’Geeft er blijk van mijn discipelen te zijn’
„Hierin wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vruchten blijft dragen en er blijk van geeft mijn discipelen te zijn”. — Joh. 15:8, NW.
1. Hoe kunnen wij zeggen dat Jezus alleen was toen hij zijn werk dat erin bestond mensen tot getuigen te maken, begon te verrichten, en aan de hand waarvan moeten zijn bekwaamheden worden afgemeten?
HET succes van een werker wordt afgemeten naar datgene wat hij voortbrengt, naar de kwaliteit of de kwantiteit van zijn werk of naar beide. Gerekend naar de vruchten van zijn werk, moet Jezus een buitengewoon succesvolle werker zijn geweest wiens bekwaamheden zowel in de kwaliteit als in de kwantiteit van zijn werk tot uiting kwamen. Beide waren verbazingwekkend. Toen hij de geest der mensen begon te veranderen om hen tot zijn volgelingen te maken, was hij geheel alleen, daar hij de eerste was van een nieuw soort van getuigen van Jehovah, zij die een hemelse roeping hebben. Johannes de Doper, die de weg voor Jezus had bereid, was er natuurlijk nog, maar Johannes zou niet tot de nieuwe natie van door de geest verwekte leden behoren, en zelfs de discipelen die tot Jezus kwamen om hem te volgen, moesten eerst door Jezus tot christelijke getuigen van Jehovah gemaakt worden. In dit laatste opzicht was Jezus, op zijn minst toen hij met zijn werk begon, geheel alleen.
2. Hoeveel mensen maakte Jezus gedurende de drie en een half jaar van zijn bediening tot nieuwe getuigen, en welke profetie gaf Jezus over het werk van zijn volgelingen?
2 Drie en een half jaar later, en wel op de dag van het pinksterfeest, niet lang nadat Jezus aan een martelpaal was gedood, treffen wij de apostel Petrus aan wanneer hij een grote schare mensen toespreekt. Vele van deze mensen hadden in het verleden Jezus’ toespraken gehoord, en zijn boodschap had reeds een diepe indruk op hun geest gemaakt. Sommigen hadden gedacht dat Jezus de Messias was, maar nu hij zo plotseling als een misdadiger was gedood, verkeerden zij hierover in onzekerheid. Bij deze gelegenheid legde Petrus onder invloed van Gods geest aan deze mensen uit hoe de profetieën door het gebeurde in vervulling waren gegaan. Toen zij begrepen waarom Christus moest sterven en vernamen dat zij zich, wanneer zij zich aan Jehovah’s zijde wensten te bevinden, nu door bemiddeling van Christus aan God moesten opdragen, lieten prompt drieduizend mensen zich nog diezelfde dag in Jezus’ naam dopen. Enige dagen later steeg het aantal, zoals het bericht aantoont, tot 5000. Al deze Israëlitische gelovigen waren indirect de vruchten van het werk dat Jezus gedurende de voorgaande drie en een half jaar had verricht. Er moeten er echter nog vele duizenden meer zijn geweest, want het bericht zegt later dat ’gelovigen in de Heer toegevoegd bleven worden’. Verder waren er gedurende Jezus’ bediening velen met Johannes’ doop gedoopt; er is derhalve reden voor de gedachte dat er veel meer personen dan het in Handelingen 4:4 genoemde aantal van 5000 mensen die in Jezus’ naam werden gedoopt, indirect als gevolg van Jezus’ prediking tot getuigen werden gemaakt. Jezus had dit als volgt voorzegd: „Indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort” (Joh. 12:24). Wat een vruchten heeft Jezus niet door in getrouwheid te sterven, voortgebracht! Toen Jezus over zijn volgelingen sprak, zei hij echter: „Voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze”. Hoe dienen wij dit op te vatten? — Joh. 14:12.
