Wat heeft God beloofd?
EEN nieuwe ordening — hoe zal het leven daar zijn? Zullen alle bewoners der aarde mooie zelfs luxueuze huizen hebben? Wat voor vervoer- en communicatiemiddelen zullen er worden gebruikt?
De bijbel spreekt er niet over. Waarom niet? Omdat dit niet de belangrijkste dingen zijn om te weten, vooral nu niet. Deze dingen op zich maken mensen niet werkelijk gelukkig. Wat maakt hen wel gelukkig?
Dit samenstel van dingen verschaft velen mooie woningen. Het kan iemand luxe op het gebied van voedsel, kleding, auto’s en genoegens bieden. Toch zien wij onder hen die weelde hebben net zoveel uiteengevallen gezinnen, misdadige kinderen en ziekte als onder arme mensen.
Het is daarom duidelijk dat voor werkelijk geluk geestelijke welvaart vóór materiële welvaart moet gaan. Is het niet iemands geestelijke en mentale toestand die hem gelukkig maakt? Waar en blijvend geluk kan alleen komen als men een goed geweten tegenover God heeft en de belangen van Gods koninkrijk dient op de wijze die door de bijbel wordt aangegeven.
Waardoor komt het, als wij de kwestie vanuit een ander gezichtspunt bezien, dat veel mensen in deze huidige wereld ongelukkig zijn? Komt het hoofdzakelijk door gebrek aan materiële dingen? Of komt het door de mensen en hun instelling? Komt het niet door gebrek aan consideratie en respect voor anderen en voor hun eigendommen? Hebzucht, onbeleefdheid en gebrek aan belangstelling voor de naaste maken dat mensen, in welke materiële omstandigheden zij ook verkeren, ongelukkig zijn.
Derhalve spreekt de bijbel hoofdzakelijk over mensen. Hij legt de nadruk op het veranderen van iemands persoonlijkheid (Ef. 4:22-24; Kol. 3:9, 10). Of iemand nu rijk is of arm, toch kan hij gelukkig zijn als hij de raad van de bijbel opvolgt en omgaat met anderen die hetzelfde oprechte geloof hebben.
Hoewel de bijbel dus garandeert dat God deze planeet de Aarde in stand zal houden, spreekt hij veel meer over het redden van mensen. Hij zet de vereisten uiteen op grond waarvan ieder persoonlijk in leven kan blijven.
Hoeven wij ons er dus zorgen over te maken of ons er hevig mee bezig te houden hoe de toestand, materieel gesproken, in Gods nieuwe ordening nu precies zal zijn? Zeker, er zijn miljoenen mensen op aarde die door hun omstandigheden en omgeving gedwongen zijn in schreeuwende armoede te leven, zonder hoop op verbetering in hun toestand. Het is natuurlijk en juist wanneer zij naar betere materiële toestanden verlangen. Het is ook natuurlijk dat degenen die op Gods belofte hopen zich afvragen welke voorzieningen God zal treffen. Het heeft echter geen werkelijk nut om tijd te besteden aan speculeren. Wij zijn echter gerechtigd te onderzoeken wat de bijbel wel zegt.
WAT GEEFT DE BIJBEL TE KENNEN?
Hoe kan de bijbel ons helpen te weten te komen welke voorzieningen God voor de mensen in zijn nieuwe ordening zal treffen? Voornamelijk door ons Gods persoonlijkheid te openbaren — ons te laten zien wat voor God hij is.
De bijbel vertelt ons ten eerste dat God „de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebr. 11:6). Het is dus juist een beloning voor getrouwheid van hem te verwachten. Wij leren ook dat de dingen waaruit Gods goedkeuring voortvloeit — hetgeen tot gevolg heeft dat aan al onze behoeften wordt voldaan — geloof en loyaliteit jegens Hem zijn. Koning Salomo verzocht niet om rijkdom maar om een gehoorzaam hart en verstand om Gods volk Israël te leiden. Dit behaagde God en hij antwoordde: „Omdat gij om deze zaak hebt verzocht en voor u niet om vele dagen hebt verzocht, en voor u ook niet om rijkdom hebt verzocht, en evenmin om de ziel van uw vijanden hebt verzocht, en gij voor u om verstand hebt verzocht om rechtszaken te horen, zie! zal ik stellig naar uw woorden doen. Zie! Ik zal u stellig een wijs en verstandig hart geven.” Maar toen ging God verder met te zeggen: „En ook datgene waarom gij niet hebt verzocht, zal ik u stellig geven, zowel rijkdom als heerlijkheid . . . En indien gij mijn wegen zult bewandelen door mijn voorschriften en mijn geboden te onderhouden, .. . zal ik stellig ook uw dagen verlengen.” — 1 Kon. 3:9-14.
Dientengevolge kunnen wij er zeker van zijn dat in Gods nieuwe ordening in alles wat nodig is om volmaakt gelukkig te zijn, zal worden voorzien. Koning David kon uit ervaring over Jehovah God zeggen: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft” (Ps. 145:16). God kent de menselijke aard en de verlangens van het hart en weet welke dingen nodig zijn om iemand gelukkig te maken (Ps. 139:1-4). Hij weet beter wat wij nodig hebben dan wij zelf, zelfs voordat wij ons ervan bewust zijn en er om vragen. — Matth. 6:8; vergelijk Johannes 2:25.
