De zienswijze van de bijbel
Wordt „eros” (romantische liefde) door de Schrift goedgekeurd?
HOE blijkt uit de Heilige Schrift, en vooral uit de christelijke Geschriften, wat erbij betrokken is wanneer een man en een vrouw bij een huwelijksvoltrekking plechtig beloven elkaar lief te hebben?
De christelijke Geschriften werden in de Griekse taal geschreven. De Grieken hebben vier woorden die alle met het ene Nederlandse woord „liefde” worden vertaald. Het eerste Griekse woord is eros, en doelt op romantische liefde — liefde tussen de seksen. Het tweede is storge, wat liefde tussen gezinsleden is. Het derde is philia, en verwijst naar de genegenheid die men voor vrienden voelt. En het vierde is agape, een liefde die op beginselen in plaats van op emotie of zelfzucht is gebaseerd.
Klassieke Griekse schrijvers zoals Plato, Socrates en Aristoteles gebruikten in hun geschriften herhaaldelijk het woord eros. Het woord agape werd evenwel slechts zelden door hen gebruikt. De christelijke Griekse Geschriften daarentegen gebruiken agape zo’n 250 maal, terwijl eros zelfs niet éénmaal voorkomt. Waarom niet? Betekent dit dat de bijbel — en derhalve Jehovah God, de Auteur van de bijbel — eros, ofte wel romantische liefde, niet goedkeurt?
Dat zou moeilijk het geval kunnen zijn, aangezien Jehovah de Schepper van man en vrouw is geweest. Hij heeft de lichaamsverschillen en de aantrekkingskracht tussen hen geschapen, zodat zij zich op natuurlijke wijze in het huwelijk zouden verenigen. Bovendien staan er in de bijbel vele verslagen die romantische liefde tot onderwerp hebben. In het 24ste hoofdstuk van Genesis vinden we de geschiedenis van Isaäk en Rebekka, en wij lezen daar: „Aldus nam hij [Isaäk] Rebekka en zij werd zijn vrouw; en hij kreeg haar lief.” — Vs. 67.
Een ander opmerkelijk voorbeeld is de liefde die Jakob voor Rachel had. „Jakob [diende] [Rachels vader] zeven jaar om Rachel, maar ze waren in zijn ogen werkelijk als slechts enkele dagen, wegens zijn liefde voor haar.” — Gen. 29:17-20.
En luistert u eens naar het Sulammitische meisje als zij uiting geeft aan haar gevoelens voor haar geliefde herdersjongen: „Plaats mij als een zegel op uw hart, als een zegel op uw arm; want liefde is even sterk als de dood, het staan op exclusieve toewijding is even onverzettelijk als Sjeool. Haar gloed is de gloed van een vuur, de vlam van Jah. Zelfs vele wateren kunnen de liefde niet uitblussen, ook rivieren kunnen haar niet wegspoelen” (Hoogl. 8:6, 7). De bijbel spreekt dus op goedkeurende wijze over juiste, rijpe romantische liefde.
Als dit evenwel het geval is, hoe komt het dan dat het Griekse woord voor romantische liefde, eros, nooit in de christelijke Griekse Geschriften voorkomt? Wel, de gedachte eraan ligt er wel in besloten. De apostel Paulus geeft bijvoorbeeld openhartige raad over liefde binnen het huwelijk (1 Kor. 7:2-5). Maar eros was niet alleen het Griekse woord voor een bepaalde soort van liefde; het was ook de naam van een god van de Grieken. Eros was hun god van de liefde. Waarom zouden de apostelen dus een woord gebruiken dat Grieks-sprekende personen aan een van de heidense goden zou herinneren? In een commentaar hierop stond in De Wachttoren van 1 juli 1965 (blz. 396):
„Deze romantische liefde kan slechts tot het geluk bijdragen wanneer ze in juiste banen wordt geleid en niet wordt verheerlijkt; en om deze liefde in juiste banen te leiden, hebben wij de liefde nodig die op beginselen is gebaseerd. De gehele wereld schijnt thans dezelfde fout te maken als de Grieken uit de oudheid. Zij aanbaden Eros als god, knielden voor zijn altaar neer en brachten hem offers. De Romeinen deden hetzelfde met Cupido, de Romeinse tegenhanger van Eros. De geschiedenis laat echter zien dat een dergelijke aanbidding van de seksuele liefde slechts tot ontaarding, losbandigheid en de dood heeft geleid. Wellicht is dat de reden waarom de bijbelschrijvers het woord niet gebruikten.”