3. Hoe moeten wij Johannes 14:12 opvatten?
3 Men kan eigenlijk niet verwachten dat een onvolmaakt schepsel ooit met de Meester zou kunnen wedijveren en zijn record in het tot getuigen maken van mensen zou verbeteren. Wanneer iemand als enige getuige van Jehovah in een gebied zou worden geplaatst, zouden er naar alle waarschijnlijkheid op geen stukken na zoveel getuigen zijn als de 500 getuigen die Jezus na zijn opstanding in Galiléa ontmoette of zelfs als de 120 die na zijn hemelvaart in Jeruzalem achterbleven (1 Kor. 15:3-6; Matth. 28:16-18; Hand. 1:15). Ook zou die persoonlijke toename niet de vervulling vormen die door Jezus’ woorden noodzakelijk wordt gemaakt. Zijn in Johannes 14:12 opgetekende woorden zijn veeleer een profetie die door de Grote Profeet werd uitgesproken en die op zijn laatst thans, in deze „tijd van het einde”, zolang het inzamelingswerk nog voortgang vindt, in vervulling moeten gaan. Volgens het juiste inzicht moet hij dus voornamelijk over zijn volgelingen die in deze tijd leven, hebben gesproken, terwijl hij hierbij geen afzonderlijke personen, maar een maatschappij van mensen die op harmonieuze wijze samenwerken om de werken te doen waartoe hij zijn volgelingen de opdracht heeft gegeven, in gedachten moet hebben gehad. Als zulk een maatschappij van mensen vervullen zijn volgelingen in deze tijd de profetie.
4. Welk bewijs hebben wij dat Jehovah’s getuigen Jezus’ in Johannes 14:12 opgetekende profetie vervullen, en hoe heeft deze profetie op ons als afzonderlijke personen betrekking?
4 Ter gelegenheid van de in de zomer van 1953 in de stad New York gehouden internationale vergadering van Jehovah’s getuigen werden 4640 personen op één dag gedoopt. In de Duitse steden Neurenberg en Berlijn werden tijdens de in augustus 1955 gelijktijdig gehouden vergaderingen van Jehovah’s getuigen in twee dagen 5203 personen gedoopt, en in New York werden in juli 1958 op de internationale vergadering van Jehovah’s getuigen op één dag 7136 personen gedoopt. Dit is een aanzienlijk groter aantal dan ooit tijdens de een of andere gelegenheid in de dagen van Jezus en de apostelen werd gedoopt — tenminste voor zover de berichten ons hierover inlichten. Gedurende de afgelopen tien jaar is het aantal getuigen van Jehovah toegenomen van 283.532 verkondigers over de gehele wereld in 1948 tot 717.088 in 1958 — een toename van 211 percent — waardoor wordt aangetoond dat de hedendaagse getuigen van Jehovah Jezus’ profetie vervullen. Zij oogsten veel grotere resultaten en volbrengen het werk dat erin bestaat op de door hem onderwezen manier mensen tot getuigen te maken op een veel grotere schaal dan ooit tevoren in de geschiedenis, terwijl het einde nog niet is aangebroken. Door dit alles wordt één punt zeer duidelijk belicht: Als Jezus zo produktief was en er in deze tijd van de gemeente van ware christenen nog meer produktiviteit wordt verwacht, hoeveel produktief werk wordt er dan van de afzonderlijke leden van die gemeente verwacht? Er wordt door aangetoond dat thans de tijd is aangebroken waarin Christus van zijn volgelingen verwacht dat zij elk afzonderlijk vruchten van hun werken kunnen tonen.
HET GEHEIM
5. Wat is het belangrijkste geheim van de groei van Jehovah’s getuigen?
5 Welk geheim schuilt er achter de spectaculaire vooruitgang van Jehovah’s getuigen waardoor zij de naam hebben gekregen de relatief „snelst groeiende religie” te zijn? Komt dit omdat het zo’n „gemakkelijke” religie zou zijn, waarbij de mensen zich graag aansluiten omdat zij zouden kunnen doen wat zij willen terwijl hun geweten daarbij toch gesust wordt? Komt het omdat de mensen betaald zouden worden wanneer zij aan het werk van Jehovah’s getuigen zouden deelnemen, zodat zij er in materieel opzicht voordeel van kunnen trekken? Komt het omdat mensen nadat zij de boodschap over de naderbijkomende strijd van Armageddon hebben gehoord, uit vrees Jehovah’s getuigen zouden worden? Deze en andere redenen zijn door mensen geopperd die niet begrijpen waarom Jehovah’s getuigen overal zo snel in aantal toenemen. Het antwoord is in het feit gelegen dat het werk dat Jehovah’s getuigen verrichten een herleving en voortzetting is van het ongeveer 1930 jaar geleden op aarde begonnen werk dat erin bestond mensen tot getuigen te maken en dat toen zo succesvol bleek te zijn. Het wordt in gehoorzaamheid aan het goddelijke gebod en als een vervulling van de profetieën ten uitvoer gebracht, en staat aldus onder de leiding van Gods heilige geest of onzichtbare kracht en wordt hierdoor ondersteund. Dat is het belangrijkste geheim van de snelle toename in het aantal getuigen van Jehovah in dit geslacht. — Matth. 24:14; 28:19, 20; Jes. 60:1-22.
