Maart
dinsdag 1 maart
Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen je haten. — Luk. 6:22.
Natuurlijk zijn we er niet op uit te worden gehaat en vervolgd. Dus waarom kunnen we dan gelukkig zijn als we worden gehaat? Ten eerste omdat we Gods goedkeuring krijgen als we volharden (1 Petr. 4:13, 14). Ten tweede omdat ons geloof wordt gezuiverd en versterkt (1 Petr. 1:7). En ten derde omdat we een onbetaalbare beloning krijgen: eeuwig leven (Rom. 2:6, 7). Kort na Jezus’ opstanding ervoeren de apostelen het geluk waar hij over had gesproken. Ze waren blij nadat ze waren gegeseld en het ze was verboden te prediken. Waarom? Omdat ‘ze waardig bevonden waren om ter wille van [Jezus’] naam vernederd te worden’ (Hand. 5:40-42). Hun liefde voor hun Meester was groter dan hun angst voor de haat van hun vijanden. En ze toonden hun liefde door ‘zonder ophouden’ het goede nieuws bekend te maken. Ook veel broeders en zusters in deze tijd gaan ondanks moeilijkheden trouw met hun dienst door. Ze weten dat Jehovah niet zal vergeten wat ze hebben gedaan en hoeveel liefde ze voor zijn naam hebben getoond (Hebr. 6:10). w21.03 24-25 ¶18-19
woensdag 2 maart
Hij heeft zelfs eeuwigheid in hun hart gelegd. — Pred. 3:11.
Gezalfde christenen worden niet met de hemelse hoop geboren. God moet die in hun hart planten. Ze denken aan hun hoop en bidden erover, en ze kijken ernaar uit hun beloning in de hemel te krijgen. Ze kunnen zich geen voorstelling maken van hun geestelijke lichaam (Fil. 3:20, 21; 1 Joh. 3:2). Maar ze kijken ernaar uit bij Jehovah, Jezus, de engelen en de andere gezalfden te zijn in het hemelse Koninkrijk. De andere schapen hebben een hoop die voor mensen heel vanzelfsprekend is: eeuwig leven op aarde. Ze kijken ernaar uit van deze hele planeet een paradijs te maken. Ze verlangen naar de tijd dat ze een huis kunnen bouwen, een tuin kunnen aanleggen en kinderen met een volmaakte gezondheid kunnen opvoeden (Jes. 65:21-23). Ze kijken ernaar uit de aarde met alle bergen, bossen en zeeën te verkennen en alle dingen die Jehovah heeft geschapen te bestuderen. Maar ze vinden het vooral geweldig te weten dat hun band met Jehovah altijd maar sterker en hechter zal worden. w21.01 18-19 ¶17-18
donderdag 3 maart
Hij liet het huis van de ware God in vlammen opgaan en verwoestte alles wat waarde had. — 2 Kron. 36:19.
Na de invasie van de Babyloniërs konden mensen over het land alleen nog maar zeggen: ‘Het is een woestenij zonder mensen en dieren, en het is in handen gegeven van de Chaldeeën’ (Jer. 32:43). Zo’n 200 jaar na Joëls profetie gebruikte Jehovah Jeremia om nog iets over die aanval te voorspellen. Hij zei dat er een grondige zoektocht zou zijn en dat de Israëlieten die slechte dingen deden gevangengenomen zouden worden. ‘“Ik laat veel vissers komen”, verklaart Jehovah, “om op hen te vissen. Daarna zal ik veel jagers laten komen en ze zullen jacht op hen maken op elke berg en heuvel en ook in de rotskloven. (...) Ik zal ze hun fouten en hun zonden volledig betaald zetten.”’ Zelfs de zee en de bossen zouden de berouwloze Israëlieten geen schuilplaats bieden tegen de binnenvallende Babyloniërs (Jer. 16:16, 18). w20.04 5 ¶12-13
vrijdag 4 maart
Lot bleef treuzelen. — Gen. 19:16.
Op een belangrijk punt in zijn leven was Lot traag met het opvolgen van Jehovah’s instructies. Misschien vind je dat een beetje onverschillig van Lot, of zelfs ongehoorzaam. Maar Jehovah schreef hem niet af. Omdat ‘Jehovah medelijden met hem had’, namen de engelen het hele gezin bij de hand om ze de stad uit te leiden (Gen. 19:15, 16). Er kunnen meerdere redenen zijn geweest waarom Jehovah medelijden met Lot had. Misschien durfde Lot niet weg te gaan omdat hij bang was voor de mensen buiten de stad. En er waren nog andere gevaren. Waarschijnlijk wist Lot van de twee koningen die in de nabijgelegen vallei in asfaltputten waren gevallen (Gen. 14:8-12). Als man en vader moet hij zich ook zorgen hebben gemaakt om zijn vrouw en dochters. Bovendien was Lot rijk, dus hij had misschien een heel mooi huis in Sodom (Gen. 13:5, 6). Natuurlijk neemt dat allemaal niet weg dat Lot Jehovah gewoon meteen had moeten gehoorzamen. Maar Jehovah keek verder dan wat Lot fout had gedaan en bezag hem als een ‘rechtvaardige man’ (2 Petr. 2:7, 8). w20.04 18 ¶13-14
zaterdag 5 maart
Tot je komt een groep jonge mannen als dauwdruppels. — Ps 110:3.
