„Vergeet niet al zijn weldaden”
1. Wat vertelt Psalm 103:3-5 ons over Jehovah Gods barmhartigheid?
WEND u tot Gods Woord en wees als de getrouwe koning David, een ware aanbidder van Jehovah God. Hij zei: „Zegen Jehovah, o mijn ziel, en vergeet niet al zijn weldaden” (Ps. 103:2, NW). David, een man naar Gods hart, wilde niets vergeten van wat Jehovah voor hem had gedaan. Wat waren enkele van de dingen die Jehovah voor hem deed? Hij zei dat Jehovah degene was „die al uw dwaling vergeeft, die al uw kwalen geneest, die uw leven opeist uit de kuil, die u kroont met liefderijke goedheid en barmhartigheden, die uw gehele leven verzadigt met het goede” (Ps. 103:3-5, NW). David besefte heel goed dat hij ’in ongerechtigheid was geboren’; ja, ’in zonde had zijn moeder hem ontvangen’ (Ps. 51:7 5). Hij wist dat hij fouten maakte, maar hij wendde zich in gebed tot God en vroeg om vergeving. Hij vertrouwde ten volle dat Jehovah hem zou vergeven, omdat hij de verkeerde handelwijze de rug toekeerde en de juiste handelwijze ging volgen. David zou degene die al zijn dwalingen vergaf, niet vergeten.
2, 3. (a) Hoe worden onze kwalen genezen, hoewel het waar is dat wij raad kunnen ontvangen over de zorg voor onze gezondheid? (b) Naar welke zegeningen met betrekking tot gezondheid zien wij uit, en hoe werd dit door Jezus bevestigd?
2 David kon de God die al ’s mensen kwalen geneest, niet vergeten. De mens is werkelijk wonderbaarlijk en schitterend gemaakt. David erkende dit. Hij waardeerde het dat hij kon zien, horen, spreken, voelen en ruiken. Hij wilde deze vermogens op verstandige wijze gebruiken. Hij stelde er veel belang in dat zijn hart en nieren goed gezond waren (Ps. 26:2; 7:10 9). Als David ziek werd, wist hij dat deze toestand, samen met de zonde van Adam, was overgeërfd. Hoe kwam echter herstel tot stand? Wij zeggen: „Zorg goed voor jezelf.” Ook David zou dit doen als hij ziek was; hij zou waarschijnlijk naar bed gaan, zich warm houden en wat heilzame vruchtensappen drinken. Wellicht ontving hij enige goede raad van artsen uit zijn tijd. Welnu, welke raad geven de meeste dokters aan degenen die in deze tijd een ziekte hebben? „Ga naar bed.” „Neem wat meer rust.” „Ga met vakantie.” „Zorg voor meer lichaamsbeweging.” „Adem dieper.” Wat brengt echter genezing tot stand? Wel, dat wonderbare lichaam van ons. Jehovah God heeft het zo gemaakt, dat het zichzelf herstelt (Ps. 30:3 2; 103:5). Als David degene „die al uw kwalen geneest” niet vergat, dienen wij hem evenmin te vergeten. Wat zal het een grootse dag zijn als zelfs de dood geen macht meer uitoefent op de mensheid. Gods Woord zegt namelijk dat Jehovah, als de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde volledig zijn opgericht, „elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan”. — Openb. 21:4.
3 Ook kon David degene „die uw leven opeist uit de kuil” niet vergeten. David wist dat de levensduur van de mens zeventig jaar was, terwijl hij als hij erg sterk was, misschien tachtig jaar kon worden (Ps. 90:10). Dan zou de mens sterven en zou zijn ziel de kuil ingaan. David geloofde echter evenals Job in de opstanding der doden, want Job geloofde dat God een tijdslimiet zou stellen en hem zou gedenken (Job 14:13, NW). Jezus Christus bevestigde deze hoop en zei: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Joh. 5:28, 29). Met zulk een geloof kon David God, die zijn leven uit de kuil zou opeisen, niet vergeten. Zou u dit kunnen?