6. Aan welke andere redenen kan het succes van de Getuigen worden toegeschreven?
6 Er is echter een tastbaarder en technischer reden, en wel het feit dat de Getuigen Jezus’ woorden „Volg mij” eveneens zeer letterlijk hebben opgevat wat de predikingsmethoden betreft. Zij hebben er goed op gelet dat zij de methode waarvan hun Hoofd en Meester-Werkman, Jezus Christus, zich bediende toen hij op aarde hetzelfde werk verrichtte, zo nauwkeurig mogelijk navolgen en hebben op zijn instructies over de wijze waarop zij dit werk moeten verrichten, zoals die onder andere in het tiende hoofdstuk van Mattheüs staan opgetekend, acht geslagen. Voeg hierbij het feit dat Jehovah’s getuigen eveneens dezelfde boodschap als Christus Jezus brengen — de boodschap van Gods koninkrijk als een werkelijke regering die een letterlijke heerschappij over de mensheid zal uitoefenen en haar problemen zal oplossen — en u weet waarom de Getuigen aan beide zijden van het IJzeren Gordijn dezelfde wonderbaarlijke resultaten hebben.
7. (a) Door welke zienswijzen en daden tonen Jehovah’s getuigen dat zij in overeenstemming met hun bewering volgelingen van Christus te zijn, leven? (b) Wat zijn sommige van de resultaten die zij door in Christus’ voetstappen te treden, hebben? (c) Wie ontvangt de eer voor de voortgebrachte vruchten?
7 Jehovah’s getuigen hebben niet getracht het doel van hun werk via een kortere weg te bereiken, alsof zij beter dan de Meester zelf wisten hoe zij hun werk moesten verrichten. Zij loven hem niet als de wijste man die ooit op deze aarde heeft rondgewandeld om vervolgens zijn raad in de wind te slaan. Ook zijn zij niet de gedachte toegedaan dat zijn werkmethoden in deze eeuw van massaproduktie ouderwets zijn. Als ware christenen zijn zij hun Meester ook in het predikingswerk van deur tot deur gevolgd, waarbij zij alle smaad, spot en vervolging die dit met zich meebrengt — zelfs onder mensen die zich christenen noemen — met hem delen. Zij hebben echter ook met hem in de wonderbaarlijke vruchten van dit werk gedeeld, doordat zij in de loop der jaren honderdduizenden mensen hebben gevonden die de boodschap waard zijn. In gehoorzaamheid aan de instructies van hun Grote Leraar, zijn zij bij zulke mensen gebleven door herhaaldelijk bij hen terug te komen om hun de vrede met God te brengen die zij hun van ganser harte toewensen, en wel door Gods Woord, de bijbel, met hen in hun huis te bestuderen. In de loop van het jaar 1958 hebben Jehovah’s getuigen over de gehele wereld in 508.320 verschillende huizen zulke studiën geleid, terwijl er aan elke studie gedurende een kortere of langere tijd een of meer personen hebben deelgenomen. Door de vruchten van al dit werk — gedurende de afgelopen tien jaar zijn er elk jaar gemiddeld 43.000 christelijke getuigen die zich aan God hebben opgedragen, aan hun rijen toegevoegd — wordt aangetoond dat Jehovah hun werkmethoden heeft goedgekeurd en het planten en nat maken van het in het hart van personen die de boodschap waard zijn gezaaide zaad van Zijn Woord heeft gezegend. Jehovah’s getuigen eisen hier niet de eer voor op. De wonderbaarlijke boodschap die zij brengen, is niet hun eigen uitvinding, en de manier waarop zij deze boodschap in de geest der mensen planten, is dit al evenmin. Alle eer gaat derhalve naar Jehovah God, die hen door bemiddeling van Christus Jezus heeft onderwezen en die ook het zaad doet groeien. Hij is degene die een Nieuwe-Wereld-maatschappij bouwt. — Joh. 15:1.
