Kan men onbewust Satan aanbidden?
ZIJN er, behalve die enkele „satanisten”, die openlijk Satan de Duivel aanbidden, ook nog personen die hem hun aanbidding schenken zonder dit te erkennen of zelfs te beseffen?
Als wij ons tot de bijbel wenden, kunnen wij al spoedig het gevaar van deze handelwijze inzien. De bijbel zegt: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze”, en: „De god van dit samenstel van dingen [heeft] de geest van de ongelovigen . . . verblind” (1 Joh. 5:19; 2 Kor. 4:4). Ook vermeldt de bijbel dat bedrog een van Satans voornaamste wapens is. — 1 Tim. 2:14; Openb. 12:9.
Aangezien Satan in de bijbel als „de god van dit samenstel van dingen” wordt beschreven, volgt daaruit logischerwijs dat hij een overheersende macht in de politieke, commerciële en maatschappelijke aangelegenheden van deze wereld uitoefent. In zijn pogingen om tegen God te strijden moet zijn macht bovendien ook sommige invloedrijke mensen omvatten, daar hij anders nooit georganiseerde tegenstand tegen de waarheid zou kunnen bieden en nooit georganiseerde pogingen zou kunnen doen om te verhinderen dat Gods voornemen de mensen verlicht.
Zou Satan er dan belang bij hebben iedereen over wie hij macht uitoefent, door losbandigheid geheel tot het dierlijke niveau te laten ontaarden of krankzinnig te maken doordat de demonen bezit van hem nemen? Klaarblijkelijk niet. Er zijn per slot van rekening veel mensen die niet tot zulke uitersten geneigd zijn. Evenmin zou het in Satans voornemen passen dat alle mensen zouden toegeven of zelfs zouden weten dat zij de Duivel aanbidden. Daar hij door middel van bedrog te werk gaat, zal hij er stellig de voorkeur aan geven over vele intelligente en bekwame mensen te beschikken die, hoewel zij zijn zelfzuchtige geest hebben, toch op zijn minst eerbiedwaardige personen met edele beginselen schijnen te zijn. Waarom? Omdat zulke personen gemakkelijker op anderen die met hen verbonden zijn, invloed kunnen uitoefenen en over hen kunnen heersen.
Hoe komt iemand, die wellicht denkt God te dienen, onder Satans heerschappij en hoe aanbidt hij in werkelijkheid Satan?
De geest van onafhankelijkheid
Iemand is wellicht godsdienstig. Terzelfder tijd beschouwt die persoon de bijbel misschien als „uit de tijd” of negeert hij hem zelfs. Wellicht verwerpt hij de bijbelse maatstaven en legt hij zijn eigen maatstaven aan met betrekking tot goed en kwaad.
Een duidelijk voorbeeld van deze houding treft men aan in de redenering van een „militante homoseksueel”, die in de New York Times het volgende schreef: „’Moreel’ en ’immoreel’ zijn woorden die een oordeel inhouden dat afhankelijk is van tijd, plaats en de behoeften van de meerderheid. Verscheidene gemeenschappen en tijdperken hebben bijvoorbeeld het antisemitisme en anti-negerprogramma’s als moreel gedefinieerd terwijl andere dit niet hebben gedaan.”
Zeker, zelfs een moordenaar zou zichzelf moreel kunnen noemen. Maar deze redenering van een „militante homoseksueel” is eenvoudig een uiting van de tevoren beschreven geest van zelfbeschikking. Hij verwerpt Gods wet tegen homoseksualiteit (1 Kor. 6:9, 10; Lev. 18:22). In plaats dat door deze redenatie wordt bewezen dat een dergelijk gedrag van zelfbeschikking juist is, wordt er in werkelijkheid door geïllustreerd waarom enkelingen of zelfs hele gemeenschappen echt niet bevoegd en bekwaam zijn om de maatstaven vast te stellen waarnaar men behoort te leven.
Wie kan deze dan wel vaststellen? Niemand anders dan God, die volkomen weet hoe de mens is gemaakt en wat zijn behoeften zijn. Hij alleen is bevoegd en bekwaam om zijn schepselen te vertellen hoe zij zich te gedragen hebben.
De geest van zelfbeschikking viert vandaag de dag hoogtij, terwijl bovendien politieke partijen en enkelingen onbeperkte onafhankelijkheid eisen. Wellicht weten zij het niet, maar juist op grond hiervan kwamen Adam en Eva tegen God in opstand. Deze geest veroorzaakte dat zij weerspannig werden tegen God en van hem vervreemdden en bracht de dood over het mensenras. De zonde die zij begingen door van de door God verboden vrucht te eten, lijkt misschien een heel geringe daad. Op zichzelf was ze inderdaad gering, doch ze had een enorme betekenis en enorme gevolgen.