4. In welke opzichten was David een voorbeeld van iemand die Jehovah’s weldaden niet vergat?
4 Ook kon David de God „die u kroont met liefderijke goedheid en barmhartigheden” niet vergeten. David leidde een interessant leven. Hij was een bekwaam herdersjongen die zorg droeg voor de schapen van zijn vader. Als jongeling was hij door de profeet Samuël tot koning over Israël gezalfd. Hij bleef nederig en heeft nooit geprobeerd de troon van koning Saul te overweldigen. David wist dat God Saul gezalfd had, en hoewel David door Saul werd vervolgd, wachtte hij toch totdat Jehovah een verandering zou bewerkstelligen. Het koninkrijk Israël was voorspoedig onder de regering van koning David, en Jehovah stond hem toe plannen te maken en materiaal bijeen te brengen voor de bouw van de grote tempel van zijn zoon Salomo. David had zijn ogenblikken van verdriet en spijt. Hij maakte fouten, maar hij vertrouwde op de liefderijke goedheid en barmhartigheid van zijn God Jehovah. Is ook uw leven met Gods liefderijke goedheid en barmhartigheid gekroond? Kan er, evenals van David, ook van u gezegd worden dat u ’al zijn weldaden niet vergeet’?
5. Hoe heeft Jehovah in hulp voor de mensheid voorzien, opdat degenen die hem liefhebben, zijn weldaden niet zullen vergeten?
5 Hiervan kunnen wij zeker zijn — Jehovah God zal nooit iets vergeten! Ook al zouden wij bepaalde dingen vergeten, hij vergeet ze niet. Om onszelf erbij te helpen niet vergeetachtig te zijn, moeten wij Gods Woord herhaaldelijk beschouwen en blijven lezen en ernaar blijven luisteren. Dit is voor een juiste levenswijze van het allergrootste belang! Alle christenen die tot een nauwkeurige kennis van de waarheid zijn gekomen en hun leven aan het doen van Gods wil hebben opgedragen en in water zijn gedoopt, moeten de bijbel blijven bestuderen. Mettertijd zullen zij, aangezien zij zijn rechterlijke beslissingen hebben bestudeerd, een duidelijk onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad. Maar zelfs christenen die God vele jaren achtereen getrouw hebben gediend, kunnen hem vergeten als zij ermee ophouden zijn Woord te bestuderen. Sommige mensen wensen God opzettelijk te vergeten, en dit is als met een brandijzer in hun geweten geschroeid. — 1 Tim. 4:2.
6. In welk opzicht is Psalm 50:16-18 in onze tijd van toepassing, en waarom hebben de religies van de christenheid de mensen geen hulp geboden?
6 De schrijver van de vijftigste psalm zegt: „Maar tot de goddeloze zal God moeten zeggen: ’Wat voor recht hebt gij om mijn voorschriften op te sommen, en om mijn verbond in uw mond te dragen? Zie, gij — gij hebt streng onderricht gehaat, en gij blijft mijn woorden achter u werpen. Wanneer gij ook maar een dief zaagt, waart gij zelfs ingenomen met hem; en uw deel was met overspelers’” (Ps. 50:16-18, NW). Vele mensen beweren christelijk te zijn, maar hebben zij ook maar enig recht Jehovah God te vertegenwoordigen? Als zij in het nieuwe verbond met God zijn opgenomen, waarom haten zij Gods strenge onderricht dan en werpen zij Gods woorden achter zich? Vele miljoenen mensen en hun huichelachtige geestelijken in de religieuze organisaties van de christenheid hebben de woorden van God in werkelijkheid achter zich geworpen. Zij hebben er blijk van gegeven dat Gods Woord bij hen heeft afgedaan, maar zij noemen zich nog steeds christenen. Zij weten evengoed als ieder ander dat men niet dient te stelen, dat gehuwde mensen geen overspel dienen te bedrijven en dat ongehuwden zich niet aan hoererij schuldig mogen maken. Zij worden evenwel goed beschreven door de woorden van de psalmist: ’Wanneer zij een dief zien, zijn zij ingenomen met hem.’ In hun hart zouden zij maar wat graag willen dat zij zelf ongestraft zouden kunnen stelen. Hebt u opgemerkt dat alle vals-religieuze organisaties de hand boven het hoofd houden van personen die deel hebben aan de praktijken van overspelers? Dezen worden niet berispt of uit hun religieuze organisatie uitgesloten. Zij blijven „goede” lidmaten die in de kerkorganisaties van de christenheid in aanzien zijn. Hoe vaak hebt u in de krant over het derde, vierde en vijfde huwelijk van iemand gelezen terwijl zijn vroegere huwelijkspartners nog steeds in leven zijn? Het huwelijk is voor zulke mensen gewettigd overspel geworden. In vele landen met een katholieke regering kunnen mensen op geen enkele grond scheiden, en daarom leven de overspelers gewoon met hun maîtresse samen en blijven zij in hun religieuze stelsels aanzien genieten. Zij hebben Gods Woord stellig achter zich geworpen. Geen wonder dat het wereldrijk van valse religie „Babylon de Grote” wordt genoemd, „de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde” (Openb. 17:5). Zou u bij zo’n religieus stelsel willen behoren?
