De beste hartspecialist voor onze tijd consulteren
„Gij hebt mijn hart onderzocht, gij hebt . . . inspectie gehouden.” — Ps. 17:3.
1. Waarom stemt het iemand bijzonder blij een specialist te horen verklaren dat zijn hart zich in een uitstekende conditie bevindt?
WAT stemt het iemand bijzonder blij een hartspecialist die hem heeft onderzocht, te horen verklaren dat zijn hart zich in een uitstekende conditie bevindt! Hij ontvangt de verzekering dat het gevaar van een hartverlamming klein is en dat de vooruitzichten op een lang leven heel gunstig zijn. Dit is vooral vertroostend in een tijd als de onze, waarin hartkwalen onder alle bekende ziekten doodsoorzaak No. 1 vormen.
2. Waarom heeft de mensheid thans veel aan hartspecialisten te danken?
2 Er zijn thans veel beroemde hartspecialisten die veelvuldig worden geconsulteerd. Zij behandelen vele soorten van hartafwijkingen. Ook voeren zij hartoperaties uit. Zij brengen zelfs kunstkleppen in het hart aan. Dit alles wordt gedaan om iemand met een ziek hart of met een hartgebrek te helpen langer in leven te blijven. Wij zijn deze bekwame hartspecialisten veel dank verschuldigd voor de schitterende diensten die zij de mensheid bewijzen.
3. Welk vermogen bezit het menselijke hart, en wat hebben hartspecialisten niet met betrekking tot het hart tot stand kunnen brengen?
3 Het menselijke hart bezit het potentiële vermogen om er voor altijd mee door te gaan het levensbloed door het lichaam te pompen. Dit feit wordt door medici erkend. Wat zou het van de zijde van hartspecialisten een geweldige prestatie zijn als zij ontdekten hoe zij ons hart volmaakt konden laten functioneren, waardoor wij voor eeuwig in volmaakte gezondheid zouden kunnen leven! Hoewel zij reeds een grote kennis en vaardigheid hebben ontwikkeld, zijn zij er toch niet in geslaagd zo’n weergaloze prestatie te leveren. In het licht hiervan zijn wij gaan beseffen dat het nutteloos is van onvolmaakte menselijke hartspecialisten te verwachten dat zij zo iets geweldigs tot stand zouden kunnen brengen.
4. Wiens hart heeft het langste gefunctioneerd, en welke door Mozes vermelde levensverwachting geldt thans nog steeds?
4 Met de Ontwerper van het hart is het echter anders gesteld. Hij schiep het hart met het vermogen het leven-onderhoudende bloed voor eeuwig door ons lichaam te laten circuleren. Hem komt de eer toe voor de ongeëvenaarde prestatie een menselijk hart negenhonderd negenenzestig jaar lang zijn uiterst belangrijke functie te hebben laten vervullen. Dit gebeurde in het geval van Methusalah, de zoon van Henoch, want hij heeft zo lang geleefd. Hij was de achtste in de afstammingslijn van de eerste mens op aarde, Adam. Wat Methusalah’s hart heeft gepresteerd, is onovertroffen en het laat zien waartoe het menselijke hart werkelijk in staat is. Volgens de oude geschiedschrijver Mozes, de zoon van Amram, stierf deze lang levende Methusalah in het jaar 2370 vóór onze gewone tijdrekening. Sindsdien is het menselijke hart zeer verzwakt in zijn vitaliteit en vermogen. In de meest vooruitstrevende landen van thans is de levensverwachting van personen van het mannelijke geslacht zeventig jaar. Er is dus geen verbetering gekomen in datgene waarover de geschiedschrijver Mozes in zijn tijd zei: „De dagen van onze jaren zijn op zichzelf genomen zeventig jaren, en indien wegens bijzondere kracht, tachtig jaren; toch is dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen, want het moet snel voorbijgaan, en wij vliegen heen.” — Ps. 90:10.
5. Waarom dienen wij de voorschriften van de Ontwerper van het hart op te volgen, en wie kan mede bepalen hoe lang het hart zal pompen?