KWANTITEIT CONTRA KWALITEIT
8. (a) In hoeverre dienen christenen er belangstelling voor te hebben dat zij in aantal toenemen? (b) Op welke voorwaarden kunnen Jehovah’s getuigen anderen als getuigen aanvaarden? (c) Hoe toonde Paulus aan dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit?
8 Een van de kenmerken van de ware gemeente in de „tijd van het einde” is die van toename. Ware christenen hebben derhalve belangstelling voor kwantiteit, maar niet ten koste van de kwaliteit. Jehovah’s getuigen zouden in vele landen veel grotere aantallen kunnen hebben wanneer zij alle mensen die door hen aanvaard en gedoopt willen worden, zouden aanvaarden en dopen; daar deze mensen hun geest niet op de juiste wijze door middel van bijbelstudie hebben veranderd, worden zij echter niet als Jehovah’s getuigen gerekend voordat zij hebben bewezen dat zij werkelijk de denkwijze die in overeenstemming met Gods Woord is, hebben overgenomen en actieve bedienaren van het evangelie zijn geworden. Het is zelfs niet eens bekend hoeveel mensen hetzelfde als Jehovah’s getuigen geloven. Allen die als Jehovah’s getuigen worden gerekend, zijn actieve predikers van het goede nieuws die aan de bijbelse maatstaf van een zedelijk gedrag voldoen, daar een inactieve christen of een die niet aan de maatstaf voldoet, in het geheel geen christen is. Hij is geen getuige voor Jehovah. Natuurlijk moet men in elk land van de wereld aan dezelfde bijbelse maatstaf voldoen. Toen Paulus een geval van een morele inzinking in de gemeente Korinthe ter ore kwam, sloot hij de schuldige christen uit de gemeente, en hij stond niet toe dat deze weer werd opgenomen tenzij hij er blijk van had gegeven dat hij zowel zijn denk- als zijn handelwijze volledig had gewijzigd. De kwantiteit was niet Paulus’ eerste zorg, hoewel hij belangstelling had voor toename; de kwaliteit was belangrijker. Wij dienen nooit uit het oog te verliezen dat mensen christenen worden doordat hun geest wordt veranderd, hetgeen onveranderlijk tot gevolg zal hebben dat ook hun gedragslijn een verandering ondergaat. — Openb. 7:9, 14, 15; 1 Kor. 5:1-5; 2 Kor. 2:6, 7; Rom. 1:13; 12:2; Ef. 4:22-24.
9. (a) Wat is één in het oog springende reden waarom de kerken der christenheid belangstelling hebben voor meer lidmaten? (b) Waardoor wordt aangetoond dat de Rooms-Katholieke Kerk er nooit belangstelling voor heeft gehad erop toe te zien dat haar aanhangers werkelijk tot het christendom waren bekeerd, en waarom was dit zo?