7, 8. Welke zienswijze van God met betrekking tot immoraliteit en immorele personen zien Godvergeters over het hoofd?
7 De psalmist zegt vervolgens tot hen die God vergeten: „Uw mond hebt gij laten gaan in slechtheid, en uw tong laat gij aan bedrog verbonden blijven” (Ps. 50:19, NW). Liegen is gewoon geworden. De meeste mensen zijn van mening dat liegen iets heel onschuldigs is. Hier begint de afbrokkeling van de moraal. De immoraliteit van het religieuze, het politieke en het commerciële stelsel is schrikbarend. Een goede moraal is vrijwel nergens meer te vinden. De meerderheid van de mensen in de christenheid, en waarschijnlijk ook de meerderheid van de mensen in andere religieuze richtingen, is thans de mening toegedaan dat God niet ziet wat er gebeurt en dat het hem ook helemaal niet interesseert. Jehovah uit zich door middel van zijn geschreven Woord, maar op zekere dag zal hij heel krachtig spreken door middel van daden. Jehovah vervolgt in deze vijftigste psalm met te zeggen: „Gij hebt gewaand dat ik beslist wel zo zou worden als gij. Ik zal u terechtwijzen, en ik wil dingen in orde stellen voor uw ogen. Begrijpt dit, alstublieft, gij Godvergeters, opdat ik u niet verscheure zonder dat er ook maar een bevrijder is.” — Ps. 50:21, 22, NW.
8 U kunt zeggen dat ’er geen God is’, als u dit wilt, en dat ’God dood is’. De evolutionist zegt: „Ik heb aangetoond dat er geen God is”, maar dat verandert niets aan de zaak. Door middel van zijn Woord spreekt Jehovah krachtig tot de immorele personen en alle „Godvergeters”, terwijl hij hen waarschuwt dat hij hen zal verscheuren. Zij mogen dan nog zo jammeren als de oorlog van Armageddon tijdens de grote dag van God de Almachtige toeslaat, er zal geen bevrijder zijn. Dan zal Jehovah de dingen werkelijk in orde stellen, tot zegen van degenen die rechtvaardigheid liefhebben.
DANKZEGGING BRENGEN
9. Hoe beschrijft de psalmist iemand die God niet vergeet?
9 Misschien behoort u tot degenen die God werkelijk liefhebben en die overeenkomstig zijn uitspraken leven en Gods Woord niet hebben vergeten. De psalmist zegt tot zulke mensen: „Wie dankzegging als zijn slachtoffer brengt, díe verheerlijkt mij; en wat degene betreft die een vastgestelde weg aanhoudt, ik zal hem stellig de redding door God doen zien” (Ps. 50:23, NW). Houdt u een vastgestelde weg aan, samen met duizenden personen die Jehovah dagelijks dankzegging brengen? Blijf Jehovah verheerlijken door van huis tot huis te prediken en mensen die rechtvaardigheid liefhebben, aan te moedigen zijn Woord te bestuderen. Wanneer u „een vastgestelde weg”, de rechtvaardige weg, aanhoudt, zal een zelfs nog grotere schare van mensen ertoe worden gebracht dag en nacht Gods lof te bezingen en redding te zien.
10, 11. Van welk nut kan iemand voor anderen zijn als hij God niet vergeet?
