Naar zijn stem luisteren
1. Wat moet Jehovah worden toegeschreven, en waarom juist dit?
IN Psalm 29:3-9 toont Jehovah aan hoe donder en bliksem uit de hemelen zullen komen en hoe zelfs de grote ceders van de Libanon gelijk lucifershoutjes gebroken zullen worden. De bergen in de woestijn zullen schokken. Evenzo zullen de natiën der aarde door de Souvereine Regeerder van het universum worden geschokt, omdat ze Jehovah God niet willen aanbidden. Alle valse goden dezer wereld moeten worden vernietigd. Er is geen plaats voor hen. Toen Psalm 29:1 (AS) zeide, „Schrijft [toe] aan Jehovah”, betekende dit dat wij de juiste dingen aan Jehovah God moeten geven, moeten toekennen. Heeft Jehovah ons niet het leven gegeven? Was hij niet de Schepper van de mens en van alle dingen op de aarde? Wat zouden wij Jehovah anders kunnen geven dan onze lof? Wij dienen dankbaar te zijn. Wij dienen onze dankbaarheid te tonen. Aanbidt hèm dus, en geen valse goden.
2. Wat schreef Mozes in een lied aan Jehovah toe, en wanneer?
2 Door hetgeen wij doen en zeggen, kunnen wij Jehovah God tonen dat wij zijn grote kracht en oppermacht, zijn sterkte en zijn heerlijkheid erkennen. Toen Jehovah God Mozes de overwinning schonk toen de Israëlieten door de Rode Zee kwamen en hem de vernietiging van Farao en zijn legers liet zien, zong Mozes Jehovah een lied toe. Veertig jaar later zong Mozes nog een lied waarvan de beginwoorden luiden: „Neigt uw oor, gij hemelen, dan wil ik spreken, en de aarde hore naar de woorden van mijn mond. Mijn leer druipe als regen, mijn rede druppele als dauw, als regenbuien op het jonge groen, en als regenstromen op het kruid; want ik zal den naam des HEREN uitroepen [de naam van Jehovah verkondigen]; geeft grootheid onzen God [schrijft onze God grootheid toe].” — Deut. 32:1-3, NBG; AS.
3. Wie volgen tegenwoordig Mozes’ handelwijze die in dit lied tot uitdrukking komt, en wie niet?
3 Tegenwoordig verkondigen Jehovah’s getuigen de naam van Jehovah, en zij schrijven grootheid toe aan hun God. Zij waarderen de milddadigheid die zij van Gods troon ontvangen en de zegeningen die uit de hemel nederdalen. Zij zijn dankbaar voor een begrip van Jehovah’s leringen en voor zijn instructies aangaande de wijze waarop wij tegenwoordig in een nieuwe-wereld-maatschappij dienen te leven. O, er zijn er velen die de zegeningen van God hebben ontvangen die God geen heerlijkheid geven voor de zegeningen welke zij hebben ontvangen. Dit was het geval met de Israëlieten die zich, nadat zij door de Rode Zee waren gekomen en nadat zij door de woestijn hadden gereisd, van God afkeerden. Zij werden ontevreden. Het lied dat Mozes hun had geleerd, verflauwde in hun geest omdat zij in gebreke bleven de aanbidding van de Allerhoogste voort te zetten. Zij bleven niet nauw verbonden met hen die Jehovah in heilige opstelling aanbaden, maar zij isoleerden zich en keerden zich tot heidense goden.