Het kost soms tijd voordat degenen die je van kleins af aan kennen je als een jonge volwassene gaan zien. Maar je kunt er zeker van zijn dat Jehovah verder kijkt dan je uiterlijk. Hij weet wie je bent en wat je kunt (1 Sam. 16:7). Versterk je band met God. David deed dat door goed te kijken naar wat Jehovah had geschapen. Hij dacht erover na wat de schepping hem over de Schepper leerde (Ps. 8:3, 4; 139:14; Rom. 1:20). Nog iets dat je kunt doen, is Jehovah om kracht vragen. Word je bijvoorbeeld op school weleens gepest omdat je een van Jehovah’s Getuigen bent? Bid dan of Jehovah je helpt daarmee om te gaan. En pas de praktische adviezen toe die je in zijn Woord en in onze Bijbelse publicaties en video’s vindt. Elke keer dat je merkt dat Jehovah je helpt met een uitdaging om te gaan, krijg je meer vertrouwen in hem. Bovendien win je het vertrouwen van anderen als ze zien dat je je op Jehovah verlaat. w21.03 4 ¶7
zondag 6 maart
Het gebed van de oprechten maakt Jehovah blij. — Spr. 15:8.
Goede vrienden delen graag hun gedachten en gevoelens met elkaar. Is dat ook zo bij je vriendschap met Jehovah? Ja! Jehovah spreekt tot je via zijn Woord. Daarin onthult hij zijn gedachten en gevoelens. Je praat met hem als je bidt. Dan kun je je diepste gedachten en gevoelens met hem delen. Als liefdevolle Vriend luistert hij niet alleen naar je gebeden, hij verhoort ze ook. Soms komt het antwoord heel snel. Andere keren moet je misschien ergens over blijven bidden. Toch kun je erop vertrouwen dat je gebed wordt verhoord op het juiste moment en op de beste manier. Alleen is Gods antwoord misschien niet wat je had verwacht. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat hij een beproeving niet wegneemt, maar je de wijsheid en kracht geeft om ‘het te doorstaan’ (1 Kor. 10:13). Hoe kun je waardering tonen voor dat mooie geschenk, gebed? Onder andere door je te houden aan Jehovah’s raad: ‘Bid zonder ophouden’ (1 Thess. 5:17). w20.05 27-28 ¶7-8
maandag 7 maart
Wie volhardt tot het einde zal worden gered. — Matth. 24:13.
De hardlopers in een langeafstandswedstrijd concentreren zich op de weg direct voor zich, zodat ze niet struikelen. Als ze vallen, staan ze weer op om verder te lopen. Waardoor ze precies zijn gestruikeld, houdt ze niet echt bezig. Hun focus ligt bij de finish en de prijs die ze hopen te winnen. In onze race struikelen we misschien best wel vaak. We zeggen en doen verkeerde dingen. Of andere lopers maken een fout die ons pijn doet. Dat hoeft ons niet te verrassen. We zijn allemaal onvolmaakt en lopen allemaal op dezelfde smalle weg naar het leven. Dus we zullen vast weleens tegen elkaar ‘opbotsen’, waardoor iemand ‘een reden heeft om over een ander te klagen’ (Kol. 3:13). Maar focus niet op wie of wat je liet struikelen, focus op de prijs en ga verder. Als je weigert weer op te staan omdat je verbitterd en boos bent, haal je de finish niet en loop je de prijs mis. Bovendien is de kans dan groot dat je een struikelblok wordt voor anderen die op de smalle weg naar het leven proberen te lopen. w20.04 26 ¶1; 28 ¶8-9
dinsdag 8 maart
Dat koninkrijk zal al die koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken. — Dan. 2:44.
De profeet Daniël beschrijft een gigantisch beeld met lichaamsdelen van verschillende metalen. De delen stellen opeenvolgende regeringen voor die invloed hebben uitgeoefend op Gods volk. De voeten van het beeld zijn van ijzer vermengd met klei. Ze stellen de laatste regering voor: de wereldmacht Engeland-Amerika. Uit deze profetie blijkt dat die nog steeds aan de macht is als Gods Koninkrijk alle regeringen vernietigt. Ook de apostel Johannes heeft het over opeenvolgende wereldmachten die invloed op Jehovah’s volk hebben gehad. Hij beschrijft ze als een wild beest met zeven koppen. De zevende kop van het beest stelt Engeland-Amerika voor. Dat is belangrijk omdat daarna geen andere kop meer komt. De zevende kop heerst nog steeds als Christus en zijn hemelse troepen het beest vernietigen (Openb. 13:1, 2; 17:13, 14). w20.05 14 ¶11-12
woensdag 9 maart
God is liefde. — 1 Joh. 4:8.
