STUDIEARTIKEL 39
‘Ik zag een grote menigte’
‘Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon (...). Ze stonden voor de troon en voor het Lam.’ — OPENB. 7:9.
LIED 60 Prediken is van levensbelang
VOORUITBLIKa
1. Wat was de situatie waarin Johannes zich aan het eind van de eerste eeuw bevond?
HET is het eind van de eerste eeuw. De apostel Johannes zit in een moeilijke situatie. Hij is oud, zit vast op het eiland Patmos en is waarschijnlijk de enige overgebleven apostel (Openb. 1:9). Hij weet dat afvalligen de gemeenten misleiden en verdeeldheid zaaien. Misschien lijkt het wel of het christendom zal uitgaan als een nachtkaars (Jud. 4; Openb. 2:15, 20; 3:1, 17).
2. Wat ziet Johannes volgens Openbaring 7:9-14 in een profetisch visioen? (Zie cover.)
2 In die trieste omstandigheden krijgt Johannes een boeiend profetisch visioen. Daarin ziet hij engelen die de verwoestende winden van de grote verdrukking tegenhouden tot de definitieve verzegeling van een groep slaven (Openb. 7:1-3). Die groep bestaat uit 144.000 personen die met Jezus in de hemel zullen regeren (Luk. 12:32; Openb. 7:4). Daarna heeft Johannes het over een andere groep, die heel groot is: ‘Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen, stammen, volken en talen. Ze stonden voor de troon en voor het Lam.’ (Lees Openbaring 7:9-14.) Stel je eens voor hoe geweldig het voor Johannes was te zien dat er in de toekomst zo veel ware aanbidders zouden zijn!
3. (a) Waarom moet Johannes’ visioen ons geloof versterken? (b) Wat gaan we in dit artikel bespreken?
3 Dat visioen heeft ongetwijfeld Johannes’ geloof opgebouwd. En het moet ons geloof nog veel meer versterken, want wij leven in de tijd dat het in vervulling gaat. Wij zien dat er miljoenen mensen verzameld worden die hopen de grote verdrukking te overleven en eeuwig op aarde te leven. In dit artikel zullen we zien hoe Jehovah meer dan 80 jaar geleden zijn volk duidelijk maakte wie of wat de grote menigte was. Daarna zullen we ingaan op twee kenmerken van die menigte: (1) de omvang en (2) de verscheidenheid. Die punten zullen het geloof versterken van iedereen die de hoop heeft deel uit te maken van die gezegende groep.
WAAR ZAL DE GROTE MENIGTE ZIJN?
4. Welke Bijbelse waarheid wordt in de meeste christelijke religies niet begrepen, en waarom waren de Bijbelonderzoekers een uitzondering?
4 De meeste christelijke religies leren niet dat gehoorzame mensen voor eeuwig op aarde zullen leven (2 Kor. 4:3, 4). In plaats van die Bijbelse waarheid leren ze dat alle goede mensen na hun dood naar de hemel gaan. Een uitzondering is de kleine groep Bijbelonderzoekers die aan het eind van de 19de eeuw de Watch Tower publiceerde. Zij begrepen dat God het paradijs op aarde zou herstellen en dat miljoenen gehoorzame mensen hier op aarde zouden leven — en niet in de hemel. Maar het kostte tijd voordat ze een duidelijk begrip zouden krijgen van die groep gehoorzame mensen (Matth. 6:10).
5. Wat dachten de Bijbelonderzoekers over de 144.000?
5 De Bijbelonderzoekers maakten uit de Bijbel ook op dat er mensen ‘van de aarde gekocht’ zouden worden om met Jezus in de hemel te regeren (Openb. 14:3). Die groep zou bestaan uit 144.000 ijverige, toegewijde christenen die God trouw dienden terwijl ze nog op aarde waren. Maar wat dachten ze over de grote menigte?
