Brieven
„DE MENSELIJKE ZIEL STERFELIJK”
17 october 1949
Geliefde Broeder,
Onder referte aan je brief van 10 dezer over „dode zielen”:
Hoe je ook wilt redeneren, de letterlijke verklaring staat in de originele Hebreeuwse tekst, en niet alleen dat, maar in de Septuaginta of Griekse Vertaling is het Hebreeuws, in Numeri 6:6, letterlijk in het Grieks vertaald met een dode ziel (psychei teteleutekuiai). De Hebreeuwse uitdrukking kon GRAMMATICAAL inderdaad met „ziel van de dode” worden vertaald, zoals Rotherham in zijn kanttekening aantoont, maar dan komen we in botsing met de leerstellige vergissing dat de ziel van een mens na zijn dood voortleeft. De LXX-vertaling kan grammaticaal echter niet met „ziel van de dode” worden vertaald, maar betekent letterlijk „dode ziel”. De Hebreeuwse tekst gebruikt evenzo in alle andere plaatsen waar de Schrift spreekt over verontreinigd worden door het aanraken van doden, het woord (nephesh) voor „ziel” als datgene wat wordt aangeraakt, en in de Griekse LXX is het met „psyche” vertaald. Wanneer je wordt verontreinigd door het aanraken van een psyche, wat voor soort van een psyche of wat voor een soort van een nephesh is het dan? Het verband toont aan, dat de dood zulk een psyche of nephesh omringt. Zowel de vertalers van het Hebreeuws als die van de Griekse LXX omzeilen de moeilijkheid en verbergen de waarheid door nephesh en psyche in zulke gevallen met „dood lichaam” te vertalen (Numeri 9:6, 7, 10; 19:11, 13; Haggaï 2:14). Maar hier geraken we in moeilijkheden wanneer wij Jesaja 10:18 in de Leidse Vertaling opslaan, welke tekst over het verteren of vernielen van „lichaam en ziel” spreekt, en ook Mattheüs 10:28, die spreekt over het verderven van beide ziel en lichaam. Wij overdrijven dus niet wanneer wij letterlijk vertalen en de Bijbelse uitdrukking „dode ziel” gebruiken. Wanneer de Bijbel alleen de term nephesh of psyche in de betekenis van ziel gebruikt, wel, dan toont het verband aan, of het een levende of een dode ziel is.
Hoe dan ook, de originele, letterlijke uitdrukking van Gods Woord bewijst volledig dat de heidense leerstelling van de onsterfelijkheid der menselijke ziel een fabel is en geheel in strijd is met de Schrift. Wanneer je de term „persoon” gebruikt in plaats van een lange definitie of beschrijving van wat een „ziel” volgens de Schrift is, zal het jou over je moeilijkheid in verband met dit onderwerp heenhelpen.
Getrouw met je verbonden in de Koninkrijksdienst,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY
„EEN JAAR LANG VRIJ IN ZIJN HUIS OM ZIJN VROUW TE VERHEUGEN”
21 november 1949
Geliefde Zuster,
Als antwoord op je brief van 29 october het volgende:
Het eerste jaar van het leven van een getrouwde Israëliet werd slechts als een voorbeeld gebruikt, niet om een letterlijk jaar, zoals van 1918 tot 1919, aan te duiden. De kwestie is, dat het niet in overeenstemming met dit beeld zou zijn, wanneer Christus Jezus in 1914 op de troon geplaatst en in het huwelijk getreden zou zijn, en onmiddellijk na deze vereniging met zijn bruid, met de oorlog in de hemel, die tot 1918 voortduurde, zou zijn begonnen. — Deut. 24:5.
