24 “Vader Abraham,” riep hij, “heb medelijden* en stuur Lazarus naar me toe. Dan kan hij het topje van zijn vinger in water dopen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd hevige pijn in deze vlammen.”
24 Daarom riep hij en zei: ’Vader A̱braham,+ wees mij barmhartig en zend La̱zarus, opdat hij de top van zijn vinger in water kan dopen en mijn tong kan verkoelen,+ want ik lijd folterende pijnen in dit gloeiende vuur.’+