10 De beste manier om ervoor te zorgen dat u God niet vergeet is, aan hem te blijven denken. Stel u ervan op de hoogte wat hij gedaan wil hebben en doe dit dan. „Leen toch het oor, o mijn volk, aan mijn wet; neigt uw oor naar de woorden van mijn mond” (Ps. 78:1, NW). Heeft het enige waarde dit te doen? Zijn er voordelen aan verbonden? Kan men er iets door verkrijgen? Is het lonend het oor te lenen aan en te luisteren naar wat God heeft te zeggen om het daarna te doen? Zeer beslist! Wanneer u uw oren naar de woorden van Jehovah’s mond neigt, zult u hier niet alleen persoonlijk voordeel uit trekken, maar ook zal een ander goed doel worden bereikt, namelijk: „Opdat het komende geslacht, de zonen die geboren zouden worden, ze zouden weten, opdat zij zouden opstaan en ze aan hun zonen zouden verhalen, en opdat zij op God hun vertrouwen zouden stellen en de daden van God niet zouden vergeten maar zijn eigen geboden zouden nakomen.” — Ps. 78:6, 7, NW.
11 Hoeveel mensen in de christenheid wensen in deze tijd werkelijk dat hun kinderen „op God hun vertrouwen zouden stellen”? Voordat u bij uw kinderen zo’n vertrouwen in God kunt inprenten, moet u over Jehovah leren en „de daden van God niet . . . vergeten”. Hoe kunnen uw kinderen iets over God weten als u zelf Gods geboden niet nakomt en ze niet aan uw kinderen onderwijst?
12. Wiens verantwoordelijkheid is het kinderen in Gods geboden te onderwijzen, en waarom?
12 De mensheid is de schepping van Jehovah God. Hij weet beter hoe wij ons leven dienen in te richten dan wie maar ook. Opvoedkundigen en geleerden zijn van mening dat zij beter weten hoe kinderen onderwezen moeten worden en wat voor leven zij moeten leiden. Toch zijn ouders die Gods Woord geloven en Gods geboden nakomen, degenen die hier de verantwoordelijkheid voor dragen. Deze kan niet op de Staat worden afgeschoven. Aan de Israëlieten werd geleerd dat zij de dingen die zij zagen en hoorden, aan hun kinderen moesten onderwijzen en dat zij de beginselen van waarheid en rechtvaardigheid in de geest van hun kinderen moesten prenten. De Staat doet dit niet, en elk jaar zijn er minder mensen die hun kinderen in de raad van de bijbel onderwijzen. Iedereen die een ware christen belijdt te zijn, dient te zeggen: „Met uw bevelen wil ik mij intens bezighouden, en ik wil op uw paden letten. In uw inzettingen zal ik mij verlustigen. Ik zal uw woord niet vergeten” (Ps. 119:15, 16, NW). Wat is dit een nadrukkelijke en rechtstreekse raad! Hebt u zich er intens mee beziggehouden Jehovah’s inzettingen te leren kennen? Wilt u zich graag op de hoogte stellen van de bevelen van God en zijn voorschriften voor een juiste levenswijze? Zelfs op het gebied van de normale levensprocessen erkennen de meeste mensen de noodzaak van wet en orde en stellen zij zich op de hoogte van de wetten van het land, maar de wetten die Jehovah heeft laten optekenen, zijn veel belangrijker. Deze hebben betrekking op het leven dat wij en onze kinderen eeuwig kunnen leiden. Wij moeten er blijk van geven dat wij ons in zijn inzettingen verlustigen en wij moeten zijn Woord, de bijbel, niet vergeten. Onderwijs uw kinderen erin.
13. Hoe geven Jehovah’s getuigen er blijk van dat zij belangstelling hebben voor wat Jehovah heeft te zeggen?
13 Jehovah’s getuigen stellen heel veel belang in wat Jehovah God heeft te zeggen. Zij bestuderen de bijbel gedurende vijf vergaderingen per week. Dat wil niet zeggen dat zij zich elke schriftplaats zullen kunnen herinneren en de bijbel vers voor vers kunnen aanhalen, maar door de bijbel geregeld te lezen, krijgen zij wel een totaalbeeld van de levenswijze die Jehovah voor de mensheid heeft uitgestippeld en van zijn beginselen van waarheid en rechtvaardigheid; en zij hebben veel waardering voor de wijze waarop zij met betrekking tot anderen — hun kinderen en naasten — en vooral met betrekking tot God, moeten leven.