9 Ook de kerken der christenheid hebben om verschillende redenen belangstelling voor toename. De meeste ervan geloven dat ze Gods koninkrijk tot de mensheid kunnen brengen door invloed op de politici van deze wereld uit te oefenen en hiervoor is de soort van macht nodig welke grote aantallen stemgerechtigden zowel in politiek als in financieel opzicht kunnen geven. Vooral de Katholieke Kerk staat erom bekend haar aanhangers te gebruiken om een voor haar gunstige stemuitslag te verkrijgen. Hier is kwantiteit en niet noodzakelijkerwijs kwaliteit voor nodig, toegewijde kerkondersteuners, maar geen christenen die volgens de bijbel leven. Toen de Katholieke Kerk aanhangers verwierf, heeft ze zich er derhalve nooit erg om bekommerd de geest van de mensen zodanig te veranderen dat het heidendom er werkelijk met wortel en tak uit werd verwijderd om voor de christelijke geloofsovertuiging plaats te maken. De Franse professor L. Réau zegt over dit onderwerp in Deel I, op bladzijde 50, van zijn werk Iconographie de l’Art Chrétien (Iconografie in de christelijke kunst): „Om het heidendom, dat zo diep in de antieke wereld wortel had geschoten, te overwinnen, moest de Kerk van Christus [d.w.z., de Rooms-Katholieke Kerk] tussen twee methoden kiezen: afschaffen of vervangen, vernietigen of verdringen. Geleid door haar uiterst veilige politieke en psychologische instincten, verkoos ze het laatste te doen. Het is stellig zeer gevaarlijk en in bijna alle gevallen ondoeltreffend eeuwenoude geloofsovertuigingen frontaal aan te vallen en ze met geweld uit te roeien, terwijl het betrekkelijk gemakkelijk is ze door nieuwe geloofsovertuigingen en gebruiken te vervangen — mits hierdoor de voorouderlijke gewoonten worden gerespecteerd en onder een andere naam worden voortgezet. . . . Dit vervangingsproces, dat niet altijd onmiddellijk de diepe bekering van zielen tot gevolg had maar de snelle kerstening van de heidense wereld aanzienlijk vergemakkelijkte, was in gelijke mate van toepassing op: geloofsovertuigingen . . ., plaatsen van aanbidding, religieuze feestdagen . . . en ten slotte iconografie”.
10. Hoe trachten de kerken in deze tijd aanhangers te verkrijgen, en met welke gevolgen?
10 In deze tijd maken de verschillende kerken der christenheid de mensen nog steeds op hun eigen wijze tot discipelen. Dit doen zij door pasgeboren baby’s tijdens een zogenaamde doopdienst met water te besprenkelen, waarna zij als lidmaten van hun kerken worden gerekend. Of zij erkennen, zoals in het verleden is gebeurd, volwassen mensen als christenen zonder eerst een verandering in hun geest te hebben aangebracht en hen van heidense ideeën te hebben bevrijd, zodat zij God op verstandige wijze kunnen dienen en hem behagen, en zonder dat zij hun de christelijke maatstaf van een zedelijk gedrag hebben bijgebracht. Als gevolg hiervan geloven miljoenen rooms-katholieken nog steeds in tovenarij en leven zij nog steeds in openlijke polygamie zonder te weten dat zulke dingen tegen Gods geboden indruisen en zonder dat de kerk er iets tegen doet.
11. (a) Aan welke methoden hebben de geestelijken bij het werken onder hun aanhangers de voorkeur gegeven? (b) Aan wie herinneren zij ons door Jezus niet in de manier waarop zij hun werk verrichten, na te volgen?
11 De geestelijken der christenheid hebben niet gepoogd van hun kerklidmaten werkelijke christenen te maken door het voorbeeld van degene na te volgen die volgens hen hun Meester en Leraar is. Zij hebben hun parochianen niet bezocht door hen in overeenstemming met Jezus’ instructies van huis tot huis op te zoeken en Gods Woord aan de miljoenen die om de een of andere reden nooit in een kerkgebouw komen, te onderwijzen. In plaats hiervan hebben zij zich van de methode bediend kerkklokken te laten luiden ten einde de mensen naar hen toe te laten komen, waardoor zij vaak slechts een klein percentage van de bevolking bereikten. Volgens de gegevens van de Lutherse Wereldfederatie te Genève gaat in Engeland slechts 14 percent van de lutheranen, in West-Duitsland tussen de 5 en 13 percent, in Noorwegen 2,7 percent en in Zweden 1,03 percent regelmatig naar de kerk. Noorwegen en Zweden zijn voor bijna honderd percent luthers. Men heeft door middel van maatschappelijk werk, openbare vergaderingen, conferenties, opwekkingsbijeenkomsten en advertenties de belangstelling van de mensen voor religie trachten op te wekken zodat zij naar de kerken zouden komen; van alles heeft men geprobeerd, behalve de ene methode die Jezus heeft onderwezen, namelijk: „Wanneer iemand achter mij wil komen, hij verloochene zich, neme zijn martelpaal op en volge mij voortdurend” (Matth. 16:24, NW). De geestelijken hebben Jezus Christus, de Juiste Herder, echter niet gevolgd. Hun snelle methoden om mensen tot discipelen te maken, herinneren ons aan degenen die door hem die er een onovertrefbare Expert in is mensen tot christelijke discipelen te maken, „dieven en rovers” werden genoemd: „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover; maar wie door de deur binnenkomt, is de herder der schapen. Allen, die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord. Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. Ik ben de goede herder”. — Joh. 10:1, 2, 8-11.