Nadat de getrouwde Israëliet het eerste jaar was vrijgesteld van dienst, zodat hij thuis kon blijven en zijn nieuwe vrouw kon behagen, werd hij weer voor de krijgsdienst opgeroepen en moest hij dus zijn vrouw, en, waarschijnlijk, kind verlaten. Daar, zoals wij het inzien, de bruiloft van het Lam en zijn bruid in 1918 is begonnen en het overblijfsel met hem in de tempeltoestand is vergaderd, zijn al deze jaren sedert die datum een tijd geweest waarin hij zijn bruidsklasse kon troosten. En hij heeft dat stellig gedaan. Nu hij haar heeft getroost, kan hij door zijn hemelse Vader en Opperbevelhebber tot de dienst in Armageddon worden opgeroepen, zelfs al zou dit betekenen dat hij van zijn huwelijksregeling met zijn bruidsklasse moest afwijken. Het is dus niet noodzakelijk dat hij, voordat hij met de strijd van Armageddon begint, eerst het overblijfsel van zijn bruidsklasse verheerlijkt en de leden er van van de aarde in de hemel opneemt, opdat zij daar met hem zijn. Er is in dit beeld derhalve niets wat in strijd is met de gedachte dat het overblijfsel van Christus’ bruid met de „andere schapen” Armageddon zal meemaken, en na Armageddon hier zal zijn totdat de voornemens die Jehova met hen op aarde heeft, volledig ten uitvoer zijn gebracht. Openbaring 2:26, 27 duidt er op, dat diegenen van de bruidsklasse die al met de Bruidegom Christus zijn verheerlijkt, met hem deel zullen nemen aan de hemelse acties in de strijd van Armageddon.
Getrouw met je verbonden in de Theocratische dienst,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY
„ONSTERFELIJKHEID IN HET GEESTELIJKE RIJK”
16 september 1949
Geliefde Broeder,
Hier het antwoord op je brief van 13 september:
In het artikel „De manifestatie van de tegenwoordigheid van de Messias”, in de [Engelse] uitgave van De Wachttoren van 1 augustus [Nederlandse uitgave van 15 october], werd in paragraaf 19 niet gezegd, „de opstanding van die slapende leden van Christus’ lichaam tot onsterfelijk leven in het geestelijke rijk”, om te kennen te geven dat ook de mensheid in het aardse rijk in de eeuwigdurende nieuwe wereld onsterfelijk leven of onsterfelijkheid zal genieten.
De [Engelse] Dictionnaire van Webster mag „onsterfelijkheid” als „vrij zijn van dood; eindeloos bestaan” omschrijven, maar de Heilige Schrift staat zulk een ruime definitie niet toe. Openbaring 2:11 verklaart, dat alleen de getrouwe 144.000 leden van Christus’ lichaam „van den tweeden dood niet beschadigd [zullen] worden”, terwijl de Schrift aantoont, dat de menselijke doden in de opstanding uit de graven in de nieuwe wereld onder Christus’ koninkrijk de tweede dood zullen kunnen sterven, en aan het einde van Christus’ duizendjarige regering zal Satan een korte tijd over hen worden losgelaten, opdat kan worden vastgesteld wie van hen in de tweede dood, afgebeeld door de poel van vuur en zwavel, zal worden geworpen (Openbaring, hoofdstuk 20). De bewijsvoering van de apostel Paulus in 1 Korinthe, hoofdstuk 15, over de opstanding, maakt duidelijk dat alleen de leden van Christus’ lichaam met onsterfelijkheid en onverderfelijkheid zullen worden bekleed, en Romeinen 2:7 toont aan dat zij dit zoeken en als een speciale beloning zullen ontvangen.
Wanneer „onsterfelijkheid” enkel vrij zijn van dood en eindeloos bestaan betekende, dan zou 1 Timotheüs 6:14-16 niet juist zijn, want daar staat dat alleen de Koning der koningen en Here der heren onsterfelijkheid heeft of had, namelijk toen Paulus dat schreef, want in die tijd waren de getrouwe engelen in de hemel ook vrij van dood en zij genoten een bestaan dat wegens hun getrouwheid eindeloos is.
Daarom blijft De Wachttoren er bij, dat getrouwe mannen en vrouwen op aarde in de nieuwe wereld geen onsterfelijkheid zullen ontvangen, maar dat zij, als beloning voor hun getrouwheid en onverbreekbare toewijding, slechts eeuwig leven zullen verkrijgen. Zij zullen altijd vleselijke stervelingen zijn. Alleen de getrouwe kerk, die uit de mensen is genomen, zal met haar Hoofd en Redder Jezus Christus, die in de hemel is, onsterfelijk zijn.
Vreugdevol met je verbonden in de Koninkrijksdienst,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY