Dit is het Woord van God
AANGEZIEN onze God een liefdevolle Vader is, is het alleen maar te verwachten dat hij zijn kinderen geestelijk onderricht en geestelijke leiding zou geven. Op grond waarvan kunnen wij er echter zeker van zijn dat de bijbel zijn Woord is? Bezitten wij soms een verzekering dat dit Boek betrouwbaar is?
Ja, wij hebben deze verzekering, want de Zoon van God, Jezus Christus, zei in gebed tot zijn Vader bevestigend: „Uw woord is waarheid.” Het gehele Woord van God wordt inderdaad door waarheid gekenmerkt; het is dan ook niet uit de geest van mensen voortgesproten, maar onder leiding van de heilige geest van onze God geschreven. Daarom kan er worden gezegd dat „de gehele Schrift . . . door God geïnspireerd en nuttig” is. — Joh. 17:17; 2 Tim. 3:16; 2 Petr. 1:20, 21, NW.
Vele wereldse autoriteiten hebben zich gunstig over de duidelijke kenmerken van authenticiteit van de bijbel uitgelaten. Een van hen was de beroemde geleerde Sir Isaac Newton, die, als een tekstcriticus van oude geschriften, de Heilige Schrift onderzocht en tot de conclusie kwam: „Ik tref in het Nieuwe Testament meer zekere kenmerken van authenticiteit aan dan in welke andere wereldlijke geschiedenis dan ook.”a En een bekende archeoloog, W. F. Albright, schreef in zijn boek Archaeology and Israel: „Van geen der voornaamste beweringen van de Schrift is bewezen dat ze niet geschiedkundig is.” Over kleine details, zoals chronologische en geografische verklaringen in de bijbel, schrijft professor R. D. Wilson in A Scientific Investigation of the Old Testament: „Wanneer er voldoende documentair bewijsmateriaal was om een vergelijking te maken, heeft de bijbel in zijn oorspronkelijke tekst de proef glansrijk doorstaan. . . . De chronologische en geografische verklaringen zijn nauwkeuriger en betrouwbaarder dan die welke door enig ander oud document worden verschaft; en de biografische en andere historische geschiedenissen zijn op wonderbaarlijke wijze met de door de bijbelmanuscripten verschafte bewijzen in overeenstemming.”
Alhoewel ook andere boeken historisch nauwkeurig kunnen zijn, kan geen enkel boek het Woord van God evenaren. Ondanks het feit dat het gedurende een lange tijdsperiode van ongeveer 1600 jaar door bijna veertig verschillende personen werd geschreven, grijpen de verschillende delen ervan in elkaar als de onderdelen van een prachtig horloge. Dit vormt er beslist een bewijs voor dat de bijbel één Goddelijke Auteur heeft! In tegenstelling tot andere boeken die de basis van de grote religies vormen, vermeldt alleen de bijbel de geschiedenis van de mens helemaal vanaf zijn schepping in volmaaktheid, via de zondeval en de gebeurtenissen in onze tijd tot en met de dingen die in de glorierijke toekomst zullen gebeuren.
Ongeacht over welk onderwerp de bijbel bovendien spreekt, ook al betreft het wetenschappelijke aangelegenheden, hij raakt nooit uit de tijd. Hij onderschrijft geen van de wetenschappelijke dwalingen die in de tijd dat hij werd geschreven, algemeen werden aanvaard. Integendeel, hij zegt van de aarde dat deze rond is en aan niets hangt (Jes. 40:22; Job 26:7). Een astronoom, P. W. Stoner, had het volgende over de bijbel te zeggen: „Alhoewel Genesis duizenden jaren geleden werd geschreven, worden alle verwijzingen welke in dit eerste hoofdstuk naar astronomie worden gedaan, door de beste wetenschappelijke inlichtingen waarover wij thans beschikken, bevestigd. En toch bemerken wij dat boeken over astronomie die 25 jaar of langer geleden werden geschreven, vol staan met ernstige dwalingen, terwijl alles wat meer dan enkele honderden jaren geleden werd geschreven, de lezer alleen maar kan vermaken.”b
Een apostel van Jezus Christus schreef dan ook met reden aan de christenen te Thessaloníka: „Toen gij Gods woord hebt ontvangen, . . . hebt gij het niet als het woord van mensen aangenomen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God.” — 1 Thess. 2:13, NW.