4. Aan welke wonderbaarlijke door Jezus bewerkte genezing doet dit ons herinneren?
4 Gij herinnert u de tien gereinigde melaatsen. Jezus trok toen door het noordelijke gedeelte van Palestina. Er waren daar tien melaatsen en Jezus reinigde hen allen. Nadat hij dat had gedaan, zeide hij: „Gaat heen en toont u aan de priesters.” Zij moesten dit doen opdat zij Jehovah God in de plaats van aanbidding konden loven. Zij moesten hun lofoffers aan God door bemiddeling van de priesters opdragen, wat volgens de door Jehovah ingestelde regeling was. Maar was het niet vreemd dat slechts één van hen, toen hij zag dat hij was gezond gemaakt en verrukt was over dat alles, terugkwam tot Christus Jezus ten einde God met een luide stem te verheerlijken? Hij wierp zich aan de voeten van Jezus en het was een Samaritaan die dankte voor de zegeningen die hem ten deel waren gevallen. Jezus zeide tot deze: „De tien werden gereinigd, niet waar? Waar zijn de andere negen dan? Werd er geen gevonden die terugkeerde om God heerlijkheid te geven dan deze man van een andere natie?” — Luk. 17:17, 18, NW.
5. Hoe zijn velen tegenwoordig gelijk de negen gereinigden die weggingen, en hoe zijn sommigen gelijk de Samaritaan?
5 Er zijn er tegenwoordig velen die de boodschap van Jehovah horen, er zijn er velen die zich vervolgens aan God hebben opgedragen, maar voor slechts een korte tijd. Ja, zij werden gezond gemaakt, maar waar blijft hun ’geven van heerlijkheid aan God’? Zij verbinden zich voor een paar weken, een paar maanden of misschien een paar jaren met Jehovah’s getuigen, maar zij leggen voor het feit dat zij zijn gereinigd, geen blijvende dankbaarheid jegens Jehovah God aan de dag. Zij aanbidden Jehovah niet. Zij zingen geen lof. Zij trekken er niet op uit naar de huizen der mensen, van deur tot deur, en prediken het goede nieuws dat zij hebben vernomen, niet tot de mensen. Zij leiden geen Bijbelstudiën. Zij brengen geen nabezoeken bij hen die willen horen. Zij bestuderen Gods Woord zelfs niet eens grondig. Zij willen Jehovah niet in heilige opstelling aanbidden. Zij verbinden zich slechts voor een poosje en drijven dan af. Gelijk de negen gereinigde melaatsen die bij Jezus kwamen en voor een poosje deel hadden aan zijn zegening, geven zij Jehovah nimmer heerlijkheid voor zijn zegening. Tegenwoordig zijn er, ondanks al het prediken dat Jehovah’s getuigen doen, niet zeer velen die deze oude wereld volledig de rug toekeren en tezamen met Jehovah’s grote organisatie Jehovah beginnen te aanbidden. De verantwoordelijkheid dit te doen, rust op hun eigen schouders, omdat zij kennis en inzicht hebben. Dankbaarheid is een wonderbaarlijk bezit, en zij die Gods Woord bestuderen en tezamen met Jehovah’s gehele organisatie Jehovah in heilige opstelling aanbidden, brengen jegens hun God in de hemel vol blijdschap de dankbaarheid tot uitdrukking waarvan zij vervuld zijn omdat zij de waarheid hebben ontvangen en kunnen zien dat Gods koninkrijk thans geboren is, dat het Koninkrijk is opgericht en er thans is, dat Christus Jezus in Koninkrijksmacht binnenkort zijn sterkte zal ten toon spreiden tegenover de natiën der aarde en hij hen tezamen met Satan de Duivel en zijn gehele demonenorganisatie zal verpletteren.
6. Wat is er voor nodig om deze wereld de rug toe te keren, en hoe wordt deze hoedanigheid geregeld beoefend waardoor men steeds meer tot rijpheid geraakt?