Die eenvoudige woorden laten een fundamentele waarheid uitkomen: God, de Bron van leven, is ook de Bron van liefde. Jehovah houdt van ons! Door zijn liefde voelen we ons veilig, gelukkig en tevreden. Liefde tonen is voor christenen niet vrijblijvend. Het is een gebod (Matth. 22:37-40). Als je Jehovah goed kent, vind je het waarschijnlijk niet moeilijk het eerste gebod op te volgen. Jehovah is namelijk volmaakt. Hij geeft om je en is vriendelijk voor je. Maar misschien heb je wel moeite met het tweede gebod. Je broeders en zusters — de naasten die heel dicht bij je staan — zijn namelijk onvolmaakt. Ze kunnen soms dingen zeggen of doen die onattent of onvriendelijk op je overkomen. Jehovah wist dat we het daar moeilijk mee zouden hebben. Daarom gebruikte hij enkele Bijbelschrijvers om ons te leren waarom en hoe we elkaar moeten liefhebben. Een van hen was Johannes (1 Joh. 3:11, 12). w21.01 8 ¶1-2
donderdag 10 maart
Word niet door Satan overmeesterd. — 2 Kor. 2:11.
Of je nu kort geleden bent begonnen Jehovah te dienen of dat al jaren doet, Satan wil dat je hart verdeeld raakt. Vraag je dus af: bied ik weerstand aan zijn pogingen verdeeldheid te zaaien? Hoe reageer je als je op tv of internet een sensueel beeld ziet? Je kunt jezelf dan makkelijk wijsmaken dat het beeld of de film niet echt pornografie is. Maar is het misschien een poging van Satan om verdeeldheid te zaaien in je hart? Zo’n beeld is te vergelijken met de metalen wig waarmee een houthakker een groot stuk hout klooft. Eerst drijft hij de dunne, scherpe kant van de wig in het hout. Vervolgens splijt het hout als hij de wig er dieper in drijft. Zouden suggestieve beelden in de media als de scherpe kant van een wig kunnen zijn? Wat misschien klein en ogenschijnlijk onschuldig begint, kan al gauw uitlopen op ernstige zonden. Het kan een wig drijven in je hart waardoor je trouw barsten gaat vertonen. Laat dus niets onfatsoenlijks toe in je hart. Zorg voor een onverdeeld hart met ontzag voor Jehovah’s naam. w20.06 11-12 ¶14-15
vrijdag 11 maart
Draag de zwakheden van hen die niet sterk zijn. — Rom. 15:1.
Inactieven hebben onze constante steun nodig. Misschien hebben ze net als de verloren zoon in Jezus’ illustratie emotionele littekens (Luk. 15:17-24). En waarschijnlijk zijn ze geestelijk verzwakt door wat ze in Satans wereld hebben meegemaakt. We moeten ze helpen hun vertrouwen in Jehovah te versterken. In de illustratie van het verloren schaap vertelt Jezus dat de herder het schaap op zijn schouders terugdraagt naar de kudde. De herder heeft al tijd en energie gestoken in de zoektocht naar het verloren schaap. Maar hij beseft dat hij het naar de kooi moet dragen omdat het zelf niet genoeg kracht heeft om terug te keren (Luk. 15:4, 5). Soms moeten inactieven worden geholpen aan bepaalde zwakke punten te werken. En dat kost tijd en energie. Maar met Jehovah’s hulp, zijn Woord en de publicaties die via de gemeente beschikbaar komen, kunnen we ze helpen weer geestelijk sterk te worden. Bezie het dan ook als een voorrecht als jou wordt gevraagd met een inactieve te studeren. w20.06 28 ¶14-15
zaterdag 12 maart
Hierdoor zal iedereen weten dat jullie mijn discipelen zijn: als jullie liefde voor elkaar hebben. — Joh. 13:35.