5 Net als een uitvinder alles over zijn uitvinding weet en derhalve instructies over de bediening en het onderhoud ervan kan uitvaardigen, weet de Maker van het menselijke hart alles over het mechanisme van dit orgaan en wat er invloed op uitoefent — beter dan welke anatoom of chirurg maar ook. Wij doen er daarom goed aan Zijn voorschriften met betrekking tot deze uiterst belangrijke lichaamsspier op te volgen. Als personen die een hart bezitten, kunnen wij er veel aan doen of ons hart eeuwig zal blijven functioneren. Deze mogelijkheid bestaat. De gelegenheid hiertoe doet zich thans voor. Aangezien het hart een centrale positie in ons bestaan inneemt, komen in de bijbel uitdrukkingen voor als „het hart van de zee” en „het hart der aarde”. — Ex. 15:8; Matth. 12:40.
6, 7. (a) Waarom rijst er een vraag over het niet goed meer functioneren van het hart? (b) Wie kunnen wij hier het beste over consulteren, en waarom?
6 De Schepper van de man en vrouw weet wat aan het probleem van thans ten grondslag ligt. Hij heeft de bloedsomloop van het eerste menselijke schepsel met het oog op een eeuwig bestaan gemaakt. Hij schiep hier de mogelijkheid toe. Waarom is dit dan niet gebeurd? Om de oorzaak te weten te komen, zullen wij Hem, als de beste hartspecialist die er bestaat, moeten consulteren.
7 In Zijn geschreven Woord, de bijbel, heeft hij duidelijk gemaakt waarom wij sterven. Van begin tot eind heeft de bijbel veel over het hart te zeggen; er wordt in dit Boek zelfs meer dan achthonderd maal over het hart gesproken. Aangezien wij merken dat Hij zich in zulk een mate in het hart heeft gespecialiseerd, kunnen wij er zeker van zijn dat hij weet waarover hij spreekt. Beter dan welke menselijke medische specialist van thans maar ook kan hij ons adviseren wat er precies nodig is om ons hart in de conditie te brengen waarin het ons voor eeuwig van dienst zal zijn. Zelfs de belangrijkste hoogwaardigheidsbekleder van een oude natie, koning David van Jeruzalem, wendde zich voor noodzakelijke onderzoeken tot Hem. Daarom kon David zeggen: „Gij hebt mijn hart onderzocht, gij hebt . . . inspectie gehouden.” — Ps. 17:3.
8. Welke verzekering kunnen wij hebben wanneer wij ons voor een onderzoek van ons hart tot God wenden?
8 Wij kunnen ons tot deze allerbekwaamste hartspecialist wenden met de verzekering dat hij ons geval grondig begrijpt, ook al kunnen wij het misschien niet nauwkeurig met onze eigen woorden beschrijven. Als bewijs hiervan lezen wij in de bijbel, in Romeinen 8:27: „Hij die de harten onderzoekt, [weet] wat de bedoeling van de geest is.” Ja, hij begrijpt wat wij hem mondeling duidelijk willen maken wanneer wij voor onderzoek naar hem toe gaan. Als iemand in overeenstemming met de bijbel een rein leven heeft geleid, hoeft hij niets te vrezen. Daarom kon de psalmist uit de oudheid om een onderzoek smeken met de woorden: „Doorvors mij, o God, en ken mijn hart.” — Ps. 139:23.
„DE NEIGING VAN ’S MENSEN HART”
9. Welke diagnose werd er in de zestiende eeuw van ’s mensen bestaan met betrekking tot het hart gesteld, en wier harten bleven tot na de Vloed kloppen?