De apostel Paulus schreef aan de in materieel opzicht arme maar vrijgevige gemeente van christenen in Filippi, Macedonië: „Mijn God zal op zijn beurt volledig in al uw behoeften voorzien naar de mate van zijn rijkdom in heerlijkheid, door bemiddeling van Christus Jezus” (Fil. 4:19; 2 Kor. 8:1, 2). Waaraan zullen degenen die de vernietiging van dit samenstel van dingen overleven en in Gods nieuwe ordening komen, te zamen met degenen die gedurende Christus’ duizendjarige regering worden opgewekt, behoefte hebben?
IN AL ’S MENSEN BEHOEFTEN VOORZIEN
Door Gods voornemen voor Adam en Eva te beschouwen, kunnen wij enig idee krijgen van zijn voornemen in zijn nieuwe ordening. Het eerste mensenpaar was volmaakt naar lichaam en geest (Gen. 1:31). Zij werden in een prachtig paradijstehuis geplaatst, met al het voedsel dat niet alleen nodig was voor de instandhouding van hun lichaam, maar waarvan zij ook konden genieten (Gen. 2:9). Doordat zij heerschappij hadden over de lagere schepping, leefden zij in vrede met de dieren (Gen. 1:28). Pas toen Adam en Eva zondigden, werden zij uit het paradijs verdreven, waaruit blijkt dat een paradijs Gods voorziening is als woonplaats voor volmaakte mensen.
Het zou niet in overeenstemming zijn met de liefdevolle wijze waarop God met zijn getrouwe volk handelt om hen door de „grote verdrukking” van de vernietiging van deze wereld heen in zijn nieuwe ordening te brengen, enkel om een volkomen woestenij te beërven. Hij weet dat mensen een of andere soort van woning nodig hebben. Maar na de vernietiging van dit samenstel van dingen kan het misschien enige tijd duren voordat de aarde op grote schaal kan worden opgebouwd en verfraaid volgens de bouwplannen welke door Jehovah God, die weet wat hij met de nieuwe ordening voor heeft, zullen worden verschaft. Dit betekent niet dat ’s mensen eigen vernuft en talenten onderdrukt zullen worden, maar dat God het algemene of globale patroon zal bepalen. Ondertussen zal in de behoeften van allen worden voorzien.
Wat God voor zijn volk Israël deed toen het in het Beloofde Land kwam, onthult dat God stellig in de behoeften zal voorzien van degenen die als overlevenden in de nieuwe ordening komen: „En het moet geschieden dat wanneer Jehovah, uw God, u in het land zal brengen dat hij uw voorvaders Abraham, Isaäk en Jakob onder ede beloofd heeft u te geven, grote en mooie steden die gij niet hebt gebouwd, en huizen vol met allerlei goede dingen die gij niet hebt gevuld, en uitgehouwen regenbakken die gij niet hebt uitgehouwen, wijngaarden en olijfbomen die gij niet hebt geplant. . . .neem u dan in acht dat gij Jehovah niet vergeet.” Later stelde de geïnspireerde spreuk als beginsel: „Het vermogen van de zondaar is iets wat als een schat is weggelegd voor de rechtvaardigen — Deut. 6:10-12; Spr. 13:22.
De bijbel zegt niet dat er na de „grote verdrukking” steden, enzovoort, zullen overblijven. Maar deze verklaringen van Gods Woord die beschrijven hoe God voor de Israëlieten zorgde toen zij het Beloofde Land binnengingen, bewijzen dat degenen die zijn nieuwe ordening binnen gaan, behalve de onschatbare erfenis van leven op deze verrukkelijke planeet de Aarde ruim voldoende zullen hebben om in hun stoffelijke behoeften te voorzien.
Wij kunnen er zeker van zijn dat hetgeen God belooft en doet voor alle betrokkenen het allerbeste is. Wij verlangen vaak dingen die, als wij ze eenmaal hebben, tegenvallen. Daarom kunnen wij niet bepalen wat in Gods nieuwe ordening het beste voor ons is. Wij kunnen echter wel aangrijpen wat God ons nu in geestelijk opzicht geeft, de dingen die van werkelijke waarde in het leven zijn.
Op Gods bestemde tijd zal hij ons alles onthullen wat hij voor ons in petto heeft, dingen die verrukkelijker zijn dan wij ons nu kunnen voorstellen. Onze voornaamste zorg dient nu te zijn ’nauwkeurige kennis en volledig onderscheidingsvermogen’ te krijgen, ’opdat wij ons van de belangrijkere dingen mogen vergewissen’ zodat wij van het leven in zijn nieuwe ordening van rechtvaardigheid kunnen genieten. — Fil. 1:9, 10.
Wat deze belangrijke dingen zijn en wat wij kunnen doen om werkelijk een goed geweten tegenover God te hebben en de dingen te beoefenen die in zijn ogen juist zijn, zal in een later artikel in dit tijdschrift worden beschouwd, dat getiteld is: „Zich voorbereiden op Gods nieuwe ordening.”