Welke gewoonte moet u volgen?
EEN echtpaar uit Rhodesia was op bezoek bij vrienden in Oostenrijk. Tijdens hun verblijf aldaar, werden zij uitgenodigd een informele bijeenkomst in het huis van een paar andere mensen te bezoeken. Toen zij dat huis binnengingen, werd hun verzocht hun schoenen uit te trekken en kregen zij ieder een paar sloffen overhandigd. Eerst voelde het echtpaar zich wat in verlegenheid gebracht. Zij waren niet gewend hun schoenen uit te trekken waar vreemden bij waren, vooral niet in het huis van een ander. Zij overwonnen hun verlegenheid echter al gauw en voldeden graag aan het verzoek. Waarom? Omdat het blijkbaar de gewoonte van dat gezin was.
Dit was natuurlijk een betrekkelijk makkelijke beslissing, omdat er bij deze persoonlijke gewoonte geen groot geschilpunt betrokken was. Niet alle problemen in verband met gewoonten of gebruiken kunnen echter zo gemakkelijk worden opgelost, vooral niet als ze verband houden met zaken waar het christelijke geweten een rol speelt. Veel van de plaatselijke gewoonten zijn onschadelijk en geven feitelijk kleur en volheid aan het leven. Enkele gewoonten zijn erg schadelijk en kunnen iemands verhouding tot zijn Schepper ernstig aantasten, terwijl andere juist ijverig nagestreefd moeten worden, wil iemand de weg ten leven bewandelen.
WAT IS EEN GEBRUIK?
Een gebruik is wel gedefinieerd als een „lang gevestigde gewoonte die als een ongeschreven wet wordt beschouwd”. Het is ook „een algemene gewoonte of wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is”. Als wettelijke term is ze van toepassing op „een ongeschreven wet die is vastgelegd door . . . een uniforme gewoonte”.
Laten wij ons bij wijze van illustratie wenden tot het bijbelboek Genesis, hoofdstuk 29. Daar lezen wij een verslag over Jakobs onderhandelingen met zijn oom Laban om de hand van zijn dochter Rachel. Zij waren overeengekomen dat Jakob als tegenprestatie voor Rachel, van wie hij erg veel hield, zeven jaar voor Laban zou werken. Aan het eind van die zeven jaar ging Jakob naar Laban toe en zei: „Geef mij mijn vrouw, want mijn dagen zijn verstreken.” Maar Laban bedroog Jakob door hem in plaats van Rachel zijn oudere dochter, Lea, te geven. Het ligt voor de hand dat Jakob nogal van streek was toen hij dit bedrog ontdekte, want hij ging bij zijn oom protesteren. Wat gaf Laban als antwoord? „Het is in onze plaats niet gebruikelijk om zo te doen, om de jongste vrouw vóór de eerstgeborene te geven.” Ook al was Jakob bedrogen, hij betwistte deze ongeschreven wet niet; hij liet daarentegen zien dat hij deze erkende doordat hij ermee instemde nog een week te wachten voordat hij Rachel als vrouw zou krijgen. — Gen. 29:15-28.
Wij kunnen ook een hedendaags voorbeeld aanvoeren om de betekenis van het woord „gebruik” toe te lichten. In Rhodesia moet een huwelijk door een vertegenwoordiger van de regering wettelijk worden geregistreerd wil het officieel erkend worden. Er is een tijd geweest dat dit niet het geval was. Het huwelijk moest volgens Afrikaans gebruik, een ongeschreven wet, worden gevierd om door de gemeenschap erkend te worden. Dit hield onder andere in dat de man een bruidsprijs, of lobola, moest betalen, en ook dat er een middelaar aanwezig moest zijn om de ouders of voogden toestemming voor het huwelijk te vragen. Zelfs tot op de huidige dag vindt menige Afrikaanse vrouw, ook al is zij in het bezit van een officieel huwelijkscertificaat, dat zij niet echt getrouwd is als er niet volgens deze gebruiken is gehandeld.