EEN INFERIEUR VOORTBRENGSEL
12. (a) Hoe kan er worden beweerd dat de lidmaten van de kerken der christenheid als christenen een namaakvoortbrengsel vormen? (b) Welke bewijzen zijn er wat katholieken betreft?
12 De christenheid kan alleen maar met een groot aantal mensen pronken, maar dit maakt in het geheel geen indruk op Jehovah, omdat deze personen als christenen een namaak-voortbrengsel vormen. Zij zijn niet voortgebracht doordat hun geest is veranderd; daar zij geen voortbrengsel van zijn geest, zijn boodschap of zijn werkmethode zijn, moeten zij wel een bedrieglijk produkt zijn. Hun geest is niet als die van de ware christenen, die God door middel van zijn Woord heeft onderwezen en die „geraken tot de eenheid in het geloof en de nauwkeurige kennis van de Zoon Gods, tot volwassenheid, de maat van wasdom die tot de volheid van de Christus behoort”, maar zij zijn als „kleine kinderen . . ., heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer, menselijke bedriegerij en arglistigheid in het beramen van dwaling”. Daar hun geest niet in de christelijke denkwijze is getraind, wordt deze als een gemakkelijke prooi van alle soorten van onschriftuurlijke filosofieën aan zijn lot overgelaten, zodat miljoenen in de katholieke landen aan beide zijden van het IJzeren Gordijn, atheïstische communisten zijn geworden. — Ef. 4:13, 14, 20-24, NW.
13. Waardoor wordt aangetoond dat ook de protestanten als christenen een bedrieglijk voortbrengsel zijn?
13 De protestanten brengen een al even bedrieglijk voortbrengsel voort. Wanneer zij op de proef worden gesteld, treden ook zij uit hun kerken en zeggen zij de christelijke beginselen vaarwel, zoals de 20.000 personen in Leipzig in de Duitse Democratische Republiek, die binnen een periode van slechts twee jaren als gevolg van communistische propaganda en druk uit de Lutherse Kerk traden, naar in het Berlijnse blad Telegraph Wochenspiegel van 14 december 1958 wordt bericht. In hetzelfde deel van Duitsland onderwerpen zogenaamde christenen zichzelf en hun kinderen, met uitsluiting van de ceremoniën van hun eigen kerk, aan communistische atheïstische ceremoniën. Volgens de door bisschop dr. Dibelius verstrekte en in het blad Telegraph Wochenspiegel van 2 november 1958 gepubliceerde inlichtingen, „zullen in een stad van 20.000 inwoners — ’beslist niet ver van Berlijn verwijderd’ — van de 200 kinderen die de school hebben doorlopen, gedurende het komende voorjaar slechts drie worden bevestigd. De ouders van de overige evangelische kinderen hadden niet meer de moed en de kracht om de druk welke op hen werd uitgeoefend door de wijze waarop op deelname aan de atheïstische jeugdwijding werd aangedrongen, te weerstaan”.a
14. (a) In welk opzicht speelt het beginsel van de voortplantingswet een rol bij het werk dat erin bestaat mensen tot getuigen te maken? (b) Hoe weten wij dat er thans op aarde getuigen moeten zijn die overeenkomen met degenen die het in bijbelse tijden waren?