We moeten allemaal liefde tonen, want liefde is kenmerkend voor ware christenen. Maar we hebben ook ‘nauwkeurige kennis en volledig inzicht’ nodig (Fil. 1:9). Anders kunnen we beïnvloed worden ‘door elke wind van leringen afkomstig van mensen’, onder wie afvalligen (Ef. 4:14). Toen veel discipelen in de eerste eeuw Jezus niet meer wilden volgen, gaf Petrus uiting aan zijn vaste overtuiging dat Jezus ‘woorden van eeuwig leven’ had (Joh. 6:67, 68). Ook al begreep Petrus die woorden toen niet tot in detail, hij bleef loyaal omdat hij de waarheid over Christus had begrepen. Ook jij kunt vast overtuigd zijn van wat de Bijbel leert. Blijf die overtuiging versterken. Dan kun je anderen helpen een sterk geloof op te bouwen en zal je eigen geloof standhouden, wat er ook gebeurt (2 Joh. 1, 2). w20.07 8 ¶2; 13 ¶18
zondag 13 maart
Lieve kinderen, we moeten elkaar liefhebben — niet met woorden of met de mond, maar met daden en in oprechtheid. — 1 Joh. 3:18.
Om onze broeders en zusters te helpen in de waarheid te blijven, moeten we medegevoel tonen (1 Joh. 3:10, 11, 16, 17). We moeten elkaar liefhebben, niet alleen als het goed gaat maar ook als er problemen zijn. Ken je bijvoorbeeld iemand die een dierbare in de dood heeft verloren en troost of praktische hulp nodig heeft? Heb je gehoord van broeders en zusters die veel hebben verloren door een natuurramp en die hulp nodig hebben om hun huis of Koninkrijkszaal te herstellen? Je kunt de diepte van je liefde en medegevoel voor je broeders en zusters tonen door wat je zegt en, belangrijker nog, door wat je doet. We volgen onze liefdevolle Vader na als we elkaar liefhebben (1 Joh. 4:7, 8). Een belangrijke manier om liefde te tonen is door elkaar te vergeven. Stel bijvoorbeeld dat iemand je kwetst maar zijn verontschuldigingen aanbiedt. Je kunt liefde tonen door hem te vergeven en het achter je te laten (Kol. 3:13). w20.07 24 ¶14-15
maandag 14 maart
Er zal een opstanding zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen. — Hand. 24:15.
Krijgt iedereen die is opgewekt persoonlijk onderwijs, zoals dat nu gebeurt bij onze Bijbelstudies? Zullen de nieuwelingen aan gemeenten worden toegewezen en opgeleid worden om degenen te onderwijzen die na hen worden opgewekt? Dat zullen we moeten afwachten. Maar we weten wel dat tegen het einde van Christus’ duizendjarige regering ‘de aarde beslist vervuld zal zijn van de kennis van Jehovah’ (Jes. 11:9). Die duizend jaar zal echt een drukke maar leuke tijd zijn! Tijdens de duizendjarige regering van Christus zullen alle kinderen van Jehovah op aarde dingen moeten veranderen om hem blij te maken. Daardoor zullen ze echt met de mensen die worden opgewekt kunnen meeleven als ze hen helpen tegen verkeerde neigingen te vechten en naar Jehovah’s normen te leven (1 Petr. 3:8). Ongetwijfeld zullen degenen die weer tot leven komen zich aangetrokken voelen tot Jehovah’s nederige aanbidders, die ook ‘aan [hun] eigen redding werken’ (Fil. 2:12). w20.08 16 ¶6-7
dinsdag 15 maart
Laat iedereen zijn eigen daden overdenken zonder zich met anderen te vergelijken. — Gal. 6:4.
Als je Paulus’ raad opvolgt en je eigen daden overdenkt, kom je er misschien achter dat je bepaalde unieke gaven en vaardigheden hebt. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat een ouderling geen goede spreker is, maar wel heel goed is in het maken van discipelen. Of dat hij niet zo ordelijk is als sommige andere ouderlingen in zijn gemeente, maar wel bekendstaat als een liefdevolle herder naar wie verkondigers graag toe gaan voor goede Bijbelse raad. Of dat hij een goede reputatie heeft wegens zijn gastvrijheid (Hebr. 13:2, 16). Als je duidelijk ziet wat je eigen pluspunten en talenten zijn, heb je reden om je goed te voelen over wat je voor de gemeente kunt doen. En dan zul je minder snel jaloers zijn op je broeders en zusters met andere talenten. Wat onze plaats in de gemeente ook is, we moeten allemaal het verlangen hebben onze dienst te verbeteren en onze vaardigheden te ontwikkelen. w20.08 23-24 ¶16-18
woensdag 16 maart
Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon. — Openb. 7:9.
In 1935 werd op een congres in Washington D.C door J.F. Rutherford de historische lezing ‘De grote schare’ gehouden. In zijn lezing legde broeder Rutherford uit wie tot de ‘grote schare’ of ‘grote menigte’ uit Openbaring 7:9 zouden behoren. Tot die tijd werd gedacht dat die groep een secundaire hemelse klasse van minder trouwe personen was. Broeder Rutherford legde aan de hand van de Bijbel uit dat de leden van de grote menigte niet zijn uitgekozen voor leven in de hemel. Ze zijn de andere schapen van Christus die ‘de grote verdrukking’ zullen overleven en voor eeuwig op aarde zullen leven (Openb. 7:14). Jezus beloofde: ‘Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden’ (Joh. 10:16). Deze schapen zijn loyale Getuigen van Jehovah die het vooruitzicht hebben voor altijd in een paradijs op aarde te leven (Matth. 25:31-33, 46). w21.01 14 ¶1-2
donderdag 17 maart
Jullie zullen vanwege mijn naam door alle mensen worden gehaat. Maar wie volhardt tot het einde zal worden gered. — Matth. 10:22.
