-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1964 | 15 maart
-
-
hebben. Klaarblijkelijk hadden de gouden kruik met manna en Aärons staf die had gebloeid aan hun doel beantwoord; daarom gaf Jehovah toestemming ze te verwijderen.
Het is interessant dat er in verband met de tafelen over meer dan één ark wordt gesproken. De ark waarover Mozes in Deuteronomium 10:1-5 spreekt en die hij in opdracht van Jehovah had gemaakt, was een tijdelijke kist voor de twee tafelen der wet die hij op de berg Sinaï ontving. Pas later, omstreeks het einde van het jaar, was de ark des verbonds klaar voor gebruik. — Ex. 39:33–40:3.
Hoe staat het met de oorkonde die in 1 Samuël 10:25 wordt genoemd? Daarover lezen wij: „Daarna zette Samuël voor het volk het recht van het koningschap uiteen, schreef dit in een oorkonde en legde die neer voor het aangezicht des HEREN.” Wanneer iets voor het aangezicht van Jehovah werd gelegd, wilde dit dan zeggen dat het in de ark des verbonds werd gedeponeerd? Dit behoefde niet, en zeker niet in dit geval. Waarom niet? Omdat er in die tijd een enigszins vreemde situatie in Israël bestond. De ark des verbonds werd, nadat ze door de Filistijnen was teruggebracht, ondergebracht in Kirjath-Jearim, waar ze tot de regering van koning David bleef (1 Sam. 7:1, 2). De tabernakel bevond zich in die tijd echter óf in Silo óf in Nob en werd later naar Gibeon overgebracht. Bij de tabernakel bevonden zich ook het altaar voor de offers en de priesterschap, alsook de voorwerpen die in het Heilige thuishoorden, en daarom is het redelijk te concluderen dat „voor het aangezicht des HEREN” in Samuëls tijd betekende waar de tabernakel was en niet waar de Ark zich bevond. — Joz. 18:1; 1 Sam. 21:1; 1 Kron. 16:39.
Uit het voorgaande blijkt dus eens te meer dat de bijbel zichzelf niet tegenspreekt.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1964 | 15 maart
-
-
Mededelingen
ONS GEDRAGEN OP EEN WIJZE DIE HET GOEDE NIEUWS WAARDIG IS
Jehovah’s getuigen stellen zich in de maand maart ten doel door het aanbieden van een abonnement op De Wachttoren het goede nieuws te verbreiden, en zich hierdoor te gedragen op een wijze die het goede nieuws waardig is. Een dergelijk gedrag is gebaseerd op de twee grote geboden, namelijk: ’God lief te hebben met ons gehele hart, onze gehele ziel, kracht en verstand, en onze naaste als onszelf.’
-