maandag 17 januari
Jullie weten wat voor mensen wij voor jullie zijn geworden toen we bij jullie waren. — 1 Thess. 1:5.
Je leerling moet aan je merken dat je overtuigd bent van de waarheden uit de Bijbel, hij moet je enthousiasme zien. Dan is de kans groter dat hij zelf enthousiast wordt over wat hij leert. Vertel hem zo mogelijk wat je er persoonlijk aan hebt gehad naar Bijbelse principes te leven. Dan gaat hij inzien dat er in de Bijbel praktische dingen staan waar hij zelf iets aan heeft. Gebruik praktijkvoorbeelden door je leerling te vertellen over personen die dezelfde problemen als hij hebben meegemaakt en ze hebben overwonnen. Je kunt iemand uit de gemeente meenemen aan wie de leerling een voorbeeld kan nemen. Help je leerling in te zien hoe verstandig het is Bijbelse principes in zijn leven toe te passen. Als je leerling een partner heeft, zou je kunnen vragen of die wil meedoen met de studie. Moedig je leerling aan om wat hij leert te delen met familieleden en vrienden (Joh. 1:40-45). w20.10 16 ¶7-9
dinsdag 18 januari
Je moet ze je zonen inprenten. — Deut. 6:7.
Jezus kon opgroeien tot een volwassene die Gods gunst had dankzij Jehovah’s richtlijnen voor ouders die Jozef en Maria konden opvolgen (Deut. 6:6, 7). Jozef en Maria hadden veel liefde voor Jehovah, en dus zullen ze het belangrijk hebben gevonden hun kinderen te helpen dezelfde liefde te ontwikkelen. Jozef en Maria wilden als gezin vasthouden aan een goede geestelijke routine. Ongetwijfeld gingen ze elke week naar de synagoge in Nazareth en elk jaar naar Jeruzalem voor het Pascha (Luk. 2:41; 4:16). Misschien hebben ze de reis naar Jeruzalem gebruikt om Jezus en zijn broertjes en zusjes de geschiedenis van Jehovah’s volk te leren. Mogelijk hebben ze op de route locaties bezocht die in Gods Woord worden genoemd. Het moet voor Jozef en Maria een uitdaging zijn geweest aan een goede routine vast te houden toen het gezin groter werd. Maar het was de moeite waard. Omdat hun aanbidding van Jehovah op de eerste plaats kwam, ging het geestelijk goed met het gezin. w20.10 28 ¶8-9
woensdag 19 januari
Ezra had zijn hart voorbereid om de wet van Jehovah te raadplegen en om de voorschriften ervan te onderwijzen. — Ezra 7:10.
Als je wordt gevraagd met een Bijbelstudie mee te doen, zou het goed zijn het materiaal voor te bereiden. Dorin, een speciale pionier, zegt: ‘Ik vind het fijn als m’n partner zich op de studie voorbereidt. Dan kan hij een zinvolle bijdrage leveren.’ Bovendien zal de leerling waarschijnlijk zien dat jullie je allebei goed hebben voorbereid, en dat zal een mooi voorbeeld voor hem zijn. Als je het materiaal niet grondig kunt voorbereiden, neem dan op zijn minst wat tijd om de hoofdpunten van de les in je op te nemen. Het gebed is een belangrijk onderdeel van de Bijbelstudie. Denk er dus van tevoren goed over na wat je gaat zeggen als je mag bidden. Dan zal je gebed waarschijnlijk meer betekenis hebben (Ps. 141:2). Hanae, die in Japan woont, kan zich de gebeden herinneren van een zuster die met haar Bijbelleraar meekwam. Ze vertelt: ‘Ik voelde wat een sterke vriendschap ze met Jehovah had en ik wilde net zo zijn als zij. Ook voelde ik me geliefd als ze mijn naam noemde in haar gebeden.’ w21.03 9-10 ¶7-8