We hebben zelfdiscipline nodig om te volharden en ons predikingswerk af te krijgen (Matth. 28:19, 20). Met zelfdiscipline word je niet geboren. Van nature hebben we juist vaak de neiging de weg van de minste weerstand te kiezen. Zelfdiscipline vraagt om zelfbeheersing. Je hebt dus hulp nodig om jezelf te drillen om de dingen te doen die je misschien moeilijk vindt. Jehovah geeft je die hulp via zijn heilige geest (Gal. 5:22, 23). Paulus had zelfdiscipline. Maar hij gaf toe dat hij zijn lichaam moest ‘beuken’ om het juiste te doen (1 Kor. 9:25-27). Hij drong er bij anderen op aan discipline te hebben en alles ‘netjes en volgens regeling’ te doen (1 Kor. 14:40). Je hebt zelfdiscipline nodig om vast te houden aan een goede geestelijke routine, waartoe ook geregelde deelname aan de prediking behoort (Hand. 2:46). w20.09 6-7 ¶15-17
vrijdag 18 maart
Tot alle volken moet het goede nieuws worden gepredikt. — Mark. 13:10.
In veel landen kunnen we in vrijheid prediken. Woon jij in een land waar vrijheid van aanbidding is? Dan is het goed je af te vragen hoe je die vrijheid gebruikt. In deze spannende laatste dagen geeft Jehovah’s organisatie leiding aan de grootste predikings- en onderwijscampagne die de wereld ooit heeft gezien. Er is voor Jehovah’s volk dus veel te doen! Hoe kun je je voordeel doen met een periode van vrede? (2 Tim. 4:2) Je zou je omstandigheden kunnen bekijken om te zien of je in de prediking meer kunt doen of misschien zelfs kunt pionieren. Of misschien is dat mogelijk voor iemand anders in je gezin. Het is nu niet de tijd om geld en spullen te verzamelen, want die dingen kunnen we niet door de grote verdrukking heen meenemen (Spr. 11:4; Matth. 6:31-33; 1 Joh. 2:15-17). Veel verkondigers hebben een nieuwe taal geleerd zodat ze anderen kunnen helpen meer over Jehovah te leren. Ze krijgen hulp van Gods organisatie, die Bijbels materiaal produceert in meer dan 1000 talen! w20.09 16 ¶9-11
zaterdag 19 maart
Blijf de goede strijd voeren. — 1 Tim. 1:18.
Een goede soldaat is loyaal. Hij zal vechten om op te komen voor iemand van wie hij houdt of iets dat hij belangrijk vindt. Paulus moedigde Timotheüs aan zich te oefenen in toewijding aan God, dat wil zeggen loyale gehechtheid aan God (1 Tim. 4:7). Hoe meer je God liefhebt en aan hem toegewijd bent, hoe groter je verlangen om aan de waarheid vast te houden (1 Tim. 4:8-10; 6:6). Een soldaat moet ook gedisciplineerd zijn om fit te blijven voor de strijd. Timotheüs bleef geestelijk fit doordat hij zich hield aan Paulus’ geïnspireerde advies verkeerde verlangens te ontvluchten, naar goede eigenschappen te streven en met broeders en zusters om te gaan (2 Tim. 2:22). Dat vroeg om zelfdiscipline. Wij hebben zelfdiscipline nodig om de strijd tegen onze vleselijke verlangens te winnen (Rom. 7:21-25). Zelfdiscipline zal je ook helpen te blijven werken aan het uitdoen van de oude persoonlijkheid en het aandoen van de nieuwe (Ef. 4:22, 24). En als je aan het eind van een lange dag moe bent, moet je jezelf er misschien toe dwingen naar de vergadering te gaan (Hebr. 10:24, 25). w20.09 28 ¶9-11
zondag 20 maart
Ik ben vastbesloten om uw voorschriften te gehoorzamen, altijd, tot het einde toe. — Ps. 119:112.