6 Er is van de zijde van een persoon geloof voor nodig om deze opgesmukte, met klatergoud beklede wereld de rug toe te keren. Dit geloof komt echter alleen door een nauwkeurige bestudering van Gods Woord. Daarom is het voor Gods dienstknechten op aarde, zijn slaven, zo belangrijk voortdurend naar Bijbelstudies te gaan en met hun broeders samen te komen. Zij moeten geloof hebben zoals Abraham geloof had. Zij moeten beseffen dat Gods macht door middel van zijn heilige Woord op ons kan inwerken en ons tot betere dienstknechten kan maken. Een persoon moet beseffen dat hij, wanneer hij in de waarheid komt, slechts een nieuweling is. Hij kan opgroeien. Hij moet niet zijn gehele leven een baby blijven. Zo’n persoon kan meer kennis en inzicht van Jehovah’s Woord verwerven. Hij kan Bijbelstudiën leiden indien hij het geloof in Jehovah God heeft een Bijbelstudie op zich te nemen. Hij kan tijdens een Wachttoren-studie commentaar geven indien hij geloof in Jehovah God heeft dat hij iets over zijn Woord weet. Hij kan naar de vergaderingen van Gods volk komen en daar voortdurend kennis tot zich nemen. Hij kan zich met de door Jehovah’s getuigen geleide school der theocratische bediening verbinden en zijn aandeel in het sprekersprogramma op zich nemen. Ten slotte kan een persoon door middel van geloof en studie en doordat hij een ernstige poging in het werk stelt, een openbare spreker voor Jehovah’s organisatie worden. Maar hiervoor is geloof nodig en gij weet dat geloof zonder enige krachtsinspanning of werken dood is. Doet uw geloof leven. Geeft God heerlijkheid gelijk de dankbare, en weest niet gelijk de negen ondankbaren.
7. Wiens geloof wordt tot voorbeeld gesteld, en wat zal het gevolg zijn wanneer men in gebreke blijft of wanneer men krachtsinspanningen doet geloof te beoefenen?
7 Te velen denken: „Ik kan het niet doen. Dat werk was niet voor mij bedoeld.” Maar iedereen die onder Gods organisatie komt, moet ten slotte een goede bedienaar van het evangelie, een goede prediker worden. Dat is een onderdeel van zijn opleiding in het beoefenen van ware aanbidding in heilige opstelling en kledij. Zie maar eens naar Abrahams geloof. Hij was een oude man toen God hem vertelde dat Sara het zaad der belofte, een zoon van de vrije vrouw, zou voortbrengen. Paulus vertelt ons dat de schoot van Sara, Abrahams vrouw, verstorven was. „Maar vanwege de belofte van God wankelde hij niet door gebrek aan geloof, maar hij werd krachtig door zijn geloof, God de heerlijkheid gevend en volledig overtuigd zijnde dat hij ook kon doen wat hij had beloofd. Derhalve ’werd het hem als rechtvaardigheid gerekend’” (Rom. 4:20-22, NW). Hebt gij zulk een geloof dat gij dat wat onmogelijk schijnt, door Jehovah’s hulp kunt doen? De hulp is aanwezig. Maak er gebruik van. Laat deze hulp in uw belang werkzaam zijn op alle vergaderingen die gij bezoekt. Gelooft gij dat gij geen bedienaar van het evangelie kunt zijn? Dat gij het goede nieuws niet zoudt kunnen verkondigen voor Jehovah God? Indien dit zo is, dan mankeert het u aan geloof en dan zult gij geen bedienaar van het evangelie zijn. Gij zult het niet eens proberen. Maar indien gij geloof hebt en in Jehovah’s macht vertrouwt, indien gij elke poging in het werk stelt om te studeren, naar de studievergaderingen komt, kennis tot u neemt en uit Gods Woord de waarheid leert ten einde hem tezamen met zijn gehele volk te aanbidden, dan zult gij Jehovah in zijn grootse organisatie, in heilige opstelling, aanbidden. Gij kunt God heerlijkheid brengen.