9 Heel in het begin van de geschiedenis van de mens werd door de beste specialist op dit gebied een diagnose met betrekking tot het menselijke hart gesteld. In het eerste boek van de bijbel, en wel in het zesde hoofdstuk ervan, lezen wij welke morele situatie er in de zestiende eeuw van ’s mensen bestaan bestond. Het verslag vermeldt: „Dientengevolge zag Jehovah dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was. En Jehovah gevoelde spijt dat hij mensen op de aarde had gemaakt, en het krenkte hem in zijn hart” (Gen. 6:5, 6). Hier worden zowel het hart van de mens als het hart van God genoemd. Omdat Jehovah zo gekrenkt was in zijn hart, liet hij in het jaar waarin Methusalah stierf, een wereldomvattende vloed komen. Hij liet slechts één menselijk huisgezin in leven, namelijk Noach en zijn vrouw en hun drie zonen en drie schoondochters — acht menselijke zielen. Aldus bleven acht menselijke harten kloppen. Onmiddellijk nadat zij uit de tegen de vloed bestand gebleken ark te voorschijn kwamen, namen zij de aanbidding van hun hemelse Beschermer ter hand. Toen zij Jehovah God gezamenlijk een slachtoffer brachten, vormde zich een regenboog in de lucht, hetgeen hun iets goeds beloofde. Hoe reageerde Jehovah hierop?
10, 11. (a) Wat zei Jehovah toen over het hart van de mens? (b) Hoe lang zouden menselijke harten volgens zijn woorden kloppen, en waar?
10 „Toen rook Jehovah een rustig stemmende geur, en daarom zei Jehovah in zijn hart: ’Nooit meer zal ik wegens de mens een vloek uitspreken over de aardbodem, want de neiging van ’s mensen hart is slecht van zijn jeugd af; en nooit meer zal ik al wat leeft een slag toedienen, juist zoals ik heb gedaan.’” — Gen. 8:21.
11 Vervolgens gaf Jehovah te kennen dat onze letterlijke aarde eeuwig zou blijven bestaan. Hier zouden menselijke harten voor altijd gezamenlijk blijven kloppen.
12. Waarom was de neiging van het hart van de mens destijds van zijn jeugd af slecht?
12 Waarom zei Jehovah in 2369 v.G.T., het jaar na de Vloed, dat „de neiging van ’s mensen hart . . . slecht [is] van zijn jeugd af”? Dit kwam doordat het mensdom deze slechte neiging des harten van de eerste mens op aarde, Adam, de man van Eva, had geërfd. Jehovah had Adam het gebod gegeven: ’Doe mijn wil en leef. Door ongehoorzaam te zijn aan mijn wil zul je sterven’ (Gen. 2:15-17). Toen Adams liefdevolle toewijding jegens zijn Schepper later op de proef werd gesteld, verkoos hij zijn vrouw te behagen door zijn hart tot slechtheid, tot ongehoorzaamheid jegens zijn Levengever Jehovah God, te neigen.
13. Wanneer hield Adams hart op te kloppen, en wat liet hij ons na?
13 De mens is die slechte neiging van het hart nooit kwijtgeraakt. Adam moest voor zijn moedwillige zonde tegen zijn Schepper boeten. Toen Adam negenhonderd dertig jaar oud was geworden, hield zijn hart, dat was geschapen met het vermogen zonder enig probleem voor eeuwig te functioneren, op te kloppen. Er werd geen bloed meer door zijn lichaamsvaten gestuwd. Adam stierf derhalve. Maar vóór zijn dood kreeg Adam veel zoons en dochters, die met elkaar trouwden en gezinnen stichtten (Gen. 5:1-5). Adam heeft de slechte neiging van zijn hart aan al zijn nakomelingen nagelaten. Wij zijn er thans allemaal mee behept. Dit verklaart waarom de neiging van het hart van de mensheid van de jeugd af slecht is. — Rom. 5:12.