Je moet geduldig zijn als je iemand helpt naar de doop toe te groeien. Maar op een gegeven moment moet je achterhalen of hij Jehovah echt wil gaan dienen. Zie je tekenen dat hij zich aan Jezus’ geboden probeert te houden? Of wil hij alleen maar interessante feiten uit de Bijbel leren? Analyseer regelmatig welke vorderingen de leerling maakt. Laat hij weleens merken dat hij een band met Jehovah heeft? Bidt hij tot Jehovah? (Ps. 116:1, 2) Leest hij graag in de Bijbel? (Ps. 119:97) Gaat hij geregeld naar de vergaderingen? (Ps. 22:22) Heeft hij zijn leefstijl veranderd? Vertelt hij zijn familie en vrienden al wat hij leert? (Ps. 9:1) En bovenal: wil hij echt een Getuige van Jehovah worden? (Ps. 40:8) Als de leerling op geen enkel terrein progressie maakt, probeer dan tactvol te achterhalen hoe dat komt en bespreek het vriendelijk maar openhartig met hem. w20.10 18 ¶14-15
maandag 21 maart
Hij die me heeft gestuurd, is met mij. Hij heeft me niet aan mezelf overgelaten, omdat ik altijd doe wat hij wil. — Joh. 8:29.
Jezus’ hemelse Vader maakt altijd goede keuzes en ook zijn ouders op aarde namen verstandige beslissingen. Maar toen Jezus opgroeide, moest hij ook zelf keuzes maken (Gal. 6:5). Net als iedereen had hij een vrije wil. Hij had ervoor kunnen kiezen te doen wat hij zelf wilde. Maar hij besloot een goede band met Jehovah te onderhouden. Toen Jezus te weten kwam wat zijn rol in Jehovah’s voornemen was, besloot hij zijn toewijzing te accepteren (Joh. 6:38). Hij wist dat velen hem zouden haten, en dat moet voor hem een ontnuchterende gedachte zijn geweest. Toch koos hij ervoor zich aan Jehovah te onderwerpen. Toen hij zich in 29 liet dopen, was Jehovah’s wil voor hem het belangrijkste in zijn leven (Hebr. 10:5-7). Zelfs toen hij aan de martelpaal hing, was hij vastbesloten de wil van zijn Vader te doen (Joh. 19:30). w20.10 29 ¶12; 30 ¶15
dinsdag 22 maart
Ik zal je nooit in de steek laten en ik zal je nooit verlaten. — Hebr. 13:5.
Ken je een broeder of zuster die het heel moeilijk heeft vanwege ziekte of andere problemen? Of omdat hij of zij een dierbare heeft verloren in de dood? Als je hoort dat iemand hulp nodig heeft, kun je Jehovah vragen om je te helpen iets te zeggen of doen dat vriendelijk en liefdevol is. Je woorden en daden vormen misschien precies de aanmoediging die je broeder of zuster nodig heeft (1 Petr. 4:10). We weten dat we moed kunnen vatten omdat Jehovah met ons is. Hij geeft ons hulp via Jezus en de engelen. En als het in overeenstemming is met zijn voornemen, kan hij ons helpen via gezagdragers. Daarnaast kunnen velen van ons uit ervaring zeggen dat Jehovah zijn heilige geest gebruikt om broeders en zusters ertoe aan te zetten hulp te bieden. Daarom hebben we net als Paulus alle reden om vol vertrouwen te zeggen: ‘Jehovah is mijn helper, ik zal niet bang zijn. Wat kan een mens mij doen?’ (Hebr. 13:6) w20.11 17 ¶19-20
woensdag 23 maart
Jullie kracht zal liggen in kalmte en vertrouwen. — Jes. 30:15.
De apostelen hadden duidelijke bewijzen dat Jehovah met ze was. Hij had ze de macht gegeven om wonderen te doen (Hand. 5:12-16; 6:8). Wij hebben dat niet gekregen. Maar Jehovah geeft in zijn Woord liefdevol de verzekering dat als je moet lijden ter wille van rechtvaardigheid, hij blij met je is en zijn geest met je is (1 Petr. 3:14; 4:14). Blijf dus niet piekeren over hoe je in de toekomst zult reageren op zware vervolging, maar focus op wat je nu kunt doen om je vertrouwen te versterken in Jehovah’s vermogen om je te steunen en bevrijden. Je moet vertrouwen op Jezus’ belofte: ‘Ik zal jullie woorden van wijsheid geven die al jullie tegenstanders bij elkaar niet kunnen weerstaan of tegenspreken.’ We hebben de garantie: ‘Door te volharden zul je je leven redden’ (Luk. 21:12-19). En vergeet nooit dat Jehovah zijn trouwe aanbidders kan opwekken als ze sterven, want hij slaat de kleinste details van hen in zijn geheugen op. w21.01 4 ¶12
donderdag 24 maart
Op God heb ik mijn hoop gevestigd, namelijk dat er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen. — Hand. 24:15.