DE TIJD OM TE LUISTEREN
8. Tot wie zal, zoals in Psalm 29:3 wordt vermeld, Jehovah’s stem zich richten, maar wat zal hun reactie zijn?
8 Jehovah’s naam zal worden bekendgemaakt, niet alleen aan zijn dienstknechten van tegenwoordig, maar ook aan alle natiën der aarde, omdat zijn getuigen zijn naam verkondigen. Maar een nog groter getuigenis zal worden bewerkstelligd, want hij zal zich openbaren door wonderbaarlijke daden te verrichten. De psalmist beschrijft in de 29ste Psalm een storm, een verschrikkelijke en geweldige storm. Het is de natuurkracht in al haar razernij, maar achter die kracht staat Jehovah God die deze kracht in Armageddon tot zijn eer beheerst. Vers drie luidt: „De stem van Jehovah is op de wateren; de God van heerlijkheid dondert, ja, Jehovah op vele wateren” (AS). Jehovah’s stem wordt in de donder gehoord, en in de strijd van Armageddon zullen zij weten wie de natiën der aarde slaat, evenals Jehovah Farao in Egypte heeft geslagen. In het negende hoofdstuk van Exodus, het 23ste vers staat: „Toen strekte Mozes zijn staf uit naar den hemel, en de HERE [Jehovah] liet het donderen en hagelen, vuur schoot naar de aarde, en de HERE [Jehovah] deed het hagelen over het land Egypte” (NBG). Jehovah’s stem werd gehoord en gevoeld in zijn uitdrukking van toorn over mens, beest en akker. In het land Gosen echter, waar Jehovah’s uitverkoren volk zich bevond, was geen hagel of storm. Deze plaag, en ook alle andere plagen die over Farao werden uitgestort, verhardden zijn hart slechts. Hij wilde Jehovah’s naam, zijn heerlijkheid, zijn macht niet erkennen; hij wilde niet naar de stem van Jehovah luisteren. Wanneer de strijd van Armageddon woedt, zullen de natiën der aarde ook niet naar de stem van Jehovah luisteren. Nù kunnen zij de stem horen bij monde van zijn getrouwe getuigen, maar dàn zal het te laat zijn. Zij zullen niet op het laatste nippertje belijden dat zij het bij het verkeerde eind hadden en zich dan allen naar Jehovah’s zijde haasten. Neen, zij zullen hun hart verharden, zoals zij altijd hadden gedaan toen zij Jehovah’s stem hoorden.
9. Waarom is het er thans de tijd voor naar Jehovah’s stem te luisteren, en hoe kan men dit doen?
9 Thans is het er de tijd voor dat de mensen naar de stem van Jehovah luisteren. Thans is het er de tijd voor dat zij zijn Woord bestuderen en dat zij luisteren naar Jehovah’s dienstknechten, zijn getuigen op aarde, die de boodschap van het Koninkrijk verkondigen. Thans is het er de tijd voor te studeren en te weten te komen wat zijn Woord inhoudt. Wanneer Armageddon losbarst, zal het te laat zijn. Waarom zoudt gij uw hart nu blijven verharden? Waarom zoudt gij Jehovah steeds verder van u blijven wegduwen? Waarom zoudt gij niet naar zijn stem luisteren en horen wat hij te zeggen heeft? Zij die thans wel naar de stem van Jehovah luisteren, zullen hem in heilige opstelling en kledij aanbidden. De psalmist schreef onder inspiratie: „De stem van Jehovah is op de wateren.” Hij schreef dit over de storm uit het midden waarvan Jehovah God zich zou manifesteren. Zeer zeker zal Jehovah in de strijd van zijn grote dag van de hemelen uit zijn macht laten zien en horen. Waarom zoudt gij er tot die tijd mede wachten naar zijn stem te luisteren? — Jer. 10:12, 13; Ps. 24:7.
10. Hoe blijven de mensen thans in gebreke naar Gods stem te luisteren, en met welke gevolgen voor hen?
10 In Psalm 29:4 (AS) zegt David: „De stem van Jehovah is machtig; de stem van Jehovah is vol majesteit.” Het is waar dat tegenwoordig zeer weinig mensen in de wereld de stem van God geloven. Zij luisteren niet naar zijn Woord. Jehovah God heeft de juistheid van zijn Woord echter aangetoond door de dingen die hij heeft gedaan. De mensen in de wereld verachten het Woord van God en zij die het verachten, zullen de gevolgen dragen, zoals het in Numeri 15:31 (NBG) onder woorden is gebracht: „Want hij heeft het woord des HEREN [van Jehovah] veracht en zijn gebod geschonden; die zal zeker uitgeroeid worden, zijn ongerechtigheid is op hem.”
