-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1961 | 1 juli
-
-
mond uitgegaan en het zal niet terugkeren, dat voor mij elke knie zal buigen, elke tong zal zweren. Alleen in Jehovah, wordt er van mij gezegd, is rechtvaardigheid en sterkte; zelfs tot hem zullen mensen komen; en allen die op hem vertoornd waren, zullen beschaamd gesteld worden. In Jehovah zal het gehele zaad van Israël worden gerechtvaardigd en zich verheerlijken”.
Filippenzen 2:9-11 luidt echter volgens de American Standard Version: „Daarom heeft God hem ook buitengewoon verhoogd en hem de naam gegeven welke boven elke naam is; opdat in de naam van Jezus elke knie zou buigen, van wat in de hemel, op aarde en onder de aarde is, en opdat elke tong zou belijden dat Jezus Christus Heer [kyʹri·os] is, tot heerlijkheid van God de Vader”.
Dit is niet hetzelfde als de aanhaling uit Jesaja. In Filippenzen 2:11 staat niet dat elke tong tot Jezus dient te zweren. Er wordt in gezegd dat elke tong in verband met Jezus iets dient te belijden tot heerlijkheid van God de Vader. Dit vormt dus geen zinspeling op Jesaja 45:23, zoals nodig zou zijn om Jezus met Jehovah te identificeren.
Houd in gedachten dat „Jehovah” een naam is, de goddelijke naam, maar dat er in Filippenzen 2:9-11 staat dat de naam van de Zoon van God Jezus, en niet Jehovah, is; en de naam Jezus betekent in werkelijkheid „Jehovah is redding” of „de redding van Jehovah”. In Filippenzen 2:11 wordt daarom gezegd dat elke tong tot eer van God de Vader zal belijden dat Jezus een zeker titulair ambt, namelijk dat van heer, zou bekleden. Deze titel „Heer” is in de Griekse tekst kyʹrios (zonder het bepalende lidwoord).
Iedereen die bekend is met het Grieks waarin het Nieuwe Testament is geschreven, weet dat dit woord kyʹrios (zonder het bepalende lidwoord) op plaatsen wordt gebruikt waar een persoon wordt aangesproken en derhalve niet Jehovah betekent. Het betekent Heer of mijnheer. In deze betekenis is het woord kyʹrios zonder lidwoord door de New World Translation en andere vertalingen op de juiste plaatsen weergegeven. Ook wanneer kyʹri·os als een titel wordt gebruikt, komt het zonder het bepalende lidwoord voor, zoals in het geval van Filippenzen 2:9-11.
Nagenoeg alle vertalingen in de christenheid, zelfs die in het Hebreeuws, laten zien dat het woord kyʹrios zonder het bepalende lidwoord in Filippenzen 2:11, als een titel en niet als een persoonsnaam wordt gebruikt. Daarom luidt dit vers in de New World Translation: „En iedere tong openlijk zou belijden dat Jezus Christus Heer is tot de heerlijkheid van God, de Vader!” Geen christen behoeft te belijden dat Jezus Christus Jehovah is, omdat dit niet overeenkomstig de waarheid is. Jezus leerde ons bidden of de naam van zijn Vader geheiligd mocht worden, en elke ingelichte bijbelgeleerde weet dat de naam van God de Vader, Jehovah is.
De apostel Paulus zegt in 1 Korinthiërs 8:5, 6: „Want al zijn er ook zogenaamde goden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde — en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte — voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wien alle dingen zijn en tot wien wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wien alle dingen zijn, en wij door Hem”. Christenen dienen derhalve te belijden dat Jezus Christus Heer, of kyʹrios (zonder het bepalende lidwoord), is.
Het woord kyʹrios zonder het bepalende lidwoord wordt op deze wijze ook in 1 Korinthiërs 12:3 gebruikt. Op die plaats komt in de Griekse tekst dezelfde uitdrukking voor als in Filippenzen 2:11, namelijk KYRIOS YESOUS. In beide teksten is het Griekse woord kyʹrios een titel waarmee een persoon met een bepaalde naam wordt aangesproken. Het zou daarom verkeerd, ja, zelfs belachelijk, zijn die uitdrukking KYRIOS YESOUS als „Jehovah Jezus” weer te geven. In geen van de Hebreeuwse vertalingen wordt het als „Jehovah Jezus” weergegeven; het daar voorkomende Griekse woord kyʹrios wordt daarentegen als een titel erkend, zodat de vertalers het Hebreeuwse woord Adón, hetgeen Heer betekent, in plaats van de naam Jehovah, hebben gebruikt.
