Hoe staan christenen tegenover dansen?
„HET cafépubliek, dat rock and roll al jaren heeft genegeerd, heeft zich plotseling, als gevolg van een duidelijk aan het licht komend proces van massahypnose, op de tienermanie geworpen”, zo werd onlangs in de New York Times bericht. „De elite van de amusementswereld en topfiguren uit cabaretkringen hebben een sensuele dans ontdekt die de Twist wordt genoemd en op rock and roll-manier wordt uitgevoerd, terwijl zij er als bekeerlingen van een nieuw soort voodoo alle mogelijke slingerbewegingen bij maken.”1 Er wordt zelfs in West-Berlijn een ritualistische „voodoo-twist” gedaan, want de dansmanie is van New York naar Engeland, Frankrijk en andere landen overgewaaid. Er zijn gedurende de afgelopen jaren maar weinig dansmanies geweest die zoveel stof tot spreken hebben doen opwaaien en zoveel onenigheid hebben gezaaid.
Maar dansen komen en dansen gaan. De dansmanie van morgen kan wel weer heel anders zijn dan die van vandaag. Hoe dient de christen daarom tegenover het dansen te staan, vooral met het oog op het feit dat de dansstijlen zo vaak veranderen?
GEPAST DANSEN NIET VEROORDEELD
Het dansen op zich wordt in de Heilige Schrift niet rechtstreeks veroordeeld. Wanneer God zijn afkeuring over dansers uitsprak, zoals gebeurde toen de Israëlieten voor een gouden kalf dansten, was de met het dansen verbonden afgoderij fout, alhoewel er ook in het dansen een factor van losbandigheid geweest kan zijn. Dergelijke dansen brachten smaad op Jehovah’s naam. — Ex. 32:1-35.
In het Israël uit de oudheid werd voornamelijk door vrouwen gedanst, vooral wanneer er een overwinning op Jehovah’s vijanden was behaald. Hun gedans vormde een uitdrukking van dank aan God, een uitdrukking van vreugde om zijn overwinning, alles tot zijn eer. Na Jehovah’s overwinning op Farao en zijn leger bij de Rode Zee, ging Mozes’ zuster Mirjam de Israëlitische vrouwen voor „met tamboerijnen en in dansen”. Toen God David had geholpen de heidense Filistijnen te verslaan, „trokken de vrouwen uit alle steden van Israël, zingende en dansende”. Nadat Jehovah Jefta de overwinning op de Ammonieten had gegeven, kwam zijn dochter hem „spelend op de tamboerijn en dansend” tegemoet. Toen de ark van Jehovah’s verbond naar de stad van David werd gebracht, bracht koning David zelf zijn vreugde tot uitdrukking door ’uit alle macht voor het aangezicht des HEREN te dansen’. — Ex. 15:20, NW; 1 Sam. 18:6, LV; Richt. 11:34, NW; 2 Sam. 6:14.
Het woord „dans” wordt in de Schrift ook als een nadrukkelijke term voor vreugde of blijdschap gebruikt, zoals in Psalm 30:11, NW (vs. 12, NBG): „Gij hebt mijn rouw voor mij in dans veranderd.”
Wat hebben de christelijke Griekse Geschriften hierover te zeggen? Hierin treffen wij geen enkele veroordeling aan van het dansen op zich. Jezus Christus heeft zelfs een gelijkenis verteld waarin bij een vreugdevolle gelegenheid werd gedanst. Toen de verloren zoon thuiskwam, verheugde zijn vader zich hierover en trof hij voorbereidingen om dit te vieren. Er werd gedurende het feest gedanst: „Zijn oudste zoon was op het land, en toen hij dicht bij huis kwam, hoorde hij muziek en dans” (Luk. 15:25). Het is duidelijk dat Gods Zoon het dansen op zich niet heeft veroordeeld, anders zou hij het niet als een onderdeel van een waardige viering hebben vermeld.
