-
Wat zal ik Jehovah vergelden?De Wachttoren 1973 | 15 augustus
-
-
wereldomspannende activiteit deelnemen, ook al laten mijn omstandigheden het niet toe van huis weg te gaan?
Welnu, wij vonden al gauw het antwoord. Hoe blij waren wij te horen dat het juist was onze persoonlijke bijdragen in het grootse levengevende werk naar het bijkantoor van het Genootschap te zenden dat de activiteiten in ons eigen land leidt! Wij kwamen te weten dat het juiste adres voor dit doel hier in Nederland Watch Tower Bible & Tract Society, Voorburgstraat 250, Amsterdam 1017 (girorekening 183765) was.
Na verloop van tijd kwamen wij achter nog andere manieren om er op onze eigen kleine wijze naar te streven Jehovah voor al zijn zegeningen te vergelden. Wij hoorden dat het mogelijk was persoonlijk aan het grootse predikings- en onderwijzingswerk deel te nemen waardoor Gods gezworen voornemen wordt volbracht om in deze dringende dagen, voordat dit oude samenstel van dingen in een tijd van grote verdrukking zijn einde bereikt, een groot aantal verdwaalde met schapen te vergelijken mannen en vrouwen te zoeken en voor hen te zorgen (Ezech. 34:11). Door geregeld op de vergaderingen in de Koninkrijkszaal te zijn, wordt men opgeleid om hieraan deel te nemen en ontvangt men ook veel aanmoediging door omgang met andere dankbare personen. En wat een vreugde is het te leren doen wat Christus Jezus en zijn discipelen ongeveer negentienhonderd jaar geleden deden! Opwindend is ook de wetenschap dat er op dit late tijdstip nog altijd zulke gelegenheden bestaan voor mensen die in de voetstappen van de Heer Jezus trachten te treden!
Als wij terugblikken op de hele weg waarop Jehovah onze God ons heeft geleid en op de weldaden die hij zo overvloedig jegens ons heeft betoond, kunnen wij dan de dankbaarheid die in ons hart opwelt, onderdrukken? Kunnen wij het ons veroorloven al zijn liefderijke goedheid te vergeten en weer op onze onbeduidende moeilijkheden en klachten gaan hameren? Neen, maar met de geïnspireerde psalmist kunnen wij vreugdevol verklaren: „Onze ziel is als een vogel die ontsnapt is uit het klapnet van vogelaars. Het klapnet is gebroken, en wij zijn ontsnapt. Onze hulp is in de naam van Jehovah, de Maker van hemel en aarde” (Ps. 124:7, 8). De ’barmhartige en goedgunstige God’ heeft ons bevrijd uit de nutteloosheid van een leven zonder God, uit de frustraties van een egocentrische leefwijze, ja, uit ’de koorden van de dood die ons omgaven’, want heeft hij ons geen hoop op leven door bemiddeling van Jezus Christus gegeven?
Het is duidelijk dat wij thans dankbaarheid tonen door aan allen die wij ontmoeten de lof van onze God te bezingen en hun te vertellen over de zegeningen die wij hebben ontvangen, onze volkomen nieuwe kijk op de toekomst. Laten wij de goedheid van Jehovah met hen delen. Wij hebben vrijelijk ontvangen; laten wij vrijelijk aan andere behoeftigen geven. En als wij van onszelf en onze middelen geven, laten wij dan het vertrouwen hebben dat Jehovah behagen schept in onze nederige pogingen gunstig te reageren op de vraag: „Wat zal ik Jehovah vergelden voor al zijn weldaden jegens mij?” — Ps. 116:12.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1973 | 15 augustus
-
-
Vragen van lezers
● Ik heb gehoord dat Mozes de Wet op de dag van Pinksteren ontving. Hoe kan dit waar zijn, daar Exodus 19:1 zegt dat de Israëlieten in de derde maand nadat zij uit Egypte vertrokken bij Sinaï aankwamen? — V.S.
De joodse overlevering vereenzelvigt heel duidelijk de feestdag van Pinksteren of Sjaboeoth met de dag waarop Mozes de Tien Geboden ontving. Wij lezen bijvoorbeeld: „In de cyclus van joodse historische herinnering is Sjaboeoth de dag van de ontmoeting bij Sinaï, toen God Zichzelf aan Mozes en het joodse volk openbaarde. Men hoorde de Stem de Tien Geboden uitspreken” (Judaism, door rabbijn A. Herzberg, uitg. 1961, blz. 118; zie ook The New Jewish Encyclopedia van 1962, blz. 442.) De bijbel zegt niet met zoveel woorden dat dit zo is. Door te onderzoeken wat de bijbel wel zegt, kunnen wij evenwel zien dat het daarin weergegeven bericht deze mogelijkheid openlaat.
Het joodse Pascha viel op 14 Nisan. Volgens de joodse feesten was 15 Nisan een sabbat en werden op 16 Nisan de eerstelingen van de gerstoogst aangeboden. Vijftig dagen later, op 6
-