14. Welke vragen doet de uitdrukking „elke neiging van de gedachten van zijn hart” rijzen?
14 Ongetwijfeld herinneren wij ons allemaal dat in Genesis 6:5, waar over de gevallen toestand van de mensheid wordt gesproken, de uitdrukking „elke neiging van de gedachten van zijn hart” wordt gebruikt. Moeten wij hieruit opmaken dat het hart van de mens denkt of dat het menselijke hart in de bijbel als het equivalent van de geest (zin) of het verstand wordt gebruikt? Blijkt deze gedachte niet uit Spreuken 16:9 en 19:21? Hierin staat: „Het hart van de aardse mens mag dan zijn weg uitdenken, maar Jehovah zelf leidt zijn schreden.” „Vele zijn de plannen in het hart van een man, maar het is de raad van Jehovah die zal bestaan.” In 1 Korinthiërs 2:9 wordt bovendien gezegd: „Noch is het in het hart van een mens opgekomen al wat God heeft bereid voor degenen die hem liefhebben.” (Zie ook Jesaja 64:4.) Oppervlakkig lijkt het alsof het woord „hart” wordt gebruikt in de betekenis van „geest” of „verstand”, ons denkvermogen.
15. Welke schriftplaatsen kunnen er worden aangehaald om aan te tonen dat de bijbel een onderscheid maakt tussen „hart” en „geest”?
15 De bijbel maakt echter een duidelijk onderscheid tussen „hart” en „geest” (zin, verstand). Zo haalt de apostel Paulus bijvoorbeeld Jesaja 40:13 (Griekse Septuagintavertaling) aan en zegt: „Want ’wie heeft de zin van Jehovah leren kennen, dat hij hem zou kunnen onderrichten?’ Wij hebben echter wel de zin van Christus” (1 Kor. 2:16). Ook zegt Paulus, in Filippenzen 4:7: „De vrede van God, die alle gedachte [Grieks: nous, geest, verstand] te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” En in Matthéüs 22:37 worden Jezus’ woorden aangehaald: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.” Markus 12:30 voegt hieraan de woorden toe: „En met geheel uw kracht.” (Zie ook Lukas 10:27.) Een dergelijk onderscheid moeten wij niet slechts in verband met de christelijke Griekse Geschriften van toepassing brengen. Om consequent te zijn, moeten wij het uniform in verband met alle geïnspireerde Geschriften, van Genesis af, van toepassing brengen.
16. Wat is het hart in fysiek opzicht, en hoe wordt het figuurlijk bezien?
16 De geest is vanzelfsprekend dat vermogen van de hersenen waarmee wij inlichtingen bijeenbrengen, ordenen en samenvatten en waarmee wij conclusies trekken. Wat het hart betreft, het is dat spierorgaan in het lichaam dat het bloed dat erin binnenkomt, verder pompt en dat ervoor zorgt dat het bloed door het gehele lichaam, met inbegrip van de hersenen, blijft circuleren. Het wordt niet slechts door de fysieke toestand van het lichaam beïnvloed, maar ook door gevoelens en emoties. Met het oog op zijn stuwende, voortbewegende kracht, wordt het terecht bezien als de zetel van de beweegredenen, waaruit blijkt of men iets uit liefde of uit haat, uit vrees of uit zelfzucht doet.
17. Welke illustraties hebben wij van de aandrijvende kracht van het hart?
17 In Exodus 35:21, 26 wordt deze motiverende functie van het hart als volgt geïllustreerd: „Toen kwamen zij, een ieder wiens hart hem ertoe drong, en zij brachten, een ieder wiens geest hem ertoe aandreef, Jehovah’s bijdrage voor het werk . . . En alle vrouwen wier hart hen drong met wijsheid, sponnen het geitehaar.” (Ook: Exodus 36:2.) Jehovah zei tegen Mozes: „Van iedereen wiens hart hem ertoe aandrijft, dient gijlieden de bijdrage voor mij in te zamelen” (Ex. 25:2). Een hart dat ergens vol van is, beweegt de eigenaar ervan te spreken: „Uit de overvloed des harten [dat gedachten voedt en koestert] spreekt de mond.” — Matth. 12:34.