11. Kunnen wij kieskeurig zijn met betrekking tot de kwestie welk gedeelte van Gods Woord wij willen geloven? En wat eist God van zijn zonen in deze tijd?
11 Zij die het Woord van God hebben leren kennen, dienen er zeer zeker gehoorzaam aan te zijn, want Gods Woord betekent het leven voor hen die er naar luisteren. God vraagt ons niet enkel dat gedeelte van de Bijbel uit te kiezen waarmede wij in overeenstemming willen leven en de rest van de Bijbel te vergeten. Zo velen der religieuze leiders van tegenwoordig zijn kieskeurig met betrekking tot de kwestie wat zij willen geloven, en vaak wanneer Jehovah’s getuigen verschillende zaken met geestelijken en leden van hun kudde bespreken en Schriftuurplaatsen aanhalen, zeggen zij: „Wij geloven dat niet.” Jehovah vraagt ons niet welk gedeelte van de Bijbel wij willen geloven en welk gedeelte niet. Hij geeft ons zijn geboden. In zijn eigen Woord brengt hij de zaak zeer duidelijk onder woorden: „Heel het gebod, dat ik u heden opleg, zult gij naarstig onderhouden, opdat gij moogt leven en talrijk worden en het land binnengaan en in bezit nemen, dat de HERE [Jehovah] uw vaderen onder ede beloofd heeft” (Deut. 8:1, NBG). Jezus was als de Zoon van God bereid het gehele Woord van God, dat wat in de Wet en de Profeten en de Psalmen stond opgetekend, te aanvaarden. Hij leefde er in overeenstemming mede, en hij ontving eeuwig leven. In werkelijkheid wekte zijn Vader in de hemel hem slechts drie dagen nadat hij aan de martelpaal werd gedood, uit de doden op en gaf hem de heerlijkheid die hij voordien had gehad, ja, zelfs een grotere heerlijkheid, want hij liet hem aan zijn rechterhand plaats nemen totdat hij zijn vijanden tot zijn voetbank zou maken. Jehovah God eist van zijn zonen tegenwoordig getrouwheid, hetzelfde wat hij van zijn Zoon Christus Jezus eiste. Mozes had dit scherp in gedachten toen hij zeide: „Want de HERE [Jehovah] uw God, is de God der goden, en de Here der heren, de grote, sterke en vreselijke God, die geen partijdigheid kent noch een geschenk aanneemt; die wees en weduwe recht doet en den vreemdeling liefde bewijst door hem brood en kleding te geven.” — Deut. 10:17, 18, NBG.
12. Voor hoe lang moeten wij God aanbidden, en hoe werd door trouweloze Israëlieten geïllustreerd dat het rampspoedig is Gods stem te negeren?
