-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 13Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
in ongeveer 450 jaar: Paulus’ bespreking van de geschiedenis van Israël begint met een belangrijke gebeurtenis, namelijk toen God ‘onze voorvaders uitkoos’ (Han 13:17). Blijkbaar dacht Paulus aan Isaäks geboorte als het beloofde nageslacht (Ge 17:19; 21:1-3; 22:17, 18). Met de geboorte van Isaäk werd voorgoed de vraag beantwoord wie God als dit nageslacht zou erkennen, een vraag waarover twijfel had bestaan omdat Sarai (Sara) lange tijd onvruchtbaar was (Ge 11:30). Vanaf dit beginpunt vertelt Paulus wat God voor zijn uitverkoren volk heeft gedaan tot aan de tijd dat Hij hun rechters gaf tot de tijd van de profeet Samuël. De periode van ‘ongeveer 450 jaar’ loopt dus blijkbaar van Isaäks geboorte in 1918 v.Chr. tot het jaar 1467 v.Chr. Die periode strekt zich uit tot 46 jaar na het begin van Israëls uittocht uit Egypte, in 1513 v.Chr. Dit eindpunt is passend omdat de Israëlieten 40 jaar in de woestijn hebben rondgezworven en er 6 jaar over hebben gedaan het land Kanaän in te nemen (Nu 9:1; 13:1, 2, 6; De 2:7; Joz 14:6, 7, 10).
-