18. Wat heeft het hart met uitingen via de mond te maken, en hoe werken het hart en de geest samen?
18 Hoewel het hart niet zelf kan denken, kan het wel gedachten opwekken. Dit was de draagwijdte van Jezus’ woorden tot mannen die hardnekkige voorstanders van het ceremonieel wassen van de handen waren: „De dingen die de mond uitgaan, komen uit het hart voort en die dingen verontreinigen de mens. Uit het hart komen bijvoorbeeld goddeloze overleggingen, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen en lasteringen voort” (Matth. 15:18, 19). Valse getuigenissen en lasteringen komen beslist uit de mond voort, en de goddeloze overleggingen van de geest, die door middel van de mond tot uitdrukking worden gebracht, worden door de slechte neiging van het hart gestimuleerd. Ja, het hart neigt de gedachten, want het wil graag dat ze in een bepaalde richting neigen. Vandaar dat in Genesis 6:5 gezegd kan worden dat de „gedachten van [’s mensen] hart” een slechte neiging hebben. Gedachten komen in samenwerking met het hart tot stand.
19. Hoe gaat het hart een gevoel van waardering vertegenwoordigen?
19 Het hart ontwikkelt een liefde, een verzotheid, een genegenheid ten aanzien van een voorwerp. Hierdoor kan het een persoon of ding gaan waarderen. Van dit standpunt uit bezien vertegenwoordigt het hart een gevoel van waardering, met inbegrip van een waardering voor dingen die bij een situatie betrokken zijn.
„GEBREK AAN HART”
20, 21. Wat betekent de uitdrukking „gebrek aan hart”, en wat zal degenen die erdoor gekenmerkt worden, niet gespaard blijven?
20 Zo spreekt de bijbel over de mogelijkheid dat iemand hart verwerft of „gebrek aan hart” heeft. Zulk een „gebrek aan hart” kenmerkt een onervaren persoon of iemand die zich niets van de gevolgen aantrekt. In beide gevallen kan de persoon er blijk van geven een slechte beweegreden te hebben, maar hij onthult ook dat hij geen waardering heeft. Dat hij straffen of gevolgen negeert, wil nog niet zeggen dat deze hem bespaard zullen blijven. Wij lezen bijvoorbeeld:
21 „Al wie [zoals een getrouwde man] overspel pleegt met een vrouw, ontbreekt het aan hart; hij die het doet, stort zijn eigen ziel in het verderf” (Spr. 6:32). Ook: „Ik [keek] naar beneden, om de onervarenen te kunnen bespieden. Met belangstelling bespeurde ik onder de zonen een jongeman die het aan hart ontbrak, die door de straat ging dicht bij haar hoek; en in de richting van haar huis stapt hij . . . En zie! een vrouw kwam hem tegemoet, met het kleed van een prostituée en listig van hart” (Spr. 7:6-10). „De roede is voor de rug van wie het aan hart ontbreekt” (Spr. 10:13). „Door gebrek aan hart blijven de dwázen sterven” (Spr. 10:21). „Wie dingen najaagt die niets waard zijn, ontbreekt het aan hart” (Spr. 12:11). „Dwaasheid is een verheuging voor wie het aan hart ontbreekt, maar de man van onderscheidingsvermogen is iemand die recht vooruit gaat.” — Spr. 15:21; ook 12:8; merk 28:16 op.
22. Waarmee wordt „ware wijsheid” vergeleken, en wat heeft het voor ons tot resultaat wanneer wij haar uitnodiging aanvaarden?
22 In tegenstelling tot een „verstandeloze vrouw” wordt ware wijsheid afgebeeld als een reine, moreel zuivere vrouw. Zij nodigt degene „wie het aan hart ontbreekt” uit haar woning binnen te gaan en met werkelijk nut een feestmaal bij haar te gebruiken (Spr. 9:1-9). Thans doen wij er derhalve goed aan naar „ware wijsheid” te luisteren en haar uitnodiging te aanvaarden. Dit zal tot eeuwig leven in Gods gunst leiden. Aldus zullen wij ’hart verwerven’, en Spreuken 19:8 geeft ons de verzekering: „Hij die hart verwerft, heeft zijn eigen ziel lief. Hij die onderscheidingsvermogen behoedt, zal het goede vinden.” — Vergelijk dit met Spreuken 9:13-18.
HET HART NEIGEN
23. Welke neiging van het hart hebben wij geërfd, en welke gebeden uit de Psalmen dienen wij derhalve tot God op te zenden?