12 Iemand kan geen dienstknecht van de Allerhoogste God zijn en God slechts voor een poosje aanbidden en dan denken zijn eigen weg te kunnen gaan en toch nog verwachten eeuwig leven te verkrijgen. Het is daarom noodzakelijk dat „gij . . . den HERE [Jehovah], uw God, [zult] liefhebben en alle dagen zijn dienst, zijn inzettingen, zijn verordeningen en zijn geboden in acht neemt” (Deut. 11:1, NBG). Wat God zegt, telt. Wij dienen op de stem van Jehovah acht te slaan. Wij dienen niet op Jehovah vooruit te lopen, de dingen voor ons zelf te beslissen en te zeggen: „Wij gaan ze zo of zo doen; God heeft ongelijk.” Het is beter dat wij Gods raadgevingen ter harte nemen en naar zijn stem luisteren (Deut. 1:41-46). Bij een zekere gelegenheid zeide hij de trouweloze Israëlieten niet uit te trekken en de vijand niet te bestrijden, maar zij dachten dat zij het beter wisten. Neen, zij zouden naar de bergen optrekken en degenen die tegen hen waren gekant, bestrijden. En wat gebeurde er? Zij leden de nederlaag, zij werden verslagen, zij werden verstrooid. Jehovah had hun gezegd niet naar de berg op te trekken en die mensen niet te bestrijden. Jehovah zeide tot Mozes: „Zeg tot hen: gij zult niet optrekken en strijden, want Ik zal niet in uw midden zijn; opdat gij niet verslagen wordt voor uw vijanden” (Deut. 1:42, NBG). Zij waren zeer aanmatigend en tegen het gebod van God in trokken zij op naar de bergachtige landstreek. Zij kwamen in opstand tegen Jehovah’s stem en werden daarom verslagen.
13. Waarom dient niemand Gods Woord te minachten en er een hooghartige houding tegenover aan te nemen?
13 Wij dienen altijd in gedachten te houden dat er autoriteit achter Jehovah’s Woord staat. Jehovah’s Woord heeft het bij het rechte eind, het is krachtig. Gelooft het. Niemand dient van minachting blijk te geven jegens datgene wat God in zijn Woord heeft uiteengezet. Het is zijn stem. Hij is de meest majestueuze persoon in het gehele universum. Hij is de meest gezaghebbende. In niemand wordt grotere kennis of wijsheid aangetroffen. Hij is de Almachtige, de Allerhoogste; hij dient onze achting te hebben. Zij die trots en hooghartig zijn, zullen in de strijd van Armageddon, wanneer zijn stem wordt gehoord in de storm in de hemelen, stellig worden vernederd. De profeet Jesaja zeide met betrekking tot de vernedering van de hovaardigheid des mensen: „Want er is een dag van den HERE [Jehovah] der heerscharen tegen al wat hoogmoedig is en trots en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd worde; tegen alle trotse en hoge ceders van den Libanon en alle eiken van Basan.” — Jes. 2:12, 13, NBG.
14. Wat zal, zoals in Psalm 29:5, 6 wordt te kennen gegeven, met de symbolische ceders van de Libanon en met het gebergte zelf gebeuren?
14 Wanneer die strijd van Armageddon woedt, zullen mensen stellig klein en nietig zijn, ook al kunnen sommigen met de grote ceders van de Libanon worden vergeleken. Deze kolossale bomen groeiden daar in de hoge bergen in het Noorden van Israël. Zelfs deze kolossale bomen, die grote afmetingen hebben en die eeuwenlang in de grond hebben gestaan, zal Jehovah neervellen. Psalm 29:5 (AS) zegt: „De stem van Jehovah breekt de ceders; ja, Jehovah breekt de ceders van de Libanon in stukken.” Wanneer hij ze breekt en ze ontwortelt, zullen ze langs de met sneeuw bedekte hellingen van de berg Libanon springen gelijk jonge kalveren die rondspringen. Het zesde vers zegt ons: „Hij doet ze ook springen gelijk een kalf; Libanon en Sirjon gelijk een jonge wilde os.” Een jong dartelend kalf, wat kan dat niet rondspringen en speels zijn. Het wringt zich in allerlei bochten en keert zich overal heen. Nu, kunt gij u een kolossale cederboom voorstellen die op de helling van een berg opspringt en rondspringt? Niet één maar alle ceders van de Libanon zullen ten gevolge van een machtige daad van Jehovah God worden neergeveld. Niet alleen zullen de bomen worden bewogen, maar de aarde zal letterlijk schokken. De stem van Jehovah zegt dat deze dingen zullen geschieden. „De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren” (Ps. 114:4, NBG). „Toen schokte en beefde de aarde; ook de fundamenten van de bergen beefden en werden geschokt, omdat hij toornig was” (Ps. 18:7, AS). Wanneer Jehovah zijn toorn tegen de natiën der aarde tot uitdrukking brengt, zullen zij het stellig weten. Het zal geen kleinigheid zijn.
