Wat is de zienswijze van de bijbel?
Zijn negers door God vervloekt?
TAL VAN vooraanstaande geestelijken hebben op bovenstaande vraag „ja” geantwoord. De voorgangers R. Jamieson, A. R. Fausset en D. Brown stellen in hun bijbelcommentaar: „Vervloekt zij Kanaän [Genesis 9:25] — deze vervloeking is vervuld in . . . de slavernij van de Afrikanen, de nakomelingen van Cham.” — Commentary, Critical and Explanatory, on the Whole Bible.
Bovendien wordt er beweerd dat niet alleen hun slavernij in overeenstemming was met deze vervloeking in de bijbel, maar ook hun zwarte huidkleur. Aldus zijn vele blanken gaan veronderstellen dat zwarten een inferieur ras vormen, en dat het Gods bedoeling was dat zij de slaven van de blanken zouden zijn. Veel zwarten zijn verbitterd geraakt door de behandeling die zij als gevolg van deze religieuze uitleg hebben ondergaan. Een van hen, een zwarte vrouw, merkte hierover op:
„Het was in de zomer van 1951 dat ik als zevenjarige vol vragen op de trappen van de Baptistenkerk in Sheepshead Bay, in Brooklyn, zat en huilde. Met de grootste ijver had ik geprobeerd de zwartheid van mijn huid weg te wrijven omdat mijn blanke vriendinnetjes over het weerzinwekkende ervan hadden gesproken. Het wrijven met Ajax-reiniger liet alleen maar een rode, opgezette plek achter, die bijna net zoveel pijn deed als mijn kinderhart toen ik erover begon na te denken waarom een God van liefde iemand zwart zou maken, tenzij hij echt niet van me zou houden.
Ik had gehoord dat het te wijten was aan een vloek die God over ons ras had uitgesproken. Maar ik begreep niet wat we God hadden aangedaan om zo’n straf te verdienen. En nu ik terugdenk, geloof ik dat ik diep in mijn binnenste altijd een grief tegen God heb gekoesterd omdat hij me zwart had gemaakt en in een blanke wereld had geplaatst.
Onder het gehoon en geschimp van mijn speelkameraadjes — die liedjes zongen als: ’Ben je blank, geef me maar een hand, ben je rood, wacht maar in de goot, ben je zwart, smeer ’m voor mijn part’ — ontstond er bij mij een bepaalde geesteshouding die zich kenmerkte door woede — welke ik vooral koelde op blanke meisjes van mijn eigen leeftijd.”
Wat valt er echter te zeggen over de bijbelse vloek? Zijn mensen zwart vanwege een bepaalde vloek die God over bepaalde voorouders van hen heeft uitgesproken? Leert de bijbel werkelijk zulke dingen? Laten we eens zien. Het bijbelverslag in kwestie luidt als volgt:
„En [Noach] dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij ontblootte zich in het midden zijner tent. En Cham, Kanaäns vader, zag zijn vaders naaktheid, en hij gaf het aan zijne beiden broeders daar buiten te kennen . . . En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn jongste zoon hem gedaan had. En hij zeide: Vervloekt zij Kanaän; een knecht der knechten zij hij zijnen broederen! Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en Kanaän zij hem een knecht! God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! En Kanaän zij hem een knecht! — Gen. 9:21-27, Statenvertaling.
Er is beweerd dat deze bijbelse vloek de zwarte mensen heeft bestemd tot eeuwige dienstbaarheid. Theodore Weld, die in 1838 een kruistocht hield tegen de slavernij, schreef zelfs in een populair traktaat: De „profetie van Noach [zoals die hierboven is aangehaald] is de constante bondgenoot van slavenhouders, en zonder haar wagen zij zich nooit in het buitenland.” — The Bible Against Slavery, blz. 66.
Gelieve echter in de eerste plaats al op te merken dat dit bijbelverslag er helemaal niet over spreekt dat iemand wordt gestraft met een zwarte huid. En merk ook op dat het Kanaän is, en niet diens vader Cham, die werd vervloekt. Kanaän had geen zwarte huid, net zo min als zijn nakomelingen die zich vestigden in de landstreek die later als Palestina bekend kwam te staan (Gen. 10:15-19). De Kanaänieten werden in de loop van de tijd onderworpen door de Israëlieten, nakomelingen van Sem, en later door Medo-Perzië, Griekenland en Rome, wereldrijken waarvan de burgers afstammelingen waren van Jafeth. De vervloeking hield geen enkel verband met het zwarte ras.