14. Waarom is het belangrijk te weten wat Jehovah’s wil voor de mens is?
14 Het is voor christenen buitengewoon belangrijk Jehovah’s wil te kennen, aangezien ieder zal moeten beslissen of hij de juiste of de verkeerde handelwijze zal volgen. Jehovah dwingt iemand niet iets te doen. In werkelijkheid is iemands leven, of welk leven hij in de toekomst ook zal leiden, van zijn eigen handelwijze of manier van doen afhankelijk. Vandaar dat men het niet moet wagen de wet van God te vergeten. Men moet het verschil tussen goed en verkeerd weten. Wanneer men de waarheid spreekt, kan men het volste vertrouwen hebben dat de vrijwillige offerande van zijn mond Jehovah behaagt. Te allen tijde moet men er veel belangstelling voor hebben zich door Jehovah God in zijn rechterlijke beslissingen, dat wil zeggen Jehovah’s rechterlijke beslissingen, te laten onderwijzen. Iemand zal niet de rechter willen zijn met betrekking tot wat goed en verkeerd is. God vaardigt de rechterlijke beslissingen uit. Wij moeten ons er in ons eigen belang mee in overeenstemming brengen. Het is lonend het goede te doen. Een christen zal willen dat Jehovah God de juiste weg, de juiste handelwijze die gevolgd moet worden, bepaalt. De christen moet hierin een beslissing nemen. Niemand anders kan dit voor hem doen, aangezien de christen weet dat hij persoonlijk tegenover God, de Gever van het leven, verantwoordelijk is.
15. Hoe kan er worden gezegd dat Adam en Eva in Eden een opstandige handelwijze volgden?
15 In de hof van Eden stond het leven van Adam en Eva op het spel. Jehovah had tot de mens gezegd: „Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven” (Gen. 2:16, 17, NW). God maakte het de eerste mens die hij had geschapen en in het paradijs van Eden had gesteld, niet moeilijk te blijven leven. Hij kon van alle bomen in de tuin — en dit kunnen er duizenden zijn geweest — vrijelijk eten, maar er was precies één boom waarvan hij niet mocht eten, althans voorlopig niet. Nadat God Adam had geschapen, schiep hij een helpster, Eva. Hij zag in dat het niet goed voor de mens was alleen te blijven. Toen Adam Eva zag nadat zij uit zijn rib was geschapen, riep hij uit: „Dit is uiteindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees. Deze zal Mannin worden genoemd, omdat deze uit de man werd genomen” (Gen. 2:23, NW). Adam lichtte Eva in over hetgeen God hem rechtstreeks over het niet eten van de boom der kennis van goed en kwaad had gezegd. Op zekere dag begon Satan, bij monde van de slang, evenwel tot de vrouw te zeggen: „’Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat gij niet van elke boom van de tuin moogt eten?’ Hierop zei de vrouw tot de slang: ’Van de vrucht der bomen van de tuin mogen wij eten. Maar wat het eten van de vrucht van de boom die in het midden van de tuin staat betreft, God heeft gezegd: „Gij moogt daarvan niet eten, neen, gij moogt ze niet aanraken, opdat gij niet sterft.”’ Hierop zei de slang tot de vrouw: ’Gij zult volstrekt niet sterven. Want God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad.’” — Gen. 3:1-5, NW.
LEVEN AFHANKELIJK VAN BESLISSING
16, 17. Welke handelwijze verkozen Adam en Eva te volgen toen het erop aankwam naar Gods gebod te luisteren, en met welk gevolg?
16 Wij weten wat er in de hof van Eden is gebeurd. Het verslag hierover treffen wij in het derde hoofdstuk van het boek Genesis aan. Eva at van de vrucht van de boom omdat zij degene wilde zijn die besliste wat goed en wat kwaad was. Zij wilde als God zijn door zelf rechterlijke beslissingen te nemen en te beslissen wat goed en wat kwaad is. Zij verkoos in strijd met Jehovah’s reeds vastgestelde inzettingen te handelen. Zij wilde niet naar Jehovah’s wet luisteren, en God kwam niet tussenbeide om haar ervan te weerhouden van de vruchten van die boom te nemen en deze te eten, aangezien Jehovah Adam en Eva bij hun schepping als personen met een vrije wil had geschapen. Hun leven hing af van de beslissingen die zij zelf zouden nemen. Zij konden met hun leven doen wat zij wensten en zouden oogsten wat zij zaaiden. Jehovah gaf hun gezonde en goede raad over de wijze waarop zij hun leven in harmonie met Zijn wil konden inrichten, maar hij dwong hen niet zijn wil te doen. Zij konden er in strijd mee handelen als zij dit verkozen. Hij vertelde hun wel niet van één bepaalde boom te eten; als zij evenwel ongehoorzaam aan zijn wet wensten te zijn, dan zouden zij, zoals hij Adam vertelde, de dood kiezen.