6. Wat dachten de Bijbelonderzoekers over de grote menigte?
6 In zijn visioen zag Johannes die groep ‘voor de troon en voor het Lam’ staan (Openb. 7:9). Uit die woorden trokken de Bijbelonderzoekers de conclusie dat de grote menigte net als de 144.000 naar de hemel zou gaan. Maar wat zou het verschil zijn tussen de twee groepen als ze allebei naar de hemel gingen? De Bijbelonderzoekers dachten dat de grote menigte zou bestaan uit christenen die op aarde niet volledig gehoorzaam aan God waren geweest. Hoewel ze naar de Bijbelse normen leefden, waren sommigen misschien nog lid van een kerk. De Bijbelonderzoekers dachten dat zulke personen wel wat ijver toonden maar niet genoeg om met Jezus te mogen regeren. Omdat hun liefde voor God niet sterk genoeg was, zou de grote menigte in de hemel wel voor de troon mogen zijn maar niet op tronen mogen zitten.
7. Wie zouden volgens de Bijbelonderzoekers tijdens het Millennium op aarde leven, en wat dachten ze over de trouwe mannen uit de oudheid?
7 Wie zou er op aarde leven? De Bijbelonderzoekers dachten dat als de 144.000 en de grote menigte in de hemel waren bijeengebracht, miljoenen anderen op aarde mochten leven om de zegeningen van Christus’ duizendjarige regering te ervaren. De Bijbelonderzoekers verwachtten niet dat die miljoenen mensen Jehovah zouden dienen voor het begin van de duizend jaar. Er werd gedacht dat die groep tijdens het Millennium over Jehovah zou worden onderwezen. Daarna zouden degenen die Jehovah’s normen naleefden gezegend worden met eeuwig leven op aarde, terwijl opstandige personen vernietigd zouden worden. De Bijbelonderzoekers dachten ook dat een aantal personen die in die tijd ‘vorsten’ op aarde zouden zijn — onder wie uit de dood opgewekte ‘waardigen uit de oudheid’ (trouwe mannen die vóór Christus waren gestorven) — na het Millennium misschien op een of andere manier beloond zouden worden met leven in de hemel (Ps. 45:16).
8. Welke drie groepen leken een plek te hebben in Gods voornemen?
8 De Bijbelonderzoekers dachten dus dat er drie groepen waren: (1) de 144.000, die met Jezus in de hemel zouden regeren, (2) de grote menigte minder ijverige christenen, die in de hemel voor de troon en voor het Lam zou staan, en (3) miljoenen mensen die tijdens Christus’ duizendjarige regering op aarde over Jehovah zouden worden onderwezen.b Maar op Jehovah’s tijd zou op dit onderwerp een steeds helderder waarheidslicht gaan schijnen (Spr. 4:18).
HET WAARHEIDSLICHT WORDT HELDERDER
9. (a) Hoe kon de grote menigte hier op aarde toch ‘voor de troon en voor het Lam’ staan? (b) Waarom is dat begrip van Openbaring 7:9 logisch?
9 In 1935 werd het duidelijker wie of wat de grote menigte in Johannes’ visioen was. Jehovah’s Getuigen gingen beseffen dat de grote menigte niet letterlijk in de hemel hoeft te zijn om ‘voor de troon en voor het Lam’ te staan. In plaats daarvan nemen ze een figuurlijke positie in. De grote menigte kan hier op aarde ‘voor de troon’ staan door Jehovah’s gezag te erkennen en door zich aan zijn soevereiniteit te onderwerpen (Jes. 66:1). Ze kunnen ‘voor het Lam’ staan door in Jezus’ loskoopoffer te geloven. In dezelfde zin wordt in Mattheüs 25:31, 32 gezegd dat ‘alle volken’ — inclusief de slechte mensen — ‘vóór’ Jezus op zijn verheven troon ‘worden samengebracht’. Al die volken zijn duidelijk niet in de hemel maar op aarde. Dat herziene begrip is logisch. De Bijbel zegt immers nergens dat de grote menigte naar de hemel gaat. Er is maar één groep aan wie eeuwig leven in de hemel wordt beloofd: de 144.000, die met Jezus ‘als koningen over de aarde zullen regeren’ (Openb. 5:10).