Bij vele dansen wordt bovendien schoonheid van vorm en danspas tentoongespreid, terwijl ze wegens hun uitgesproken gratie schitterend zijn om te zien. Het ritmisch bewegen van voeten en lichaam is op zichzelf niet verkeerd. In een religieuze encyclopedie wordt over dansen opgemerkt: „De joodse dans werd door de seksen afzonderlijk uitgevoerd. . . . in speciale, afgescheiden groepen.”
Hoe dient een christen nu tegenover moderne dansen te staan? God heeft in zijn geschreven Woord bepaalde geboden en beginselen vastgelegd waardoor een christen zich in al zijn wegen dient te laten leiden. De christen bezit dus een geschreven Leidraad aan de hand waarvan hij kan vaststellen of een bepaalde dans of de manier waarop deze wordt uitgevoerd juist of onjuist is. Hoe kan een christen, wanneer er een nieuwe dansstijl wordt ingevoerd, vaststellen of hij eraan kan deelnemen of niet?
BEPALENDE FACTOREN
Onderzoek eerst wat het voor een dans is. Welke bewegingen zijn erbij betrokken? Hoe wordt de dans door waarnemers en in kranten en tijdschriften beschreven? Als u de oorsprong en de ontwikkeling van de dans te weten kunt komen, kan dit verlichtend blijken te zijn. Controleer de feiten die u hebt vernomen aan de hand van bijbelse beginselen.
Veronderstel bijvoorbeeld dat een jonge volwassen persoon of een vader of moeder van opgroeiende kinderen over de twist heeft gehoord en graag wil weten of een christen eraan kan meedoen. Welnu, let eens op hoe deze dans door de mensen wordt beschreven. U zult er in kranten waarschijnlijk vaak commentaren over lezen, zoals bijvoorbeeld het volgende bericht: „De Twist, die uit de Madison-dans is ontstaan welke een aantal jaren geleden in Filadelfia werd gelanceerd, is een ritmische, schouderschuddende en heup-draaiende pas, waarbij de partners zich synchroon bewegen maar elkaar niet aanraken.”1 Een populair Amerikaans tijdschrift wijdde vele bladzijden aan de dans en zei: „Op de nadrukkelijke maat van het lied wiegelen de partners op de ballen van hun voeten heen en weer, terwijl zij waanzinnig met hun heupen draaien.”2 Als de plaatselijke nieuwsbladen weinig licht op de zaak werpen, kan men in een openbare bibliotheek publikaties vinden waarin recente ontwikkelingen worden besproken. Wanneer men bijvoorbeeld het 1962 Book of the Year van de Britannica zou openen, zou men verscheidene commentaren vinden, zoals het volgende bericht: „Er was gedurende 1961 ook een herleving van twee tienerdansen, de twist en de fish. Ze werden door verscheidene geestelijken in de VS openlijk veroordeeld. In het late najaar vertoonde vooral de twist plotseling de eigenschappen van een grote dansmanie. . . . Hij wordt gekenmerkt door een minimum aan beweging van de voeten en een maximum aan lichaamsdraaiingen.”
Vele van de nieuwsverslagen zullen waarschijnlijk een paar woorden aan de oorsprong van een nieuwe dans wijden, en dit is ook het geval geweest met de twist. In het tijdschrift Time werd bijvoorbeeld opgemerkt:
„De Twist was in het begin een heel onschuldige dans; hij werd daarna in de meeste gevallen opzij geschoven voor verfijningen als de ’Roach’ en de ’Fly’. De jongelui [in een zekere New Yorkse nachtclub] hebben de Twist echter doen herleven en hem tot een kopie van de een of andere aloude puberteitsritus van een stam geparodieerd. De dansers raken elkaar nauwelijks aan en ook bewegen zij hun voeten bijna niet. Al het andere beweegt echter wel. Het bovenlichaam zwaait voor- en achterwaarts en de heupen en schouders draaien erotisch in het rond, terwijl de armen naar voren en weer terug en naar boven en naar beneden worden geworpen.”3
Die nachtclub, met haar herziene twist, zo werd in ditzelfde verslag verder verklaard, „zou beslist een van de vele sensualiteitscentra voor de nozems van de binnenstad zijn gebleven” indien een uitgever ze niet door middel van een kranteartikel bij het cafépubliek populair had gemaakt.