EEN BOEK VOL NIMMER FALENDE PROFETIEËN
Tot de vele verzekeringen dat de bijbel ons absolute vertrouwen verdient, behoren de profetieën. De bijbel is namelijk niet alleen zeer nauwkeurig in het vermelden van historische feiten, maar het bevat ook geschiedenis die van tevoren werd geschreven! Het is een boek vol nimmer falende profetieën. De bijbelse profetieën zijn niet vaag, maar ze zijn zo specifiek dat afzonderlijke personen zelfs vóór hun geboorte met name werden genoemd.
De profeet Jesaja voorzei bij voorbeeld dat Babylon in handen zou vallen van een zekere Kores. En lang voordat deze Kores werd geboren, voorzei de profetie ook dat de rivierpoorten van Babylon voor hem opengelaten zouden worden en dat hij de stad zou innemen (Jes. 45:1, 2). Jesaja’s profetie was omstreeks 732 v.G.T. geheel op schrift gesteld. De vervulling ervan kwam in 539 v.G.T., toen Kores de Pers Babylon innam, van welke stad de rivierpoorten waren opengelaten, zoals ongeveer tweehonderd jaar daarvóór door Jesaja was voorzegd.
Er zijn nog veel meer profetieën waarvan de vervulling door bijbelse schrijvers is opgetekend. Zo had Jozua bij voorbeeld voorzegd dat de man die de stad Jericho zou herbouwen, het fundament ten koste van zijn eerstgeborene zou leggen en de poortdeuren ten koste van zijn jongste zou inzetten (Joz. 6:26). Dit werd in 1473 v.G.T. gezegd. Ruim vijfhonderd jaar later, in de dagen van koning Achab van Israël, bericht de bijbel dat Hiël Jericho bouwde ten koste van Abiram, zijn eerstgeborene, en dat hij de poortdeuren van de stad plaatste ten koste van Segub, zijn jongste, „naar het woord des HEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Jozua”. — 1 Kon. 16:34.
Ook al wordt de vervulling van een aantal profetieën wellicht niet in het Woord van God genoemd, dan blijkt deze toch duidelijk uit de historische feiten of wordt ze door wereldlijke geschiedschrijvers vermeld. In de achtste eeuw v.G.T. voorzei Jesaja dat het goddeloze „Babel, het sieraad der koninkrijken, zal worden als Sodom en Gomorra, toen God ze onderstboven keerde; het zal in eeuwigheid niet meer bewoond worden” (Jes. 13:19, 20). Eén autoriteit zegt hierover: „Een grondiger vernietiging dan die welke Babylon is overvallen, kan men zich moeilijk indenken.”c
Een overeenkomstige profetie is die van Zefanja tegen de met bloedschuld beladen stad Ninevé: „Hij zal . . . Ninevé tot een wildernis maken” (Zef. 2:13). Is deze profetie, die vóór 648 v.G.T. werd opgetekend, in vervulling gegaan? De geschiedkundige feiten tonen aan dat Ninevé omstreeks 633 v.G.T. de Chaldeeën en Meden in handen viel en later een puinheuvel werd. Geschiedschrijvers hebben opgemerkt dat Ninevé, „toen Xenophon en zijn terugtrekkende Griekse leger [de stad] in 401 v. Chr. passeerden, reeds een onherkenbare puinhoop was”.d
Vóór 607 v.G.T. voorzei Gods profeet Jeremia dat Jeruzalem, ja, „dat gehele land”, zeventig jaar lang „tot een oord van puinhopen, tot een woestenij” zou worden (Jer. 25:11; 29:10). Die profetie ging in vervulling toen Jeruzalem, nadat de stad in 607 v.G.T. was vernietigd, zeventig jaar lang woest lag, waarna een overblijfsel van de joden, zoals was voorzegd, in 537 v.G.T. naar hun geboorteland terugkeerde. Dit gebeurde, zoals de joodse geschiedschrijver Josephus opmerkte, „in het eerste jaar van de regering van Kores, hetgeen het zeventigste jaar was vanaf de dag dat ons volk uit hun eigen land naar Babylon werd overgebracht”.e
Het opmerkelijkst zijn echter wel de vele profetieën met betrekking tot de komst van de Messias, die een losprijs voor ’s mensen zonden zou verschaffen. In de profetie van Micha staat bij voorbeeld: „Gij, Bethlehem . . . uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël” (Micha 5:1 2). Die profetie werd vóór 716 v.G.T. opgetekend. Meer dan zevenhonderd jaar later, of in 2 v.G.T. werd Jezus Christus als een vervulling van Micha’s profetie „in de dagen van koning Herodes te Bethlehem in Judéa geboren” (Matth. 2:1-6, NW). Volgens een zekere autoriteit is dit slechts een van de meer dan driehonderd profetieën die alle op een opmerkelijke wijze in Jezus Christus in vervulling zijn gegaan.f