Merk in dit verband op welk commentaar The Jerusalem Bible in zijn voetnoot bij Genesis 2:17 geeft op de boom van kennis van goed en kwaad waarvan het mensenpaar de vrucht niet mocht eten:
„Deze kennis is een voorrecht dat God voor zichzelf reserveert en waaraan de mens de hand slaat door te zondigen, 3:5, 22. De betekenis ervan is derhalve niet alwetendheid, die de gevallen mens niet bezit; ook is deze kennis geen moreel onderscheidingsvermogen, want de niet-gevallen mens bezat dit reeds en God kon dit aan een met verstand begaafd wezen niet ontzeggen. Het is het vermogen om voor zichzelf te beslissen wat goed en wat slecht is en dienovereenkomstig te handelen, een aanspraak op totale morele onafhankelijkheid waardoor de mens zijn status als een geschapen wezen weigert te erkennen. De eerste zonde was een aanval op Gods soevereiniteit, een zonde van trots. . . .”
Wie volgden en dienden Adam en Eva door deze handelwijze die erin bestond dat zij een aanval deden op Gods soevereiniteit? Naar wie zagen zij in werkelijkheid op als de verstandige persoon die het meer waard was gehoorzaamd te worden dan God, en wie aanbaden zij derhalve? Was het niet Satan de Duivel, die Eva op bedrieglijke wijze tot haar slechte handelwijze verleidde? — Joh. 8:44; 2 Kor. 11:3.
Iemand die totale onafhankelijkheid nastreeft en zijn eigen maatstaven aanlegt, weigert in werkelijkheid te erkennen dat hij een geschapen wezen, een schepsel van de Schepper, is. En toch kan hij er nooit aan ontkomen dat hij aan vele dingen, met inbegrip van zowel natuurkundige als morele wetten, onderworpen is. Als hij deze wetten tracht te negeren, komt hij spoedig met natuurkrachten in botsing, hetgeen ziekte en rampspoed tot gevolg heeft. Of hij maakt inbreuk op de rechten van anderen, zodat hij zich moeilijkheden op de hals haalt.
Menselijke wijsheid verheerlijkt
Het is daarom een vergissing te denken dat de groepjes die wilde, losbandige riten in de naam van Satan uitvoeren, de enigen zijn die Satan aanbidden. De Satanaanbidders zeggen dat hun religie een ’religie van het vlees’ is. Anderen zullen zich misschien niet met zulke vleselijke losbandigheid bezighouden, maar concentreren zich wellicht op hun eigen wil, doordat zij hun eigen denkwijze verheerlijken. Misschien ook zien zij op naar de wijsheid van andere mensen en volgen zij die zonder rekening te houden met Gods wil en maatstaven die in de bijbel worden uiteengezet. Iedereen die dit doet, maakt zichzelf, of de menselijke wijsheid, tot een soort van god. Zonder dat hij het wellicht beseft, loochent hij in werkelijkheid Gods soevereiniteit over hem en bewijst hij misschien een nuttiger werktuig van de Duivel te zijn dan de openlijke ’Satanaanbidder’.
In dit verband verklaart Romeinen 6:16 ronduit: „Weet gij niet dat wanneer gij u als slaven aan iemand blijft aanbieden om hem te gehoorzamen, gij slaven van hem zijt omdat gij hem gehoorzaamt, hetzij van de zonde met de dood in het vooruitzicht of van gehoorzaamheid met rechtvaardigheid in het vooruitzicht?” Of iemand nu losbandig is of niet, als hij Gods Woord negeert, doet hij de wil van Gods tegenstander, de Duivel.
Wat zijn enkele van de valstrikken voor iemand die op menselijke wijsheid vertrouwt? Welnu, iemand die negeert wat de bijbel zegt over het koninkrijk van God als het geneesmiddel voor onrechtvaardigheid, wordt er wellicht toe gebracht zich met de een of andere groep die voor „gelijkheid” ijvert, met politieke strijd of meer van dergelijke voortbrengselen van een menselijke denkwijze in te laten. Misschien neemt hij, door de bijbelse raad om zijn naaste lief te hebben als onpraktisch te verwerpen, ook wel de houding van ’ieder voor zich’ aan en volgt hij een volkomen zelfzuchtige, materialistische levenswijze.
Als iemand zich met dergelijke dingen gaat inlaten, brengt dit hem ertoe zich van God af te keren en het goede nieuws van Gods koninkrijk niet te aanvaarden. — Jak. 4:4.
Verder is er de evolutietheorie. Ook dit is een menselijke filosofie die geen ondersteuning vindt in de bijbel. Iemand die een dergelijke filosofie heeft aangenomen, is misschien wel oprecht, maar hij zou zich eens moeten afvragen: Waar brengt deze theorie mij? Ze ontkent het bestaan van een intelligente Schepper en ontkent bijgevolg ook dat hij rekening zou moeten houden met Zijn rechtvaardige maatstaven. Een dergelijk geloof brengt hem in conflict met God.
