16 Daarop zeiden sommigen van de farizeeën: ‘Dit is niet een man van God, want hij houdt zich niet aan de sabbat.’+ Anderen zeiden: ‘Hoe kan een man die een zondaar is, zulke wonderen* doen?’+ Er ontstond verdeeldheid onder hen.+
16 Toen zeiden sommigen der Farizeeën: „Deze mens is niet van God, want hij onderhoudt de sabbat niet.”+ Anderen zeiden: „Hoe kan een mens die een zondaar is, dergelijke tekenen verrichten?”+ Er was dus verdeeldheid+ onder hen.