Waar zijn dan de zwarte mensen vandaan gekomen? Van Chams andere zonen, Kusch en waarschijnlijk ook Put, wier nakomelingen zich in Afrika vestigden. Maar zoals we hebben gezien, spreekt de bijbel er helemaal niet over dat de nakomelingen van deze mannen door God zijn vervloekt! Abusievelijk is echter aangenomen dat dit wel is gebeurd. Wanneer begonnen kerkcommentators deze vloek op Cham van toepassing te brengen?
Een schriftuitlegger van ongeveer 1500 jaar geleden, Ambrosiaster, kwam met de volgende toepassing: „Door de dwaasheid van Cham, die de naaktheid van zijn vader belachelijk maakte, werd hij tot slaaf verklaard.” J. F. Maxwell merkt in zijn recente boek Slavery and the Catholic Church het volgende op: „Dit rampzalige voorbeeld van fundamentalistische exegese [bijbeluitleg] bleef 1400 jaar in gebruik en leidde tot de algemeen aanvaarde zienswijze dat de Afrikaanse negers door God vervloekt waren.”
En het is nog maar honderd jaar geleden dat de katholieke Kerk officieel aan deze zienswijze, dat de zwarten door God waren vervloekt, vasthield. Volgens Maxwell is deze zienswijze „kennelijk tot 1873 blijven bestaan, toen paus Pius IX een aflaat verbond aan een gebed voor de ’arme Ethiopiërs in Centraal-Afrika, met het verzoek dat de Almachtige God ten slotte de vloek over Cham van hun harten zou verwijderen’”.
Maar zelfs al vóór het begin van de christenheid, nu meer dan 1500 jaar geleden, ja, mogelijk zelfs al vóór de tijd dat Jezus Christus op aarde leefde, leerden joodse rabbijnen een verhaal dat handelde over de oorsprong van de zwarte huid van bepaalde mensen. De Encyclopædia Judaica beweert: „Chams afstammeling (Kusch) is zwart van huid vanwege het feit dat Cham seksuele gemeenschap had in de ark.”
Ook in moderne tijden zijn wel zulke verhalen „gefabriceerd”. Verdedigers van de slavernij als John Fletcher van Louisiana leerden dat de zonde die de vloek van Noach teweegbracht, had bestaan in het sluiten van een interraciaal huwelijk. Hij beweerde dat Kaïn was gestraft met een zwarte huid omdat hij zijn broer Abel had vermoord, en dat Cham had gezondigd door binnen het geslacht van Kaïn te trouwen. Het is trouwens opmerkelijk dat ook Nathan Lord, president van het Dartmouth College, in de vorige eeuw nog Noachs vloek over Kanaän gedeeltelijk toeschreef aan Chams „verboden huwelijksbetrekkingen met het voordien goddeloze en vervloekte geslacht van Kaïn”.
Dergelijke leerstellingen vinden echter geen enkele ondersteuning in de bijbel. De afgelopen eeuwen zijn er dan ook al vele personen geweest die hebben aangetoond dat de vloek die door Noach werd geuit, ten onrechte van toepassing is gebracht op zwarte mensen. Rechter S. Sewall van Boston verklaarde bijvoorbeeld reeds in juni 1700: „Want Kanaän is de persoon die driemaal is vervloekt, zonder dat Cham wordt genoemd. . . . Terwijl het zwarte ras niet afstamt van Kanaän, maar van Kusch.”
En ook in 1762 publiceerde een zekere John Woolman een traktaat waarin hij argumenteerde dat een zodanige toepassing van deze bijbelse vloek om de slavernij te rechtvaardigen, „te zeer op gissing berust om die in de geest van iemand te laten postvatten die oprecht wenst zijn gedrag door gezonde beginselen te laten leiden”.
Wat is er niet veel kwaad gesticht doordat kerkleiders deze bijbelse vloek verkeerd hebben toegepast! De slavernij van de zwarte bevolking van Afrika en hun mishandeling sinds de dagen van de slavernij, kan op geen enkele wijze met de bijbel gerechtvaardigd worden. De waarheid is eenvoudig dat zwarte mensen nooit en te nimmer door God zijn vervloekt!