Jezus en de eerste-eeuwse bijbelschrijvers verhieven de liefde boven louter de aantrekkingskracht tussen de seksen. Zij waren op de hoogte van de natuurlijke aantrekkingskracht van romantische liefde. Zij wisten heel goed dat de romantische liefde aan haar doel beantwoordde om de aarde met mensen te vullen. Onder goddelijke inspiratie legden die bijbelschrijvers derhalve de nadruk op agape-liefde. Zelfs wanneer zij het onderwerp liefde in het huwelijk bespraken, gebruikten zij onveranderlijk het woord agape. Christenen moesten in hun huwelijksleven agape-liefde aan de dag leggen. — Ef. 5:25; Kol. 3:19.
Maar wat is agape-liefde eigenlijk precies? Waarom is die liefde zo bijzonder? In de definitie van agape zoals Strong’s concordantie die geeft, wordt agape tegenover het werkwoord phileo geplaatst, dat betrekking heeft op genegenheid als voor vrienden. Dan vervolgt deze concordantie met te zeggen dat phileo „voornamelijk een kwestie is van het hart”, maar agape voornamelijk een kwestie „van het hoofd”, en dan definieert ze agape als vooral gebaseerd op „het oordeel en de weloverwogen instemming van de wil, als een kwestie van principe, plicht en gepastheid”. Het is dus liefde die op beginselen is gebaseerd, waarbij in de eerste plaats het verstand betrokken is, en niet iemands emoties. Ze kan wel of niet genegenheid en gehechtheid omvatten. Ze is niet ongevoelig en koud. Niettemin is het geen liefde die door gevoelens of sentiment beheerst wordt, maar een liefde die zich laat leiden of bestuurd wordt door beginselen, zoals bijvoorbeeld naar voren komt in Jezus’ gebod ’uw vijanden lief te hebben’ (Matth. 5:44). Iemand doet goed jegens het voorwerp van zijn liefde omdat het juist en goed is om dit te doen.
Het is deze agape-liefde welke een man en een vrouw elkaar bij de huwelijksvoltrekking beloven. De romantische liefde die het paar op hun trouwdag voor elkaar voelt, zal zich met het verstrijken van de tijd verdiepen en verruimen. De romantische liefde is iets heel moois en een grote hulp om zich aan het huwelijksleven aan te passen; ze is echter niet het voornaamste doel in het leven van een christen.
Een christen stelt zich ten doel in alle aspecten van het leven agape-liefde tot uitdrukking te brengen — in zijn liefde voor God, voor de naaste en voor zijn huwelijkspartner. De apostel Paulus schreef aan de gemeente te Korinthe: „Laat al uw aangelegenheden met liefde geschieden” (1 Kor. 16:14). Als dat al binnen de gemeente zo dient te zijn, hoeveel te meer dan niet binnen het huwelijk. Onzelfzuchtige goedheid jegens elkaar behoort een levenswijze te zijn. Het dient ons als speciale kleding te identificeren. „Bekleedt u . . . bij al deze dingen met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid.”. — Kol. 3:14.
Jezus gaf het volmaakte voorbeeld met betrekking tot de manier waarop een man zijn vrouw moet behandelen. Neen, Jezus is tijdens zijn verblijf op aarde nooit getrouwd geweest. Maar de Schrift spreekt over hem als een „bruidegom”, terwijl de leden van zijn gemeente zijn „bruid” worden genoemd (Matth. 9:15; Joh. 3:26-29; Openb. 21:9). Efeziërs 5:25 geeft derhalve de raad: „Mannen, blijft uw vrouw liefhebben, evenals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd.” Jezus werkte onvermoeid ten behoeve van de gemeente. Hij gaf zelfs bereidwillig zijn leven ten behoeve van zijn gemeente.
Op de avond vóór zijn dood, gaf Jezus zijn apostelen en medegelovigen een gebod dat de agape-liefde tot een nieuwe hoogte verhief. Hij zei: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt” (Joh. 13:34). Hun liefde voor elkaar moest dus van zo’n superieure hoedanigheid zijn dat zij, indien nodig, bereid zouden zijn hun leven te geven ter bescherming en tot heil van hun broeders. Echtparen dienen in al hun huwelijksbetrekkingen deze zelfde hoogstaande liefde jegens elkaar te betonen.