van Jehovah: In Handelingen wordt de uitdrukking onverdiende goedheid meestal in verband gebracht met God (Han 11:23; 13:43; 20:24, 32). In Han 14:26 staat de vergelijkbare uitdrukking ‘aan de onverdiende goedheid van God waren toevertrouwd’. (Zie App. C3 inleiding en Han 15:40.)