Paulus was niet de eerste die de hoop uitsprak dat er een opstanding zou zijn. Ook Job had het daarover. Hij was ervan overtuigd dat God aan hem zou denken en hem tot leven zou wekken (Job 14:7-10, 12-15). ‘De opstanding van de doden’ behoort tot ‘de grondleer’, het ‘fundament’ van alles wat christenen geloven (Hebr. 6:1, 2). Paulus heeft het uitgebreid over de opstanding in 1 Korinthiërs 15. Wat hij schreef moet de christenen in de eerste eeuw echt hebben opgebouwd. Het kan ook jou opbouwen en het kan je hoop versterken, ongeacht hoelang je al naar de opstanding uitkijkt. De opstanding van Jezus Christus is de basis voor de hoop dat overleden dierbaren weer kunnen terugkomen. Het was deel van ‘het goede nieuws’ dat Paulus aan de Korinthiërs bekendmaakte (1 Kor. 15:1, 2). Hij zei zelfs dat het geloof van een christen nutteloos zou zijn als hij niet in de opstanding geloofde (1 Kor. 15:17). w20.12 2 ¶2-4
vrijdag 25 maart
Hij ging naar buiten en huilde bitter. — Matth. 26:75.
Wat hielp Petrus te herstellen? Jezus had eerder voor hem gebeden dat zijn geloof niet zou bezwijken. Jehovah verhoorde dat oprechte gebed. Later verscheen Jezus persoonlijk aan Petrus, ongetwijfeld om hem aan te moedigen (Luk. 22:32; 24:33, 34; 1 Kor. 15:5). Jezus verscheen ook aan zijn apostelen nadat ze de hele nacht hadden gevist en niets hadden gevangen. Bij die gelegenheid gaf hij Petrus de kans opnieuw zijn liefde voor hem te bevestigen. Jezus had zijn goede vriend vergeven en vertrouwde hem meer werk toe (Joh. 21:15-17). De manier waarop Jezus met Petrus omging laat uitkomen hoe barmhartig hij was. En Jezus is het volmaakte evenbeeld van zijn Vader. Dus als je fouten maakt, denk dan niet dat er geen hoop meer voor je is. Bedenk dat Satan wil dat je aan zulke gevoelens toegeeft. Doe je best om jezelf — en degenen die tegen je zondigen — te bezien met de meelevende en liefdevolle ogen van je hemelse Vader (Ps. 103:13, 14). w20.12 20-21 ¶17-19
zaterdag 26 maart
Ik blijf vol vertrouwen. — Ps. 27:3.
Je kunt veel leren van wat er gebeurde met degenen die niet kalm bleven en niet op Jehovah vertrouwden. Een studie van die slechte voorbeelden zal je helpen niet dezelfde fouten te maken als zij. Neem het voorbeeld van koning Asa. In het begin van zijn regering vertrouwde hij op Jehovah als hij problemen had. Maar later zocht hij geen hulp bij zijn God. Hij loste zijn problemen liever zelf op (2 Kron. 16:1-3, 12). Op het eerste gezicht leek het misschien een goed plan de Syriërs om hulp te vragen. Maar Asa’s succes was van korte duur. Jehovah zei tegen hem via een profeet: ‘Omdat je vertrouwd hebt op de koning van Syrië en niet op Jehovah, je God, is het leger van de koning van Syrië niet in je handen gevallen’ (2 Kron. 16:7). Pas dus op voor te veel zelfvertrouwen. Denk niet dat je dingen zelf wel kunt oplossen, zonder de leiding te zoeken die Jehovah via zijn Woord geeft. Vertrouw zelfs in een dringende situatie kalm op Jehovah, dan zal hij je helpen de juiste beslissing te nemen. w21.01 6 ¶13-15
zondag 27 maart
Ze zullen geen honger meer hebben. — Openb. 7:16.
Op dit moment zijn er aanbidders van Jehovah die honger lijden vanwege zware economische omstandigheden of door de verwoestende gevolgen van maatschappelijke onrust en oorlog. Andere zitten gevangen om hun geloof. Maar degenen die tot de grote menigte behoren zijn blij omdat ze weten dat ze na de vernietiging van deze slechte wereld altijd volop letterlijk en geestelijk voedsel zullen hebben. Als Satans wereld wordt vernietigd, zal de grote menigte niet worden getroffen door de ‘verschroeiende hitte’ van Jehovah’s woede. Na de grote verdrukking zal Jezus de overlevenden op aarde naar ‘levengevend water’ leiden (Openb. 7:17). Wat een uniek vooruitzicht voor de grote menigte! Van alle miljarden mensen die ooit hebben geleefd, zijn zij degenen die nooit hoeven te sterven (Joh. 11:26). De andere schapen hebben een prachtige hoop waar ze Jehovah en Jezus dankbaar voor zijn. w21.01 17 ¶11-12
maandag 28 maart
De Heer is trouw, en hij zal jullie sterk maken en jullie beschermen. — 2 Thess. 3:3.