Dit zijn voorbeelden van algemene gebruiken die niet noodzakelijkerwijs slecht zijn, tenzij er natuurlijk misbruik van wordt gemaakt. Vele gebruiken, en dit geldt trouwens ook voor persoonlijke gewoonten, zijn feitelijk erg aangenaam en kunnen iemand meer plezier in het leven geven. Wie heeft er bijvoorbeeld geen plezier in om (althans te proberen) Chinees voedsel met stokjes te verorberen? De gewoonte om bij het betreden van iemands huis de schoenen uit te doen is niet alleen ontspannend, maar ook een praktische manier om te laten zien dat u rekening houdt met de gastvrouw en dat u haar pogingen om het huis schoon en netjes te houden, waardeert. Ook gaan de gebruiken in verband met de oogst al sinds mensenheugenis gepaard met festiviteiten en vreugdebetoon (Ps. 126:5, 6). Ja, zulke gebruiken dragen veel bij tot de vreugde van het leven.
Jezus Christus veroordeelde niet alle gebruiken. Hij berispte feitelijk eens een Farizeeër, Simon genaamd, wegens zijn nalatigheid een bepaald gebruik met betrekking tot gastvrijheid in acht te nemen (Luk. 7:44-46). Bij een andere gelegenheid volgde Jezus de heersende gewoonte de Schrift in een synagoge voor te lezen om aldus een voortreffelijk getuigenis over zijn messianiteit te kunnen geven. (Luk. 4:16-21; vergelijk Handelingen 15:21.) De apostel Paulus maakte ook een goed gebruik van de gewoonte de Schrift in de synagoge voor te lezen. Het werd feitelijk een persoonlijke gewoonte van hem Gods Woord aldus voor te lezen en te verklaren. In Thessaloníka maakte Paulus „volgens zijn gewoonte” gebruik van een joodse synagoge, en „drie sabbatten achtereen redeneerde hij met [de joden] aan de hand van de Schriften”. Het resultaat? ’Sommigen van hen werden gelovigen en sloten zich bij Paulus en Silas aan’ (Hand. 17:2-4). Zowel Jezus als Paulus benutten dus een voortreffelijke gewoonte om getuigenis te geven.
GEBRUIKEN DIE VERMEDEN MOETEN WORDEN
Er zijn echter ook gebruiken die schadelijk zijn. Tegen de tijd dat Jezus op aarde was, hadden de joden een stelsel van tradities opgebouwd die een zware last voor het volk vormden. Velen kenden deze tradities feitelijk meer waarde toe dan het geschreven woord van God. Jezus zelf stelde degenen die anderen zulke tradities oplegden en aldus Gods woord krachteloos maakten, op een vernietigende manier als huichelaars aan de kaak. Trokken de Farizeeën, van wie dit gezegd kon worden, hier voordeel van? Neen, want de discipelen zeiden tegen Jezus: „Weet gij dat de Farizeeën bij het horen van uw woorden er aanstoot aan hebben genomen?” Niet alleen de Farizeeën zelf waren verblind, maar ook degenen die de tradities opgelegd hadden gekregen (Matth. 15:1-14). De onwetendheid die door zulke gebruiken of tradities in de hand was gewerkt, had tot gevolg dat de joden juist degene ter dood brachten die de langverwachte Messías, „de Voornaamste Bewerker van het leven”, bleek te zijn. — Hand. 3:14-17.
In deze tijd zijn er ook gebruiken die, tenzij wij ons sterk op Gods Woord verlaten, tot geestelijke schipbreuk kunnen leiden. Het is in Rhodesia bijvoorbeeld gebruikelijk dat een pas getrouwde man zijn vrouw achterlaat in het dorp waar hij vandaan komt en dan naar de stad gaat om er de kost te gaan verdienen. Volgens een ongeschreven wet zal de gemeenschap hem scheef aankijken als hij dit niet doet. Maar wat gebeurt er gewoonlijk als dit gebruik wordt gevolgd? Wanneer de man eenmaal in de stad is aangekomen, heeft hij onderdak nodig. Daarom gaat hij op zoek naar een kamer, die hij waarschijnlijk met één of meerdere personen zal delen. Na verloop van tijd vindt hij dat hij iemand nodig heeft die zijn eten kookt en zijn was doet. Daarom gaat hij op zoek naar een zogenoemde mapoto-vrouw. Mapoto is eenvoudig een woord dat van het Engelse woord „pot” is afgeleid en in de Shona-taal is getranscribeerd. De vrouw zorgt niet alleen voor zijn huishouden maar bevredigt ook zijn seksuele verlangens. Hij belandt dus in een overspelige situatie.