Wat hebben wij dus over deze dans geleerd? In dit geval hebben wij vernomen dat er bij deze dansmanie voornamelijk lichaamswendingen zijn betrokken en dat ze met woorden wordt beschreven als „krankzinnig”, „sensueel” en „erotisch”. U hebt ook geleerd door wat voor soort van personen de dans is ontwikkeld en dat ze uiteraard een imitatie van een primitieve dans van de een of andere heidense stam is, waarbij gebaren van een seksueel suggestieve aard zijn betrokken.
Door welke bijbelse beginselen en geboden wordt er nu licht geworpen op de door u geleerde feiten? Win, wanneer u dit niet weet, raad in bij een rijpe christen. U kunt ook de Watch Tower Publications Index raadplegen om deze beginselen te vinden. U zult er vele aantreffen. Is de betreffende dans bijvoorbeeld bevorderlijk voor een heilig gedrag? Gods Woord zegt: „Wordt . . . heilig in al uw wandel.” Gods Woord spreekt zich uit tegen „begeerten naar zingenot”. Het waarschuwt tegen „schandelijk gedrag” en „hetgeen niet welvoeglijk is” en schrijft vrouwen ingetogenheid voor. Aan christenen wordt opgedragen datgene te bedenken en te beoefenen wat „eerbaar” is. — 1 Petr. 1:15; Jak. 4:1; Ef. 5:4; Fil. 4:8, NW; 1 Tim. 2:9.
Stel uzelf nu eens de vraag: In welk opzicht voldoet de dans die u in gedachten hebt, aan die schriftuurlijke vereisten? U dient nu zover te zijn dat u de juiste beslissing kunt nemen.
WAAROP WORDT DE NADRUK GELEGD?
Bij vele dansen wordt de nadruk op voetfiguren gelegd, welke van gracieuze lichaamsbewegingen vergezeld gaan. Sommige dansen hebben echter weinig met voetfiguren en -bewegingen uit te staan; de nadruk wordt op lichaamsbeweging gelegd, welke al dan niet erotisch kan zijn. Sommige dansen van primitieve stammen en volken hebben ten doel de seksuele gevoelens op te wekken. De Kanaänieten hadden vruchtbaarheidsdansen. Bij de in de oudheid gehouden Bacchanaliën werden ook dergelijke dansen uitgevoerd, die dan als een excuus voor immoraliteit dienden. In zijn boek A World History of the Dance brengt Curt Sachs de mening tot uitdrukking dat de „heup- en buikdansen” van bijvoorbeeld de eilanden in de Stille Zuidzee „alleen seksuele prikkeling ten doel [hebben]. Het oorspronkelijke doel was echter magisch: coïtusbewegingen bevorderen evenals alle andere seksuele bewegingen het leven en de groei”. Indien een moderne dans een imitatie is van de erotische gebaren van de een of andere heidense dans, wordt deze dans door de schriftuurlijke beginselen voor christenen uitgeschakeld. De energieke beweging op zich vormt niet de beslissende factor; de polka is snel, maar daarom is ze nog niet noodzakelijkerwijs erotisch. Ook vormt het feit of de partners elkaar wel of niet aanraken niet de enige beslissende factor. Om de hartstocht bij personen op te wekken, behoeft er niet noodzakelijkerwijs fysiek contact te zijn. Alleen het zien van de bewegingen van dansers kan reeds onedele gedachten of hartstochtelijke gevoelens opwekken.
Wanneer in een moderne dans de nadruk op het draaien van de heupen en — in het geval van vrouwen — het bewegen van de borsten wordt gelegd, doet men er dus goed aan te beseffen dat dit geen eerbaar gedrag genoemd kan worden en dat primitieve volkeren in verschillende delen der wereld net zulke handelingen bij hun vruchtbaarheidsdansen verrichten. De christen kan er zeker van zijn dat zo’n dans op de mensen in zijn omgeving dezelfde uitwerking heeft als onder primitieve volkeren het geval is.