10. Waarom moet de grote menigte voor het Millennium over Jehovah onderwezen worden?
10 Sinds 1935 begrijpen Jehovah’s Getuigen dat de grote menigte uit Johannes’ visioen bestaat uit een groep trouwe christenen die het vooruitzicht hebben eeuwig op aarde te leven. Om de grote verdrukking te overleven zou de grote menigte voor het begin van het Millennium over Jehovah moeten worden onderwezen. Ze zouden een sterk geloof nodig hebben om ‘te ontkomen aan al deze dingen die moeten gebeuren’ vóór de duizendjarige regering van Christus (Luk. 21:34-36).
11. Waarom zouden sommige Bijbelonderzoekers gedacht hebben dat er na het Millennium misschien nog personen naar de hemel zouden gaan?
11 Hoe zat het met de gedachte dat een aantal voorbeeldige personen op aarde na het Millennium naar de hemel zouden gaan? Die mogelijkheid werd geopperd in The Watch Tower van 15 februari 1913. De redenatie zou dan zijn: waarom zouden trouwe mannen uit de oudheid slechts een aards erfdeel krijgen terwijl christenen die minder trouw waren met leven in de hemel worden beloond? Natuurlijk was die redenatie gebaseerd op twee onjuiste aannames: (1) dat de grote menigte in de hemel zou zijn en (2) dat de grote menigte zou bestaan uit minder ijverige christenen.
12-13. Wat beseffen zowel de gezalfden als de grote menigte over hun beloning?
12 Zoals we hebben gezien, begrijpen Jehovah’s Getuigen sinds 1935 dat de grote menigte uit Johannes’ visioen degenen zijn die Armageddon overleven. Zij zullen hier op aarde ‘uit de grote verdrukking komen’. ‘Met luide stem’ zullen ze steeds roepen: ‘Redding hebben we te danken aan onze God, die op de troon zit, en aan het Lam’ (Openb. 7:10, 14). Verder leert de Bijbel dat degenen die tot hemels leven worden opgewekt ‘iets beters’ krijgen dan de trouwe mannen uit de oudheid (Hebr. 11:40). Onze broeders begonnen daarom enthousiast mensen uit te nodigen om Jehovah te dienen met de hoop eeuwig op aarde te leven.
13 Degenen die deel uitmaken van de grote menigte zijn blij met hun hoop. Ze begrijpen dat Jehovah bepaalt waar zijn trouwe aanbidders hem zullen dienen: in de hemel of op aarde. De gezalfden en de grote menigte beseffen dat hun beloning alleen mogelijk is omdat Jehovah in zijn onverdiende goedheid voor het loskoopoffer van Jezus Christus heeft gezorgd (Rom. 3:24).
EEN GROTE OMVANG
14. Waarom vroegen velen zich na 1935 af hoe de profetie over een grote menigte in vervulling zou gaan?
14 Nadat Jehovah’s volk in 1935 een duidelijker begrip had gekregen, vroegen velen zich nog steeds af hoe het aantal mensen met een aardse hoop een grote menigte kon worden. Ronald Parkin, die 12 was toen duidelijk werd uit wie de grote menigte bestond, vertelt: ‘In die tijd waren er wereldwijd ongeveer 56.000 verkondigers, en velen van hen, misschien wel de meesten, waren gezalfd. De grote menigte leek dus helemaal niet zo groot.’
15. Hoe is de menigte steeds groter geworden?
15 In de jaren daarna werden naar heel wat landen zendelingen gestuurd, en het aantal Getuigen bleef groeien. In 1968 ging een Bijbelstudieprogramma van start met het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt. De eenvoudige uitleg van de Bijbelse waarheid daarin trok meer zachtmoedige mensen aan dan ooit. Binnen vier jaar werden meer dan een half miljoen nieuwe discipelen gedoopt. Daar kwamen nog eens miljoenen bij toen de katholieke kerk zijn grip verloor op Latijns-Amerika en andere landen en toen in Oost-Europa en Afrika beperkingen op ons werk werden opgeheven (Jes. 60:22). In recente jaren heeft Jehovah’s organisatie in een aantal effectieve hulpmiddelen voorzien om mensen te laten zien wat de Bijbel leert. Het is duidelijk dat er een grote menigte is verzameld, die nu meer dan acht miljoen verkondigers telt.