Maar hoe staat het nu met zijn vrouw in het dorp? Zij zorgt voor de velden, de huisdieren en de kinderen en zij ziet haar echtgenoot misschien één of twee keer per jaar. Zonder een echtgenoot die de meeste tijd thuis is, wordt de vrouw er ook erg toe verleid immoreel te leven. Hier zien wij dus een geval waaruit blijkt hoe het volgen van een gebruik tot het rechtstreeks overtreden van Gods zuivere Woord der waarheid kan leiden. De bijbel zegt dat als een man en een vrouw trouwen, zij één vlees worden en daarom bij elkaar moeten blijven (Matth. 19:5, 6). Er kunnen zich natuurlijk onvoorziene omstandigheden voordoen waarin een echtgenoot of zijn vrouw het nodig oordeelt een bepaalde tijd van zijn of haar partner gescheiden te worden. Dit kan zelfs met onderling goedvinden gebeuren, opdat de een of andere verplichting nagekomen kan worden. Maar als het gescheiden van elkaar wonen een gewoonte wordt, zoals in het zojuist genoemde voorbeeld het geval is, kan dit tot grote moeilijkheden leiden.
Gelukkig hebben de christelijke getuigen van Jehovah die in gebieden wonen waar dit gebruik normaal is, moedig de schande gedragen die zij zich op de hals halen door het gebruik niet te volgen. Zij hebben dat liever dan dat zij toegeven aan een handelwijze die Jehovah’s misnoegen en het mogelijke verlies van eeuwig leven tot gevolg zal hebben. In plaats van hun vrouw te verlaten en naar de stad te gaan om er te werken, zijn sommige ondernemende mannen gewassen zoals koffie en bananen gaan verbouwen. Jehovah heeft hen gezegend wegens hun oprechte wens dicht bij hun gezinnen te blijven en de richtlijnen die hij in zijn Woord geeft, toe te passen. Al kan dit de een of andere vorm van gemeenschapsafkeuring tot gevolg hebben, zij doen het als voor Jehovah en niet voor mensen. — Kol. 3:23.
Sommige gebruiken omvatten zulke grove praktijken dat Jehovah, en dus ook zijn volk, er een afschuw van heeft. Enkele van deze praktijken zijn sodomie, bestialiteit, homoseksualiteit, bloedschande en andere vormen van seksuele immoraliteit. De Kanaänitische bewoners van het Beloofde Land gaven zich hieraan over. Nadat Jehovah de door hem verafschuwde onreine praktijken had opgesomd, waarschuwde hij de Israëlieten: „Gij moet uw plicht jegens mij in acht nemen door geen van de verfoeilijke gebruiken te beoefenen die zij vóór u hebben beoefend, opdat gij u daardoor niet onrein maakt.” Hij beklemtoonde toen de ernst van de aangelegenheid door te zeggen: „Ik ben Jehovah, uw God.” — Lev. 18:1-30.
Hier zien wij dus hoe Jehovah denkt over zulke verachtelijke praktijken. Maar hoe staat het ermee in deze tijd? Zijn deze gebruiken in uw land gewoon? Hoe is de situatie in uw eigen omgeving? Is het niet waar dat sommige landen zelfs hun wetten veranderen, zodat homoseksualiteit voor de wet niet meer strafbaar is en homoseksuelen door de gemeenschap als fatsoenlijk worden beschouwd? Zulke praktijken zijn net als in de dagen van het Israël uit de oudheid en de vroege christelijke gemeente, weerzinwekkend voor allen die ’heilig in hun hele gedrag’ willen worden. — 1 Petr. 1:15; Rom. 1:24-27.