17 Het stond Adam en Eva dus vrij de uiterst belangrijke beslissing te nemen. Als mensen die in moreel opzicht een vrije wil hadden, deden zij met hun leven wat zij wilden. Aldus hebben zij niet alleen over zichzelf, maar over het gehele mensengeslacht de dood gebracht. — Rom. 5:12.
18. Voor welke keuze staan alle mensen, aangezien zij allen een vrije wil hebben?
18 Die daad van de zijde van Adam veranderde echter niets aan de vrijheid van de mens om zelf beslissingen te nemen. Van iedereen op aarde kan gezegd worden dat hij nog steeds een vrije wil bezit en dat hij nog steeds met zijn leven kan doen wat hij wil. Hij kan er moeite voor doen Gods wet te leren kennen en ernaar leven, of hij kan er in strijd mee leven. Het is voor de mens stellig veel verstandiger wanneer hij naar het Woord van de alwijze God luistert, zich erdoor laat leiden en ernaar leeft, dan wanneer hij er in strijd mee handelt. Waarom zouden wij niet als de psalmist zijn, die zei: „Ik zal uw woord niet vergeten”?
19. Hoe wordt een verkeerd gedrag door de christenheid gerechtvaardigd, maar waarin heeft God voorzien om de mens te helpen rechtschapen te wandelen?
19 Toen Satan eenmaal begon te spreken, duurde het niet lang of Adam en Eva waren Gods wet vergeten. Zij zetten Gods gebod om ’niet te eten’ van zich af en aten van de verboden vrucht. Zult u in deze tijd net zo met Gods wetten handelen? U bent net zo vrij om uw eigen beslissingen te nemen als Adam en Eva destijds in de hof van Eden. De vraag is: Zult u uw beslissingen nemen zonder Gods wet te raadplegen? Miljoenen mensen doen dit. Zie voor het resultaat naar de immoraliteit over de gehele wereld. Misschien zegt u: „Je kunt het ze niet kwalijk nemen.” Maar deze mensen ondersteunen nog steeds de christenheid, die Gods wet ten aanzien van overspel, hoererij en homoseksualiteit niet langer onderwijst en geen bezwaar maakt tegen een losbandig gedrag. De christenheid zal zich misschien trachten te verontschuldigen door te zeggen: „Deze wetten van God zijn thans niet meer van toepassing.” Dat is precies wat Satan tot Eva zei. De mensen in deze tijd hebben dus de Tien Geboden en alle andere wetten van God achter zich geworpen. Zij wensen vrijheid, zij willen reizen en trekken, maar handwijzers willen zij niet. Of zij dit nu prettig vinden of niet, de handwijzers zijn er! Gods wetten blijven van kracht en zijn er om de mensheid te helpen. Zult u de wetten naleven en u erdoor laten leiden? U kunt dit als u het wilt. Uw leven staat op het spel.
20. (a) Wat is er met de tegenwoordige wereld aan de hand, en waartoe zal dit leiden? (b) In welk opzicht zal de handelwijze van de christen derhalve anders zijn?
20 De aardse regeringen ontwerpen wetten opdat er een zekere orde onder de mensen zal bestaan. Zie echter eens wat er gebeurt als de schoolkinderen in opstand komen, de ouders in opstand komen, de arbeiders in opstand komen en de nationale groepen in opstand komen. Alle onrust die thans in de wereld heerst, getuigt met luide stem: „Wij zijn niet van de wet gediend.” Waar moet deze wereldomvattende wanorde op uitlopen? Het zal op de situatie uitlopen die in de bijbel Armageddon wordt genoemd (Openb. 16:16). Daarom kunnen ware christenen die aandacht aan Gods wet schenken en deze niet vergeten, zich verheugen. Aan de hand van wat zij zien, weten zij dat dit de „laatste dagen” van dit goddeloze samenstel van dingen zijn. Na de Heilige Schrift gelezen te hebben, zeggen zij derhalve tot medechristenen: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt” (Luk. 21:28). Zij weten dat er een verandering in de wereldtoestanden moet en zal komen, en zij bidden voortdurend tot God: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.” Zij geloven in dat gebed, en daarom blijven Jehovah’s getuigen prediken dat het koninkrijk der hemelen nabij is. Luister en vergeet het niet.
