maandag 21 maart
Hij die me heeft gestuurd, is met mij. Hij heeft me niet aan mezelf overgelaten, omdat ik altijd doe wat hij wil. — Joh. 8:29.
Jezus’ hemelse Vader maakt altijd goede keuzes en ook zijn ouders op aarde namen verstandige beslissingen. Maar toen Jezus opgroeide, moest hij ook zelf keuzes maken (Gal. 6:5). Net als iedereen had hij een vrije wil. Hij had ervoor kunnen kiezen te doen wat hij zelf wilde. Maar hij besloot een goede band met Jehovah te onderhouden. Toen Jezus te weten kwam wat zijn rol in Jehovah’s voornemen was, besloot hij zijn toewijzing te accepteren (Joh. 6:38). Hij wist dat velen hem zouden haten, en dat moet voor hem een ontnuchterende gedachte zijn geweest. Toch koos hij ervoor zich aan Jehovah te onderwerpen. Toen hij zich in 29 liet dopen, was Jehovah’s wil voor hem het belangrijkste in zijn leven (Hebr. 10:5-7). Zelfs toen hij aan de martelpaal hing, was hij vastbesloten de wil van zijn Vader te doen (Joh. 19:30). w20.10 29 ¶12; 30 ¶15
dinsdag 22 maart
Ik zal je nooit in de steek laten en ik zal je nooit verlaten. — Hebr. 13:5.
Ken je een broeder of zuster die het heel moeilijk heeft vanwege ziekte of andere problemen? Of omdat hij of zij een dierbare heeft verloren in de dood? Als je hoort dat iemand hulp nodig heeft, kun je Jehovah vragen om je te helpen iets te zeggen of doen dat vriendelijk en liefdevol is. Je woorden en daden vormen misschien precies de aanmoediging die je broeder of zuster nodig heeft (1 Petr. 4:10). We weten dat we moed kunnen vatten omdat Jehovah met ons is. Hij geeft ons hulp via Jezus en de engelen. En als het in overeenstemming is met zijn voornemen, kan hij ons helpen via gezagdragers. Daarnaast kunnen velen van ons uit ervaring zeggen dat Jehovah zijn heilige geest gebruikt om broeders en zusters ertoe aan te zetten hulp te bieden. Daarom hebben we net als Paulus alle reden om vol vertrouwen te zeggen: ‘Jehovah is mijn helper, ik zal niet bang zijn. Wat kan een mens mij doen?’ (Hebr. 13:6) w20.11 17 ¶19-20
woensdag 23 maart
Jullie kracht zal liggen in kalmte en vertrouwen. — Jes. 30:15.
De apostelen hadden duidelijke bewijzen dat Jehovah met ze was. Hij had ze de macht gegeven om wonderen te doen (Hand. 5:12-16; 6:8). Wij hebben dat niet gekregen. Maar Jehovah geeft in zijn Woord liefdevol de verzekering dat als je moet lijden ter wille van rechtvaardigheid, hij blij met je is en zijn geest met je is (1 Petr. 3:14; 4:14). Blijf dus niet piekeren over hoe je in de toekomst zult reageren op zware vervolging, maar focus op wat je nu kunt doen om je vertrouwen te versterken in Jehovah’s vermogen om je te steunen en bevrijden. Je moet vertrouwen op Jezus’ belofte: ‘Ik zal jullie woorden van wijsheid geven die al jullie tegenstanders bij elkaar niet kunnen weerstaan of tegenspreken.’ We hebben de garantie: ‘Door te volharden zul je je leven redden’ (Luk. 21:12-19). En vergeet nooit dat Jehovah zijn trouwe aanbidders kan opwekken als ze sterven, want hij slaat de kleinste details van hen in zijn geheugen op. w21.01 4 ¶12