Welke positie de godsdiensten van de christenheid innemen
Gezien het bovenstaande bewijsmateriaal is het te begrijpen dat iemand een lid of aanhanger van een van de vele religieuze sekten der christenheid kan zijn en zich een aanbidder van God en een volgeling van Jezus Christus kan noemen, terwijl hij toch zonder het te weten zijn toewijding en aanbidding in werkelijkheid aan de Duivel schenkt. In de Miami Herald van 11 juli 1970 merkte de redacteur voor religieuze zaken hierover op:
„Sommige lezers die op het [eerder gepubliceerde] artikel over de Kerk van Satan hebben gereageerd, waren geschokt over het standpunt ten aanzien van seksuele activiteiten en over de wijze waarop dergelijke standpunten tot uitdrukking werden gebracht. Toch hebben ’orthodoxe’ christelijke denominaties zoals de Verenigde Presbyteriaanse Kerk, de Lutherse Kerk in Amerika en de Verenigde Kerk van Christus de afgelopen drie maanden rapporten gepubliceerd waarin geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk en homoseksuele activiteiten in diverse toonaarden werden goedgekeurd.
Twee van deze denominaties geven gezamenlijk een tijdschrift voor jeugdige kerkwerkers uit, waarin kort geleden een aanschouwelijk verslag over een ’vrijerij-feestje’ werd gegeven en deze activiteit als een gezonde houding ten aanzien van seksuele ontwikkeling voor tieners werd goedgekeurd.
. . . Vrijwel alle denominaties zijn ertoe overgegaan meer nadruk te leggen op de gedachte dat alle mensen voldoende voedsel, kleding, onderdak en gezondheid dienen te ontvangen om van het leven te kunnen genieten [waarbij de geestelijke gezindheid en het onderwijzen van de mensen in Gods Woord worden veronachtzaamd].
Sommige mensen bezien dit als de vijandelijke invallen van Satanaanbidding, aangezien, volgens de Satansbijbel, ’de Mens — het dier — de godheid is van de satanist’, en — volgens diezelfde ’bijbel’ — het doel van de religie is, de mens gelukkig te maken door al zijn fysieke verlangens te bevredigen.”
Met deze feiten in gedachten besluit de schrijver: „Misschien zijn wij allemaal wel heidenser dan wij willen geloven!”
Werkelijke vrijheid gevonden in de dienst van God
Als wij God werkelijk willen dienen, moeten wij geloven wat hij over de manier waarop vrede, gezondheid en levensvreugde tot stand zullen komen, te zeggen heeft. Wij moeten bovendien beseffen dat hetgeen de wijze schrijver van Prediker zei, waar is ten aanzien van dit huidige samenstel van dingen waarin wij leven, namelijk: „Dat wat krom wordt gemaakt, kan niet recht worden gemaakt” (Pred. 1:15). Ja, dit samenstel van dingen is te zeer van zelfzucht doortrokken om nog hervormd of gered te kunnen worden. Denkt u als bewijs hiervoor maar aan de steeds toenemende problemen van misdaad, armoede, vervuiling en drugs.
Zij die de waarheid uit Gods Woord aanvaarden, erkennen daarom dat de mensheid alleen door de wijsheid van God in de juiste richting kan worden geleid, en niet door de wijsheid die „aards, dierlijk” is en door de demonen wordt geleid en derhalve „demonisch” is (Jak. 3:15, 16). Zij vertrouwen erop dat het Messiaanse koninkrijk van God Satan en hen die zijn geest aan de dag leggen, zal vernietigen. Zij vertrouwen erop dat dit de aangelegenheden der mensheid zal rechtzetten.
De apostel Paulus wees vooruit naar de tijd dat „ook de schepping zelf vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zal hebben” (Rom. 8:21). Onafhankelijk van God te denken en te handelen verschaft ons geen ware vrijheid en geen waar geluk. Immers, is het niet zo dat „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing” het leven pas werkelijk de moeite waard maken? Tegen zulke dingen, zo zegt de apostel, „is geen wet”. Ze vormen de vrucht van Gods geest en kunnen zonder beperking worden toegepast. Dat is werkelijke vrijheid, en men kan er zich zelfs nu reeds in verheugen. — Gal. 5:22, 23.
Is dat niet de vrijheid waardoor uw hartewens zal worden vervuld? Door kennis op te doen uit Gods Woord en deze goede dingen thans, onder leiding van Gods geest, in praktijk te brengen, kunnen wij ervoor zorgen in aanmerking te komen voor leven in Gods nieuwe ordening, waar deze voortreffelijke hoedanigheden in de aangelegenheden van de gehele mensheid zullen domineren. Ja, aldus kunnen wij ervoor in aanmerking komen ons in de „glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” te verheugen. Zou er een grotere eer en grotere vrijheid kunnen bestaan dan de kinderen te zijn van de Schepper en Eigenaar van het universum? — Ps. 19:7-11.
Bestaat er echter, zelfs nadat wij Gods Woord van ganser harte als onze gids in het leven hebben aanvaard, toch nog het gevaar als een werktuig in handen van Gods tegenstander te worden gebruikt?