EEN GROTE VERSCHEIDENHEID
16. Waar komt de grote menigte vandaan?
16 Toen Johannes zijn visioen opschreef, zei hij dat de grote menigte uit ‘alle landen, stammen, volken en talen’ zou komen. De profeet Zacharia had iets vergelijkbaars voorspeld. Hij schreef: ‘In die dagen zullen tien mannen uit alle talen van de volken het gewaad van een Jood vastgrijpen, ja, ze zullen het stevig vastgrijpen en zeggen: “Wij willen met jullie meegaan, want we hebben gehoord dat God met jullie is”’ (Zach. 8:23).
17. Wat wordt er gedaan om mensen uit alle landen en talen te helpen?
17 Jehovah’s Getuigen beseffen dat het goede nieuws in veel talen gepredikt moet worden. We vertalen al ruim 130 jaar Bijbels studiemateriaal, maar nu doen we meer vertaalwerk dan ooit — in honderden talen. Het is duidelijk dat Jehovah een hedendaags wonder doet: het verzamelen van een grote menigte uit alle landen. Dankzij het geestelijke voedsel dat in steeds meer talen beschikbaar komt, is deze groep ondanks zijn grote verscheidenheid verenigd in de aanbidding. De Getuigen staan bekend om hun ijverige prediking en broederlijke liefde. Dat is echt geloofversterkend! (Matth. 24:14; Joh. 13:35)
WAT BETEKENT HET VISIOEN VOOR ONS?
18. (a) Waarom verbaast het ons in het licht van Jesaja 46:10, 11 niet dat Jehovah de profetie over een grote menigte heeft vervuld? (b) Waarom voelen degenen die op aarde hopen te leven zich niet achtergesteld?
18 We hebben alle reden om enthousiast te zijn over de profetie van een grote menigte. Het verbaast ons niet dat Jehovah die profetie op zo’n geweldige manier heeft vervuld. (Lees Jesaja 46:10, 11.) De grote menigte is dankbaar voor de hoop die Jehovah ze heeft gegeven. Dat ze niet met Gods geest gezalfd zijn om met Jezus in de hemel te dienen, is voor hen geen reden om zich achtergesteld te voelen. In de Bijbel staan veel voorbeelden van geloof die zich door de heilige geest lieten leiden, maar die geen deel van de 144.000 zijn. Denk maar aan Johannes de Doper (Matth. 11:11). En ook David (Hand. 2:34). Zij en nog vele anderen zullen tot leven worden gewekt in een paradijs op aarde. Samen met de grote menigte zullen zij allemaal de gelegenheid hebben om hun loyaliteit aan Jehovah en zijn soevereiniteit te tonen.
19. Hoe laat de vervulling van Johannes’ visioen over een grote menigte uitkomen dat we in een urgente tijd leven?
19 Nooit eerder in de geschiedenis heeft God miljoenen mensen uit alle landen verenigd. Of je nu hoopt in de hemel te leven of op aarde, het is belangrijk zo veel mogelijk mensen te helpen deel te worden van de grote menigte ‘andere schapen’ (Joh. 10:16). Binnenkort ontketent Jehovah de voorspelde grote verdrukking die een eind maakt aan de regeringen en religies die mensen al zo lang kwellen. Wat een geweldig vooruitzicht hebben alle leden van de grote menigte: ze zullen Jehovah voor eeuwig op aarde dienen! (Openb. 7:14)
LIED 139 Zie jezelf in de nieuwe wereld
a Dit artikel behandelt Johannes’ profetische visioen over ‘een grote menigte’. Het zal iedereen die deel uitmaakt van die gezegende groep ongetwijfeld versterken.