14 Dat soort van vruchten wordt niet via de door Jezus beschreven methode voortgebracht. Zijn werkmethoden zijn in overeenstemming met de door God gegeven voortplantingswet die wij in de natuur kunnen waarnemen en die in Genesis 1:11-13, 20, 21, 24 en 25 staat opgetekend. Alles en iedereen, namelijk de plantengroei, de dieren en de mensen, moet „naar zijn aard” voortbrengen. Voordat Adam de werkelijke toepassing van die door Jehovah onder woorden gebrachte wet kende, heeft hij zich misschien afgevraagd waar de voortplanting toe zou leiden. Hij werd hier echter niet lang over in het onzekere gelaten. De toepassing manifesteerde zich duidelijk: Leeuwen kregen leeuwen, honden honden, apen apen, enzovoorts. Het was altijd hetzelfde. Zonder uitzondering brengen ze allemaal hun eigen soort voort. Daar Jehovah’s getuigen een bepaalde soort van vruchten voortbrengen, zijn zij aan diezelfde wet onderworpen en moeten ook zij zich ’naar hun eigen soort’ voortplanten. Wanneer zij het zaad van Gods Woord hebben gezaaid en gadeslaan hoe de zaken zich ontwikkelen naarmate de geest van personen die de boodschap waard zijn, door een bijbelstudie die zij bij hen houden, verandert, behoeven zij zich nooit af te vragen wat hier het resultaat van zal zijn. Er zal stellig niet een communist, een katholiek of een protestant uit voortkomen! Te rechter tijd zal de voortgebrachte vrucht een oprechte getuige van Jehovah zijn die evenals zij van geen schipperen wil weten. Door middel van zijn eigen wonderbaarlijke methode om tot eer van zijn naam mensen tot nieuwe getuigen te maken, heeft Jehovah er voor gezorgd dat het allereerste echte soort van getuigen van hem uit bijbelse tijden op aarde bleef voortbestaan. Door deze geestelijke voortplanting zijn er thans nog steeds zulke bijbelse getuigen op aarde, even zeker als wij de natuurlijke kinderen en de fysieke uitdrukking van onze voorvader Adam, of zijn „soort”, zijn. In overeenstemming met dezelfde voortplantingswet moeten de leiders der valse religie — zowel zij die in het verleden hebben geleefd als zij die thans leven — Jezus’ woorden noodzakelijkerwijs op zichzelf van toepassing brengen: „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij trekt zee en land rond, om één bekeerling te maken, en wanneer hij het wordt, maakt gij van hem een kind [voor Gehenna], twee maal zo erg als gij het zelf zijt”. — Matth. 23:15, NW.
15. (a) Waarom zouden Jehovah’s getuigen nooit de werkmethoden van de geestelijken kunnen overnemen? (b) Waartoe zal hun predikingswerk uiteindelijk leiden?
15 „Het Koninkrijk Gods [zal] van u . . . weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt”, zei Jezus tot de schriftgeleerden en Farizeeën. Tot zijn volgelingen zei hij: „Hierin wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vruchten blijft dragen en er blijk van geeft mijn discipelen te zijn”. Jehovah’s getuigen verlangen er vurig naar de natie te zijn die de vruchten van Gods Koninkrijk voortbrengt, en daarom zouden zij nooit de slordige werkmethoden van de kerken der christenheid kunnen volgen. Zij moeten bewijzen Christus’ discipelen te zijn, en dat kunnen zij alleen — zowel in kwaliteit als in kwantiteit — door de vruchten die zij voortbrengen. Ongeacht wat anderen doen, moeten zij dus zorgvuldig in zijn voetstappen blijven treden en hun werk dat erin bestaat mensen tot getuigen te maken, precies op de door hem onderwezen wijze ten uitvoer brengen — door uit te zoeken welke personen de boodschap waard zijn, bij hen terug te komen om Gods Woord met hen te bestuderen en hun geest te veranderen — waardoor zij dezelfde soort van christelijke getuigen van Jehovah voortbrengen die Christus Jezus en zijn apostelen voortbrachten. Over het uiteindelijke resultaat van dit alles laat de bijbel geen twijfel bestaan. De aanwezigheid van zo vele christenen in de wereld die allen Gods koninkrijk als ’s mensen enige hoop prediken, zal een beslissing forceren waardoor Jehovah God zich van alle rotte vruchten van de valse religie zal ontdoen. — Matth. 21:43; Joh. 15:8, NW; Matth. 7:15-20.
[Voetnoten]
a De communistische regering heeft in de Duitse Democratische Republiek een anti-religieuze ceremonie ingesteld die „jeugdwijding” wordt genoemd en ten doel heeft de zogenaamde christelijke bevestiging, zoals men deze in vele kerken in de christenheid aantreft, te vervangen, ten einde de jeugd van de kerken weg te trekken — en dit klaarblijkelijk niet zonder resultaten. Jehovah’s getuigen onderwerpen zich niet aan de onbijbelse bevestiging van de kerken, noch nemen zij of hun kinderen in welk land dan ook aan een „jeugdwijding” deel.