Het is heel goed mogelijk dat christenen graag dansen, maar wanneer zij bemerken dat de dans die op het moment in de wereld in de mode is, een seksueel suggestieve uitwerking heeft (doordat er speciale nadruk op erotische bewegingen van de borsten en heupen wordt gelegd), houden zij zich er afzijdig van in plaats dat zij het gevoel hebben met de massa te moeten meedoen. Wellicht zullen sommigen u uitlachen omdat u niet met de massa meeloopt, maar het gaat er in de eerste plaats om dat uw geweten tegenover God zuiver blijft. — 1 Petr. 4:3, 4.
WELKE REPUTATIE GENIET DE DANS?
De apostel Paulus droeg christenen op zich te houden aan „alles waarover gunstig wordt gesproken” (Fil. 4:8, NW). Onderzoek dus, om te bepalen of een dans voor een christen geschikt is of niet, welke reputatie deze geniet. In bepaalde maatschappelijke kringen of onder nozems kan een dans worden geaccepteerd, maar wij kunnen ons niet door degenen laten leiden die alle beperkingen van zich hebben afgegooid en de zogenaamde „seksuele vrijheid” op een voetstuk plaatsen. Wat denkt de gemeenschap er derhalve over? En, meer in het bijzonder, welk standpunt neemt uw religieuze gemeente in ten aanzien van de dans? Hoe zou men u bezien wanneer men u deze dans zou zien verrichten? Als men er belangstelling voor heeft dezelfde reputatie te genieten als de door een New Yorkse nachtclub populair geworden twist, zou men er goed aan doen een artikel te lezen dat dezelfde strekking heeft als datgene wat Geoffrey Holder, een in Trinidad geboren danser, heeft geschreven, namelijk:
„De Twist? Ik blijf er bij zitten. Deze dans is oneerlijk. . . . Het is synthetische sex die in een misselijke toeschouwerssport is veranderd. . . . De gezelschapsdans heeft nooit ten doel gehad de toeschouwers te prikkelen. Is dit wel het geval, wees dan op uw hoede! . . . Toen Anthony Tudor zijn held in ’Pillar of Fire’ als een fallisch symbol van zinnelijkheid wilde laten optreden, trad hij naar voren en danste hij de Twist — gedurende een paar seconden, om het karakter te typeren. . . . Van de vroegste tijden af is de klassieke manier om manlijke potentie en seksuele kracht te tonen deze zelfde bekkenbeweging geweest. Bij de Afrikaanse vruchtbaarheidsdansen gebeurt dit altijd naakt. Eerlijk.”4
U behoeft echter geen speciale artikelen te lezen om een idee van de reputatie van de dans te krijgen. In sommige heel korte berichtjes wordt heel veel gezegd. Bijvoorbeeld: „De stad Tampa is het jaar 1962 begonnen door de Twist, een nieuwe dansvorm, in haar openbare gelegenheden te verbieden.”5 „Moralisten bespraken de gepastheid van de dans. Elsa Maxwell vertrouwde haar lezers in haar kolom toe dat prinses Olga van Joegoslavië het op een Pools bal met haar eens was dat de twist feitelijk niet in openbare gelegenheden gedanst diende te worden.”6 „Het Witte Huis ontkende vandaag krachtig dat president Kennedy of iemand anders op een daar gehouden feestje ’de Twist’ heeft gedanst.”7 De nieuwe dans, de Twist, is in Roseland Dance City [New York] verboden. ’Hij vormt’, zo zei L. Brecker, die de in het theaterdistrict gelegen dansgelegenheid in 1919 stichtte, ’naar onze mening geen dans voor een balzaal.’8
Wellicht worden er in de plaatselijke nieuwsbladen uit uw omgeving ook brieven aan de uitgever opgenomen, waarin vaak veel over de denkwijze van de mensen wordt geopenbaard, zoals bijvoorbeeld de volgende opmerking: „Laten wij de hoop koesteren dat de jonge (en niet zo jonge) lichamen van onze Twisters liegen, dat hun geest van binnen zich niet op dezelfde wijze gedraagt als hun buik en borst aan de buitenkant.”9
Dus ook al kan een christen met een goed geweten jegens God — omdat hij geen verkeerde beweegreden heeft — aan een dans deelnemen, dan is dit als factor nog niet voldoende. Hij moet ook rekening houden met de uitwerking die de dans op de toeschouwer heeft. De toeschouwer weet wat er in zijn eigen geest omgaat wanneer hij een sensuele dans ziet, en neemt aan dat de geest van de danser ook door zulke gedachten wordt gevuld. Dat men zegt: „Mijn geest en geweten zijn zuiver”, is niet voldoende, want de Schrift waarschuwt er nadrukkelijk voor geen „aanleiding te geven tot struikelen”. — 1 Kor. 10:32, NW.