Jezus Christus heeft ook zelf vele profetieën uitgesproken die een treffende vervulling hebben gehad. Zo zei hij bij voorbeeld tot de inwoners van Jeruzalem dat vijanden „een versterking rondom u zullen bouwen met puntige palen en u zullen omsingelen” en dat zij „in u geen steen op de andere [zullen] laten” (Luk. 19:43, 44, NW). Deze in 33 G.T. uitgesproken profetie ging in 70 G.T. in vervulling, toen Rome’s legers onder Titus Jeruzalem omsingelden en precies zoals Jezus zevenendertig jaar eerder had geprofeteerd, een muur of „versterking . . . met puntige palen” rondom de stad bouwden. Als gevolg van deze omringende muur, zo berichtte Josephus, „was alle hoop op ontkoming nu van de joden afgesneden”.g De verwoesting van de stad door Rome’s legers stemt overeen met de ’archeologische bewijzen van grondige vernietiging van joodse gebouwen in het gehele land’.h
Dan zijn er de vele bijbelse profetieën die in deze tijd in vervulling gaan, zoals de profetieën die vooruitwijzen naar de „laatste dagen” of Christus’ tweede tegenwoordigheid, gedurende welke tijd er, als gevolg van een morele ineenstorting in het openbare en particuliere leven, „op de aarde radeloze angst der natiën” zou zijn en „kritieke tijden [zouden] aanbreken, die moeilijk zijn door te komen”. Wij kunnen de vervulling van deze profetieën thans met eigen ogen zien. — Luk. 21:25, 26; 2 Tim. 3:1-5, 12, 13; Matth. 24:3, 7, 11, 12, 14, NW.
GODDELIJK VENSTER OP DE TOEKOMST
De bijbel bevat derhalve vele profetieën over onze tijd en zelfs over de toekomst! Vele aangrijpende profetieën onthullen wat God door middel van zijn hemelse koninkrijk voor de gehoorzame mensheid zal doen. Aldus vormt de bijbel een goddelijk venster met uitzicht op de toekomst. Wanneer u de erin opgetekende profetieën leest, zult u gaan beseffen welk een grootse toekomst degenen wacht die naar het koninkrijk van God uitzien. Zou u onder dat koninkrijk graag op een paradijsachtige aarde leven, waar werkelijke zekerheid zal zijn, zonder de kans dat uw huis, uw leven en het leven van uw kinderen wordt bedreigd? Welnu, luistert u dan eens naar wat de bijbelse profetieën over de toekomst onthullen:
„Zie, Ik schep een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; . . . Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet te vergeefs zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdigen dood. . . . De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als het rund.” — Jes. 65:17, 21-25.
Die hoop schenkende profetie kan niet falen. Haalt u zich eens een nieuw samenstel van dingen voor de geest waarin alle bedreigingen voor uw zekerheid zijn verwijderd! Allen zullen hun eigen huis bezitten zonder angst te hoeven hebben het te verliezen. Vele mensen bezitten thans een eigen huis, maar door de angst voor ontslag, hoge belastingen of andere redenen, voelen zij zich nooit zeker. Velen hebben hun huls verloren omdat zij de kosten niet meer konden betalen. In Gods Nieuwe Ordening behoeft men er echter niet bang voor te zijn dat men zijn huis zal verliezen en niet meer zal kunnen genieten van het daarbij behorende land, met zijn vruchtbomen en wijngaarden, bloemen en tuinen, waar men zo hard voor heeft gewerkt. Ook behoeven ouders er niet bang voor te zijn dat hun kinderen zullen opgroeien om in oorlogen te strijden en te sterven of als gevolg van de misdaad en gewelddaad in de wereld, op tragische wijze aan hun einde te komen. Gewelddaad en rustverstoring zullen tot het verleden behoren!