De New World Translation is derhalve consequent en schendt geen in het Voorwoord uiteengezette algemene gedragslijn wanneer ze de in 1 Korinthiërs 12:3 en ook in Filippenzen 2:11 voorkomende uitdrukking als ’Jezus is Heer’ en niet als „Jezus is Jehovah” weergeeft. De vertalers kunnen er op grond van deze handelwijze daarom niet van worden beschuldigd door de theologie van de anti-trinitariër Arius te zijn beïnvloed.
Een recente vertaling getiteld „The Authentic New Testament” van de hand van een jood genaamd H.J. Schonfield, uitgegeven in 1955, geeft de uitdrukking als een aan Jezus gerichte aanspreektitel weer. Het vers luidt: „En niemand zal kunnen zeggen, ’Here Jezus!’, behalve dan door de heilige Geest” (1 Korinthiërs 12:3). Deze joodse vertaler geeft Filippenzen 2:11 als volgt weer: „En elke tong Jezus Christus als Meester zou toejuichen, tot de heerlijkheid van God de Vader”.
Het is heel gemakkelijk voor een trinitarische theoloog der christenheid om op een bijbelvertaling te vitten die niet met zijn trinitarische leer overeenstemt. Wanneer hij dit echter doet door de basis waarop de gekritiseerde vertaling iets consequent weergeeft, te verbergen, is hij dan eerlijk en wetenschappelijk? Heeft hij zijn standpunt bewezen? Dit te beantwoorden, laten wij aan u over.
● Waarom stond Jehovah toe dat de Israëlieten eerst twee maal van de stam Benjamin verloren voordat hij hen de gerechte straf aan de Benjaminieten liet toedienen wegens de door hen begane misdaad te Gibea (Richteren 20)? — P.G., Schotland.
In het 19de hoofdstuk van Richteren wordt verteld hoe enkele schurken van Gibea een gehele nacht lang een vrouw verkrachtten zodat zij tegen de ochtend dood was. Het volk van Gibea beging toen de gruwelijke misdaad om deze zonde van de inwoners van hun stad door de vingers te zien. De stam Benjamin was in dit opzicht eveneens schuldig, want de Benjaminieten gaven geen gehoor aan de eis van de overige stammen om de schurken ter dood te brengen. Deze immorele toestand vormde een uitdaging voor de getrouwheid van de overige stammen van Gods uitverkoren volk.
Dat er in het begin zo velen van hen werden gedood, vormde een grote beproeving voor de getrouwe stammen, vooral met betrekking tot de juistheid van hun zaak. Door de getrouwe stammen zulke grote verliezen te laten lijden — er vielen in twee dagen veertigduizend mannen — beproefde Jehovah hen om te zien of zij volhardend zouden zijn in hun vast besloten poging om, ook al ging het met zulke grote verliezen voor henzelf gepaard, dit grote kwaad in Israël uit te roeien.
De duizenden getrouwen die wegens de strafexpeditie het leven lieten, stierven in een rechtvaardige zaak. De overlevenden die de overwinning behaalden, rechtvaardigden zich voor Jehovah God en voor alle lezers van zijn Woord. Deze rechtvaardiging was de kosten waard, en de natie Israël werd van een zeer onterend moreel kwaad gezuiverd.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1961 | 1 juli
-
-
Mededelingen
VELDDIENST
’De tentoonspreiding van eenheid van alle mensen van goede wil’ is ons dienstthema voor de maand juli. Dienovereenkomstig zullen wij in de velddienst de eenheid bevorderende inlichtingen welke in het boek Van het verloren naar het herwonnen paradijs staan vervat, blijven aanbieden. Dit boek zal te zamen met een brochure over een bijbels onderwerp, tegen een bijdrage van ƒ 3,– worden verspreid.
’S MENSEN BLIJVENDE WOONPLAATS — WAAR?
Vele mensen sparen bijna hun gehele leven lang om hun oude dag in een gerieflijk en aantrekkelijk huis te kunnen doorbrengen, ook al moeten zij dit op den duur aan anderen achterlaten. Betekent het iets voor u te weten dat God zelf thans een blijvend tehuis voor de mens beschikbaar stelt? — niet in een andere wereld, maar hier op aarde, een tehuis dat men nimmer door de dood zal verliezen! Bijna zesduizend jaar geleden, toen ’s mensen enige tehuis een paradijs was, heeft God beloofd een dergelijke voorziening te zullen treffen. Lees, ten einde te weten te komen waarom de verwezenlijking van dit voornemen tot ons geslacht heeft moeten wachten, het fascinerende, 256 bladzijden tellende boek Van het verloren naar het herwonnen paradijs. Maak slechts ƒ 3,– over.
-