Voetnoot
„Gelijk de [ware] God van.” Hebr.: ka·ʼElʹ. Hier staat het bep. lw. ha, „de”, aangegeven door het klinkerteken onder het Hebr. vz. kaf, „k”, zodat ka ontstaat, „gelijk de”. Met deze inleiding krijgt het zn. „God”, hier weergegeven met „de [ware] God”, speciale nadruk. Zie Hebr. grammaticaboeken onder „voorzetsels”; App. 1G.