ZELFVERLOOCHENING TEN EINDE GEEN AANLEIDING TOT STRUIKELEN TE WORDEN
Geen enkele christen zal de wens koesteren mensen als gevolg van zijn gedrag, ook al is dat gedrag op zichzelf niet slecht, van de waarheid af te wenden. Er kunnen zich namelijk omstandigheden voordoen waardoor dit gedrag beslist als verkeerd moet worden bestempeld. Wat in de ene plaats aanvaardbaar is, kan tot gevolg hebben dat u er in een andere plaats op wordt aangekeken. Zelfs in plaatsen waar een dans wordt geaccepteerd, beschouwen de mensen, als ze hem als een uiting van losbandigheid bezien, alle deelnemers als van hetzelfde allooi. Elke christen zal derhalve acht willen slaan op Paulus’ raad: „Wij geven in geen enkel opzicht enigen aanstoot, opdat onze bediening niet gesmaad worde.” — 2 Kor. 6:3.
De goddelijke raad luidt dus: „Een ieder blijve niet zijn eigen voordeel zoeken, maar dat van de ander” (1 Kor. 10:24, NW). Wat is dit voordeel dat christenen voor anderen dienen te zoeken? Het is hun geestelijke voordeel. Aanmoedigend en vriendelijk te zijn, is natuurlijk juist, maar dit hoeft ons niets te kosten, en Paulus spreekt hier over een handelwijze die ons iets kost opdat de andere persoon er het voordeel van kan ontvangen. Het is een kwestie waarbij het geweten is betrokken. De mensen zien de dingen nu eenmaal niet gelijk. De christen met een verlicht geweten voelt zich wellicht in staat met een goed geweten dingen te doen die in de ogen van anderen aanstootgevend zijn. Daarom dient de christen het volgende uiterst belangrijke doel voor ogen te houden: De redding van anderen. Wij wensen anderen niet wegens hun geweten te laten struikelen. Hierdoor wordt onze vrijheid beknot en moeten wij ons, zelfs ten aanzien van dingen die op zichzelf niet verkeerd zijn, bedwingen. Wij dienen ons op zulk een wijze te gedragen dat wij anderen er in geen enkel opzicht van weerhouden Gods waarheid te aanvaarden. Het gaat er dus niet alleen om iets te vermijden wat schriftuurlijk verkeerd is, maar wij moeten ons ook dingen ontzeggen waartoe wij het recht bezitten, om maar niemand tegen God waarheid te bevooroordelen.
Welnu, als wij er reeds toe bereid zijn ons dingen te ontzeggen die op zichzelf genomen juist zijn, om maar niemand aan het struikelen te brengen, hoeveel te meer zullen wij ons er dan van weerhouden iets te doen wat schriftuurlijk onjuist is!
Dat men het laten struikelen van anderen niet licht kan opvatten, blijkt duidelijk uit Jezus’ waarschuwende woorden: „Voor hem die een van deze kleinen die geloof in mij hebben gesteld, doet struikelen, is het . . . nuttiger dat er een molensteen, zoals die welke door een ezel wordt rondgedraaid, om zijn hals werd gehangen en hij in de diepte der zee werd verdronken.” — Matth. 18:6, NW.