Bovendien behoeft de mensheid dan nooit meer angst te hebben voor de wilde dieren, want Gods zekere profetische woord geeft ons de verzekering dat zelfs de wolf en het lam vreedzaam met elkaar zullen omgaan en dat de leeuw geen bedreiging meer zal vormen voor de tamme dieren. Wanneer wij door het goddelijke venster, Gods Woord, naar de toekomst kijken, lezen wij de volgende belofte: „Te dien dage zal Ik voor hen een verbond sluiten met het gedierte des velds, het gevogelte des hemels en het kruipend gedierte der aarde. Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het land verbreken, en hen veilig doen wonen” (Hos. 2:17 18). In tegenstelling tot de beloften van politici, zult u nooit in die goddelijke belofte teleurgesteld worden.
Wanneer u meer wilt weten over de zielroerende zegeningen die Gods koninkrijk de mensheid zal schenken, verzuim dan niet het hoofdartikel in deze uitgave, getiteld „Wat het binden van Satan de Duivel voor de mensheid zal betekenen”, te lezen. Wanneer u dat artikel leest en kennis neemt van de grootse hoop die erin wordt gegeven, houd dan in gedachten dat geen enkele profetie in het Woord van God ooit zal falen. De God van hemel en aarde geeft ons de verzekering: „Alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.” — Jes. 55:11.
WANDEL NU IN GODS WEGEN
Wanneer wij inzien welk een wonderbaarlijke vooruitzichten onze hemelse Vader ons voor ogen stelt, hoe dienen wij hier dan op te reageren? Dienen wij niet het verlangen te koesteren beter met onze God en zijn Woord bekend te raken? Ja, wij zullen de wens koesteren Gods Woord te bestuderen in plaats van alleen maar te luisteren wanneer anderen erover spreken. Wij zullen ons van al deze dingen willen vergewissen ten einde onze hoop zeker te maken. Wij doen er goed aan degenen na te volgen die in de bijbel worden geprezen omdat zij „dagelijks zorgvuldig de Schriften [onderzochten] of deze dingen zo waren” (Hand. 17:11, NW). Door zulk een regelmatige, dagelijkse bijbelstudie zult u Gods wil en wegen leren kennen.
Wij zullen bovendien gunstig op Gods liefde willen reageren door niet alleen zijn Woord te bestuderen, maar door al deze goddelijke onderwijzingen in ons leven toe te passen. Zijn eigen Woord leert ons: „Het slotwoord [is]: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen” (Pred. 12:13). Wij dienen ons dus met die geboden vertrouwd te maken en ze te gehoorzamen, zodat Gods Woord in ons werkzaam kan zijn.
Gods Woord in ons leven werkzaam laten zijn, betekent ook de geboden over Gods koninkrijk te gehoorzamen. Jezus Christus, Gods belangrijkste Profeet, voorzei een groot bekendmakingswerk dat in onze tijd verricht zou worden, toen hij zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën” (Matth. 24:14, NW). Het is dus Gods wil dat aan zijn koninkrijk de grootst mogelijke bekendheid wordt gegeven. Dit gebeurt niet alleen door het gedrukte woord, maar ook door het gesproken woord, door de prediking. Indien u het geschreven Woord van God werkelijk in uw leven werkzaam wilt laten zijn, zult u gunstig op de uitnodiging van de Heer Jezus Christus willen reageren en zijn koninkrijk loyaal willen ondersteunen door er tegenover anderen blijk van te geven dat u er een uitgesproken voorstander van bent.
Ja, alleen de bijbel is het Woord van God! Uitsluitend door de bijbel te bestuderen en in uw leven toe te passen, kunt u Gods wil doen en als gevolg daarvan eeuwig in zijn wegen wandelen.
[Voetnoten]
a The Union Bible Companion (Philadelphia, Pa.; 1871) S. A. Allibone, blz. 29, 30.
b Modern Science and Christian Faith (Wheaton, III.; 1960), door leden van The American Scientific Affiliation, blz. 22.
c Cyclopædia (New York; 1882), M’Clintock en Strong, Deel I, blz. 596.
d The New Bible Dictionary (Grand Rapids, Mich.; 1963), J. D. Douglas, uitgever, blz. 889.
e Joodsche Oudheden, Boek XI, Hoofdstuk 1, §1; zie ook De bijbel heeft toch gelijk (Amsterdam; 1956), Werner Keller, blz. 302, 303.
f Archaeology and Bible History (Wheaton, III.; 1950), J. P. Free, blz. 284.
g Geschiedenis van den Joodschen Oorlog, Boek V, hoofdstuk 12, §2, 3.
h The Bible and Archaeology (Grand Rapids, Mich.; 1962), J. A. Thompson, blz. 299.