-
Is verandering voor homoseksuelen mogelijk?De Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
iemand dient de strijd nooit op te geven. Houd, als u soms langzaam schijnt te vorderen, vol en vertrouw op Jehovah’s geest; dit zal mettertijd goede resultaten afwerpen.
De werkelijke vraag waarvoor degenen zich gesteld zien die met het probleem van homoseksualiteit te kampen hebben, is dus niet: ’Is de zienswijze van de bijbel redelijk?’ De zienswijze van de bijbel is inderdaad redelijk. De werkelijke vraag waar zij tegenover staan is veeleer: Wil ik werkelijk veranderen en zal ik de uitdaging om dit te doen, aannemen?
-
-
Hoe het gebruik van beelden u kan beïnvloedenDe Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
Hoe het gebruik van beelden u kan beïnvloeden
DE MENS is een religieus schepsel. De hele menselijke geschiedenis door hebben de meesten van de mensheid de een of andere vorm van religie beoefend.
Er zijn letterlijk duizenden manieren waarop de mensen hun goden dienen. Honderden miljoenen mensen — met inbegrip van boeddhisten, hindoes, zogenaamd „primitieve” volken en velen in de christenheid — gebruiken beelden als een hulpmiddel bij de aanbidding.
Hoewel religieuze beelden dikwijls de gelijkenis van mensen vertonen, kunnen er soms medailles, voorwerpen of slechts vormloze stukken hout of steen worden gebruikt waarin naar men meent een god of de geest van een god woont. Laatstgenoemde staan als „fetisjen” bekend.
Hoe beziet God het gebruik van beelden in de aanbidding? Hoe zou dit gebruik van invloed kunnen zijn op u? Laten wij Gods zienswijze inzake de kwestie eens beschouwen, zoals die in de bijbel wordt aangetroffen.
Gods wet verbood het maken van beelden als voorwerpen van aanbidding. In het tweede gebod van de Tien Geboden werd verordend: „Ge zult u geen godenbeeld maken, noch enig beeld van wat in de hemel daarboven, op de aarde beneden, of in het water onder de aarde is. Ge moogt ze niet aanbidden of dienen” (Ex. 20:4, 5, Petrus-Canisiusvertaling). In de geïnspireerde christelijke Geschriften (gewoonlijk het „Nieuwe Testament” genoemd) staat ook het gebod: ’Houdt u ver van alle afgoderij.’ — 1 Kor. 10:14, Sint-Willibrordvertaling.
IS „RELATIEVE” AANBIDDING AFGODERIJ?
Velen beweren dat hun gebruik van beelden in de aanbidding geen afgoderij is. Sommige katholieken bijvoorbeeld ontkennen dat zij de beelden waarvoor zij zich neerbuigen, knielen of bidden, werkelijk aanbidden. Zij zeggen dat dit slechts een „relatieve” aanbidding is van degene die door het beeld wordt voorgesteld.
Wist u dat heidenen eeuwen geleden hetzelfde beweerden? Volgens de „kerkvader” Lactantius (uit de vierde eeuw G.T.) beweerden de heidenen: „Wij vrezen de beelden zelf niet, maar degenen naar wier gelijkenis ze zijn gemaakt en aan wier naam ze zijn opgedragen.” Vele hindoes en boeddhisten beweren thans iets soortgelijks ter rechtvaardiging van hun verering van beelden.
Keurt God het gebruik van beelden voor relatieve aanbidding van hem goed? Zo ja, zou hij dan niet zo goedgunstig zijn geweest om zich aan een van zijn profeten te vertonen, zodat die een beschrijving van
-