Wij behoeven anderen niet noodzakelijkerwijs door de dans zelf aan het struikelen te brengen maar door de omstandigheden waaronder dit gebeurt. Wat valt er bijvoorbeeld over te zeggen wanneer de gelegenheid waar wordt gedanst, een slechte reputatie geniet? Een christen zal niet geregeld naar een restaurant gaan dat in een slechte reuk staat, ook al zou hij het alleen maar voor het goede voedsel bezoeken. Hij zou er anderen door tot struikelen kunnen brengen. De gelegenheid vormt dus ook een beslissende factor (1 Kor. 8:9, 10). Verder vormt ook de omgang een zeer belangrijk aspect, want „slechte omgang bederft goede zeden” (1 Kor. 15:33). Hoewel de dans op zichzelf goed kan zijn, kan het gehele vermaak onjuist zijn wanneer men dit in verkeerd gezelschap zoekt. Wij dienen ons te vermaken in het gezelschap van degenen die God liefhebben en respect hebben voor zijn geboden.
Christenen doen er goed aan in gedachten te houden dat niet elke dans als juist of onjuist geclassificeerd kan worden. Vele dansen kunnen zowel gepast als ongepast worden uitgevoerd, hetgeen geheel van de dansers afhangt. Iemands beweegreden kan bij een gepaste dans verkeerd zijn, zodat hij door middel van deze dans sensuele genoegens najaagt. Een christen heeft bovendien geen speciale uitspraak ten aanzien van elke nieuwe dansmanie of -stijl nodig, omdat hij in de meeste gevallen zelf de feiten te weten kan komen en bijbelse beginselen kan toepassen. Indien de christen zich ten doel stelt een ongehuwd leven te leiden, zal hij waarschijnlijk tot de ontdekking komen dat hij er verstandiger aan doet niet met iemand van het andere geslacht die in geen enkele betrekking tot hem staat, te dansen.
Onderzoek dus de grondslagen van een dans. Welke bewegingen worden er uitgevoerd? Wat is de oorsprong en hoe heeft hij zich ontwikkeld? Wat zeggen de mensen erover? Wat zeggen de nieuwskanalen erover? Welke reputatie geniet de dans in de gemeenschap? Welke uitwerking zou de dans, wanneer u deze zou uitvoeren, op toeschouwers hebben? Hoe gelukkig zullen wij zijn wanneer wij, als er redenen voor twijfel over de juistheid van het volgen van een bepaalde handelwijze bestaan, datgene doen waardoor wij onze broeders opbouwen en nieuwelingen geen aanleiding tot struikelen geven! „De liefde bouwt op.” — 1 Kor. 8:1, NW.
Hoewel de manier waarop men zich wenst te ontspannen, een persoonlijke aangelegenheid is, zal een rijpe christen in dit opzicht nooit op zijn „rechten” staan wanneer het geweten van een medechristen erdoor van streek wordt gebracht of wanneer nieuwelingen er aanstoot aan nemen. „Laten wij dan niet langer elkander oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven.” Laten wij allen de geest van een gezond verstand gebruiken en het geestelijke voordeel van anderen zoeken. Laten wij ons allen op zodanige wijze gedragen als wij dit in de tegenwoordigheid van de Here Jezus Christus en de heilige God, Jehovah, zouden doen. Dan zullen wij, ’of wij dus eten of drinken, of wat ook doen, . . . alles ter ere Gods’ doen. — Rom. 14:13; 1 Kor. 10:31.
VERWIJZINGEN
1 New York Times van 19 oktober 1961.
2 Life van 24 november 1961.
3 Time van 20 oktober 1961.
4 New York Times Magazine van 3 december 1961.
5 New York Times van 4 januari 1962.
6 Newsweek van 4 december 1961.
7 New York Times van 15 november 1961.
8 Ib., uitgave van 21 oktober 1961.
9 New York Times Magazine van 17 december 1961.