21. Hoe kan de raad in Spreuken 3:1, 2 de christen thans en in de toekomst helpen?
21 Volg, terwijl uw leven nog steeds op het spel staat, de raad op die in Spreuken 3:1, 2 (NW) staat opgetekend: „Mijn zoon, vergeet niet mijn wet, en mijn geboden beware uw hart, want lengte van dagen en jaren van leven en vrede zullen u worden toegevoegd.” Als Adam naar de wet van God had geluisterd en zich erdoor had laten leiden, zou hij tot op de huidige dag zijn blijven voortleven. Volgens de bijbelse chronologie zou hij nu zelfs bijna zesduizend jaar oud zijn geweest. Wanneer Gods Koninkrijksregering zonder enige mededinging wordt opgericht en de opstanding der doden plaatsvindt, en wanneer dan de duizendjarige regering eindigt, zal het leven van elkeen dan nog steeds afhangen van de beslissing die hij of zij neemt? Ja, aan het einde van de duizendjarige regering van Christus Jezus zal ’s mensen leven of ziel nog steeds op het spel staan, aangezien in Openbaring 20:7-10 wordt aangetoond dat Satan uit zijn gevangenis losgelaten zal worden en eropuit zal trekken om de natiën te misleiden. Ieder afzonderlijk kan dus òf met Satan de Duivel meegaan òf Gods wetten naleven. Degenen die gehoorzaam zijn aan Gods wetten waardoor de mensheid zich aan het einde van de duizend jaren dient te laten leiden, zullen eeuwig leven ontvangen. Degenen die Satans zijde kiezen, zullen met de Duivel sterven als hij in het meer van vuur, de tweede dood, wordt geworpen. Als iemand dus graag wil dat ’zijn dagen worden verlengd en dat hem jaren van leven en vrede worden toegevoegd’, doet hij er verstandig aan te luisteren naar wat God zegt en dat ook te doen. Jehovah is de Gever van leven, en hij weet hoe hij uw leven moet verlengen. Als u op Jehovah vertrouwt en in hem geloof stelt, en als u zijn wetten niet vergeet, zullen „lengte van dagen en jaren van leven” uw deel zijn.
22. (a) Waarom werd Gods Woord geschreven, en wat is derhalve onze verantwoordelijkheid? (b) Welk persoonlijk nut kan Gods Woord voor ons hebben?
22 Luister naar de wijze man: „Verwerf wijsheid, verwerf verstand. Vergeet niet, en wijk niet af van de woorden van mijn mond” (Spr. 4:5, NW). Soms schijnen mensen die enkele jaren achtereen de bijbel hebben gelezen, te denken dat zij nu alles weten wat God heeft te zeggen. Dat is echter niet waar. Hoe ouder wij worden, des te meer kennis en des te meer wijsheid verwerven wij. Ons inzicht verruimt zich dus. God heeft zijn Woord, de bijbel, met een heel speciaal doel, „tot ons onderricht”, laten optekenen (Rom. 15:4). Daarom dienen wij de bijbel te blijven lezen en hem werkelijk te bestuderen. Als ware christenen meer kennis hebben, kunnen zij de beginselen van waarheid en rechtvaardigheid echt waarderen. Een christen die onderricht heeft ontvangen, kan onder de moeilijkheden, vervolgingen en ontberingen die op zijn weg komen als hij in zijn rechtschapenheid wandelt, volharden en er het hoofd aan bieden. Gods Woord schenkt hem de kracht een verkondiger van het Koninkrijk te zijn, misschien wel als een zendeling of een pionier, of als een kringdienaar of districtsdienaar ergens in Jehovah’s zichtbare organisatie. God vergeet niet wat getrouwe christenen doen. Paulus was hier heel dankbaar voor en daarom schreef hij: „God is niet onrechtvaardig, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond doordat gij de heiligen hebt gediend en blijft dienen, zou vergeten. Maar wij begeren dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.” — Hebr. 6:10-12.
[Illustratie op blz. 177]
Helpt u uw kinderen te gedenken wat God heeft gedaan?