi̱a.+ Alleen drong hij niet de tempel van Jehovah binnen.+ Maar het volk ging door met hun slechte praktijken.
2 En hij bleef doen wat recht was in Jehovah’s ogen,+ naar alles wat zijn vader Uzzi̱a* gedaan had.+ Alleen drong hij de tempel van Jehovah niet binnen.+ Maar het volk handelde nog altijd verderfelijk.+