Tijdens zijn laatste avond als mens dacht Jezus aan de moeilijkheden waar zijn discipelen mee te maken zouden krijgen. Uit liefde voor zijn vrienden vroeg hij zijn Vader ‘om over hen te waken vanwege de goddeloze’ (Joh. 17:14, 15). Jezus wist dat als hij weer in de hemel was Satan de Duivel ermee door zou gaan oorlog te voeren tegen iedereen die Jehovah wil dienen. Jehovah’s aanbidders zouden dus bescherming nodig hebben. We hebben nu meer dan ooit Jehovah’s bescherming nodig. Satan is uit de hemel geworpen en ‘hij is woedend’ (Openb. 12:12). Hij laat sommige mensen denken dat als ze ons vervolgen ze ‘God een dienst hebben bewezen’ (Joh. 16:2). Anderen, die niet in God geloven, vervolgen ons omdat we anders zijn. Maar we hoeven niet bang te zijn. Waarom niet? Het antwoord staat in de tekst voor vandaag. w21.03 26 ¶1, 3
dinsdag 29 maart
[Niets] zal ons kunnen scheiden van Gods liefde in Christus Jezus, onze Heer. — Rom. 8:39.
Alles wat Jehovah doet, doet hij uit liefde. Liefdevol voorziet hij in al onze behoeften. Uit liefde heeft Jehovah voorzien in de losprijs. En Jezus houdt zo veel van ons dat hij zijn leven voor ons heeft gegeven (Joh. 3:16; 15:13). Niets kan de liefde verbreken die Jehovah en Jezus voelen voor wie loyaal aan hen zijn (Joh. 13:1; Rom. 8:35). Zo moet ook een gezinshoofd alles wat hij doet uit liefde doen. Waarom is dat zo belangrijk? Johannes geeft het antwoord: ‘Wie niet van zijn broeder [of familie] houdt, die hij ziet, kan ook niet van God houden, die hij niet ziet’ (1 Joh. 4:11, 20). Een man die van zijn gezin houdt en Jehovah en Jezus wil navolgen, zal in de geestelijke, emotionele en materiële behoeften van zijn gezin voorzien (1 Tim. 5:8). Hij zal zijn kinderen opleiden en corrigeren. En hij blijft zijn best doen om beslissingen te nemen die tot eer van Jehovah en tot voordeel van zijn gezin zijn. w21.02 5 ¶12-13
woensdag 30 maart
Leg je last neer bij Jehovah en hij zal je steunen. — Ps. 55:22.
Onze lieve hemelse Vader weet dat je een negatieve denkwijze kunt krijgen door wat je hebt meegemaakt. Maar hij ziet ook het goede in je hart. Hij ziet eigenschappen die je misschien zelf niet ziet (1 Joh. 3:19, 20). Misschien worstel je met een slechte gewoonte en heb je een terugval. Dan kun je behoorlijk teleurgesteld zijn in jezelf. Het is niet zo vreemd dat je je schuldig voelt als je zondigt (2 Kor. 7:10). Maar je moet niet doorslaan en jezelf veroordelen. Denk niet dat je een mislukkeling bent en dat Jehovah je nooit zal vergeven. Dat is niet waar. En zo’n negatieve manier van denken kan ertoe leiden dat je ermee stopt Jehovah te dienen. ‘Zet de zaken recht’ tussen jou en Jehovah door hem in gebed om vergeving te vragen (Jes. 1:18). Als hij je oprechte berouw ziet, vergeeft hij je. Ga ook naar de ouderlingen toe. Zij zullen je geduldig helpen geestelijk te herstellen (Jak. 5:14, 15). w20.12 23 ¶5-6
donderdag 31 maart
Behandel oude vrouwen als je moeder, jonge vrouwen als je zussen. — 1 Tim. 5:1, 2.
Jezus had respect voor vrouwen. Hij was niet als de farizeeën, die op vrouwen neerkeken. Zij wilden niet in het openbaar met ze praten en zouden al helemaal niet met ze over Gods Woord spreken. Maar Jezus betrok vrouwen bij de diepe geestelijke gesprekken die hij met zijn andere discipelen had (Luk. 10:38, 39, 42). Hij liet vrouwen ook meegaan op zijn predikingstochten (Luk. 8:1-3). En hij gaf ze het voorrecht de apostelen te vertellen dat hij uit de dood was opgewekt (Joh. 20:16-18). Paulus liet zien dat hij vrouwen respecteerde en gaf Timotheüs de raad dat ook te doen. Hij erkende dat het Timotheüs’ moeder en grootmoeder waren die hem uit ‘de heilige geschriften’ hadden onderwezen (2 Tim. 1:5; 3:14, 15). In zijn brief aan de Romeinen deed Paulus de groeten aan verschillende zusters die hij bij naam noemde. Hij had oog voor het werk dat zusters deden, maar uitte ook zijn waardering ervoor (Rom. 16:1-4, 6, 12; Fil. 4:3). w21.02 15 ¶5-6