23 Is het met het oog op al deze overwegingen derhalve noodzakelijk de beste hartspecialist in onze tijd te bezoeken? Ja, beslist! Uit zijn geschreven Woord, dat waardevolle recepten bevat, vernemen wij dat wij de slechte neiging van ons hart zelfs sinds de vloed in Noachs dagen hebben geërfd (Gen. 8:21). Het getuigt van onze zijde derhalve van wijsheid wanneer wij de gezonde, levengevende voorschriften van Gods Woord leren kennen en net als de psalmist oprecht tot hem bidden: „Neig mijn hart tot uw vermaningen, en niet tot [materieel] gewin” (Ps. 119:36). „O Jehovah, ik heb u aangeroepen. Haast u toch tot mij. . . . Neig mijn hart niet naar iets slechts, om in goddeloosheid beruchte daden te bedrijven met mannen die het schadelijke beoefenen, opdat ik mij niet met hun lekkernijen voede.” — Ps. 141:1, 4; merk Daniël 11:27 op.
24. (a) Hoe volgen wij de uitnodiging op: „Mijn zoon, geef mij toch uw hart”, ten einde behagen te scheppen in Gods wegen? (b) Als God ons hart onderzoekt, in welke conditie willen wij dan graag dat hij het aantreft?
24 Onze liefdevolle Schepper wil dat wij als zijn aardse schepselen een verstandige handelwijze volgen. Hij zegt: „Mijn zoon, geef mij toch uw hart, en mogen die ogen van u een welgevallen hebben aan mijn wegen” (Spr. 23:26). Hij wil graag dat wij jegens hem de waardering tonen die hij verdient, opdat wij aldus welgevallen in hem en in zijn volmaakte eigenschappen en wegen zullen hebben. Dan zullen wij ertoe bewogen worden zijn wegen na te volgen en de wegen te bewandelen die zijn Woord aan ons aanbeveelt. Dit zal ons ertoe brengen acht te slaan op wat in Spreuken 2:2 wordt gezegd: „[Schenk] aandacht . . . aan wijsheid, opdat gij uw hart neigt tot onderscheidingsvermogen.” Dit is raadzaam, omdat Jehovah de God is „die ons hart beproeft” (1 Thess. 2:4). Als hij dit doet, zullen wij willen dat hij bemerkt dat onze liefde en genegenheid op hem geconcentreerd zijn als Degene die wij oprecht aanbidden, en niet op valse goden (Joz. 24:23; 1 Kon. 8:57, 58; 11:3, 4, 9). Wil dit in ons geval waar zijn, dan moeten wij uiteindelijk kunnen zeggen wat de psalmist tot Jehovah God zei: „Ik heb mijn hart geneigd om uw voorschriften te betrachten, tot onbepaalde tijd, ten einde toe.” — Ps. 119:112.
25. Waarom dienen wij te midden van een zieke wereld geestelijke gezondheid te verlangen, en welk goddelijke recept dienen wij op te volgen?
25 In deze tijd, nu menselijke ziekten ondanks de vooruitgang van de medische wetenschap en de psychotherapie, veelvuldig voorkomen, vormen geestelijke ziekten de ernstigste kwalen. Deze oefenen niet slechts invloed uit op ons huidige leven, maar ook op onze vooruitzichten op eeuwig leven in een volmaakt rijk van rechtvaardigheid. Willen wij thans, te midden van een zieke wereld, geestelijk gezond zijn? Het is verstandig hier moeite voor te doen, want dit schenkt ons de belofte op eindeloos leven in de gelukkige omgang met God en zijn universele organisatie. Wanneer wij dit ons oprechte verlangen laten zijn, zullen wij gewetensvol het gewaarborgde recept opvolgen dat door de beste hartspecialist voor onze tijd is uitgeschreven: „Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is, want daaruit zijn de oorsprongen van het leven.” — Spr. 4:23.
[Illustratie op blz. 20]
Vanuit het hart danken wij Jehovah voor zijn liefde en worden wij ertoe aangedreven hem te dienen