WENSELIJKE GEWOONTEN TER NAVOLGING
Tot dusver hebben wij aandacht geschonken aan gebruiken, ofte wel algemeen heersende gewoonten, die iemands leven plezierig maken, gebruiken waarbij een door de bijbel geoefend geweten betrokken is en gebruiken die vermeden moeten worden opdat een christen in Jehovah’s ogen rein kan blijven. Laten wij nu enkele gewoonten bespreken die een christen zal willen volgen om afgescheiden van de wereld te blijven.
Herinnert u zich het verslag in het zeventiende hoofdstuk van Handelingen, waar staat dat Paulus en Silas Thessaloníka verlieten en naar Beréa gingen? Hoe reageerden de Bereeërs op het christelijke onderwijs? In 17 vers 11 staat: „Zij namen het woord met de grootste bereidwilligheid des geestes aan en onderzochten dagelijks zorgvuldig de Schriften of deze dingen zo waren.” Maakt u er een gewoonte van dagelijks Gods Woord te bestuderen? Hebt u tijd opzijgezet om diep te mediteren over de dingen die u hebt geleerd? Wie dit in zijn leven tot een gewoonte maakt, wordt gelukkig genoemd. — Ps. 1:1, 2.
Wat valt er te zeggen over het voor aanbidding bijeenkomen met medechristenen? Zou u ook niet zeggen dat dit een wenselijke gewoonte is om te ontwikkelen? De apostel Paulus vond van wel. Hij verwees in een brief aan Hebreeuwse christenen zelfs naar een gewoonte die enkelen blijkbaar hadden ontwikkeld — de gewoonte om het bijeenkomen voor zulk een aanbidding te verwaarlozen. In plaats dat de apostel deze gewoonte goedkeurde, drong hij er bij zijn medegelovigen op aan de tegenovergestelde gewoonte te volgen. Hij zei dat zij moesten bijeenkomen om elkaar tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen. Voor ons geldt precies hetzelfde — en dat ’te meer naarmate wij de dag zien naderen’. — Hebr. 10:24, 25.
Ten slotte kunnen wij onszelf afvragen: Hoeveel bezorgdheid toon ik voor anderen? Maak ik er een gewoonte van om de waarheid met medegelovigen en anderen bij hen thuis te delen? Onderzoek de houding van Jezus’ apostelen eens met betrekking tot deze gewoonte. Op een keer kregen Petrus en Johannes in Jeruzalem het bevel niet meer in de naam van Jezus te spreken. Deze apostelen verklaarden eerbiedig maar moedig tegenover het joodse Sanhedrin: „Wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben.” Na hun vrijlating voegden deze dienstknechten van God zich vervolgens bij hun medegelovigen en samen baden zij: „Jehovah, schenk aandacht aan hun bedreigingen, en geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken.” —Hand. 4:18-30.
Maar daar bleef het niet bij. Later werden de apostelen wegens hun vrijmoedige activiteit gevangen gezet. Zij werden echter ’s nachts door een engel vrijgelaten. En waar gingen zij toen heen? Naar de tempel, om weer het „goede nieuws” bekend te maken. Al gauw stonden zij voor het joodse gerechtshof. Zij werden wegens hun moedige verklaring dat zij „God als regeerder meer [moeten] gehoorzamen dan mensen” afgeranseld en daarna vrijgelaten. Maar wat gingen zij doen? „Zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken” (Hand. 5:17-42). Wat een voortreffelijke gewoonten hadden deze getrouwe volgelingen van Jezus Christus ontwikkeld!
Hoe zou u dus de vraag: „Welke gewoonte moet u volgen?” beantwoorden? Verstandige beslissingen zullen het hartelijke gezelschap van medegelovigen tot resultaat hebben en tegelijkertijd uw leven verrijken en afwisseling geven. Op deze manier zult u echter bovenal een intieme, warme, persoonlijke verhouding opbouwen tot Jehovah, die alle dingen verschaft opdat wij ervan kunnen genieten. Bovendien zult u voor uzelf, en misschien ook voor anderen aan wie u het „goede nieuws” bekendmaakt, het voorrecht zeker stellen om in Gods nieuwe ordening van rechtvaardigheid te leven, waar alle gebruiken en gewoonten de heerlijkheid van Jehovah zullen weerspiegelen. — 1 Kor. 10:31.