15. Hoe toont Psalm 29:7, 8 over welke uitgebreidheid Jehovah de vernietiging zal doen geschieden? Waarvoor is het thans dus de tijd?
15 „De stem van Jehovah klieft de vuurvlammen. De stem van Jehovah schokt de woestijn; Jehovah schokt de woestijn van Kades” (Ps. 29:7, 8, AS). Dit is een poëtische uiting en beschrijft de bliksem die uit de wolken schiet. Ook is het zeker dat er gedurende de strijd van Armageddon grote aardbevingen zullen zijn, zoals er tegenwoordig eveneens aardbevingen zijn, alleen zullen ze veel erger zijn. Thans is het er de tijd voor deze dingen aan te kondigen. Thans is het er de tijd voor de waarschuwing van de ophanden zijnde vernietiging die over de wereld der mensheid zal komen, uit te bazuinen. Nu, en niet wanneer de storm komt of als hij voorbij is, is het er de tijd voor de mensen over de komende storm te vertellen. Uit Psalm 29 blijkt dat de storm niet alleen woedt rondom de bergen die in het Noorden van Palestina liggen, maar dat hij het gehele land teistert, van het ene einde tot het andere, zelfs helemaal tot aan Kades in het uiterste Zuiden in de woestijn. Hierdoor wordt aangetoond dat Jehovah God de gehele aarde zal teisteren en niet één natie zal veilig zijn.
BESCHERMING GEDURENDE DE STORM
16. Waar is bescherming te midden van de storm, en wat zeggen zij die deze bescherming genieten?
16 De enigen die door hem beschermd zullen worden, zullen degenen zijn die naar de stem van Jehovah hebben geluisterd. Daarom zegt hij in vers negen (AS): „De stem van Jehovah doet de hinden jongen werpen en ontschorst de wouden; en in zijn tempel zegt alles: Glorie.” Dit zal zulk een vreselijke tijd zijn, dat zelfs de dieren op de velden die jongen dragen, ze in een vroegtijdige geboorte zullen voortbrengen. Deze storm zal zo hevig zijn, dat zelfs de bomen van hun takken en bladeren, ja zelfs van hun schors, ontdaan zullen worden. En terwijl deze storm raast, deze tentoonspreiding van Jehovah’s toorn tegen de natiën, deze tentoonspreiding van zijn macht, deze stem van Jehovah welke in de strijd van Armageddon tot de natiën spreekt, zegt hij: „En in zijn tempel zegt alles: Glorie.” Ja, allen die God begrijpen en die hem door bemiddeling van zijn Zoon hebben leren kennen, zullen zeggen: „Glorie” want de glorie behoort Jehovah toe. Zij zullen hem in heilige opstelling en kledij aanbidden. Alle schepselen in de hemel en op aarde die zijn gekomen om hem te aanbidden, zullen blij zijn in deze dag en zich verheugen, want deze dag betekent de rechtvaardiging van Jehovah’s naam en Woord. Deze dag betekent de volledige vernietiging van alle goddeloosheid en de organisatie des Duivels.
17. Hoe troonde Jehovah als Koning tijdens de Vloed?
17 Deze prachtige beschrijving van majestueuze macht in de hemelen en op de aarde wordt nu tot een besluit gebracht in het tiende en elfde vers van Psalm 29. Daar staat: „Jehovah troonde als Koning tijdens de Vloed; ja, Jehovah troont als Koning voor eeuwig. Jehovah zal zijn volk sterkte verlenen; Jehovah zal zijn volk met vrede zegenen” (AS). In de geest van Jehovah’s getuigen bestaat er stellig geen twijfel over dat Jehovah Koning was ten tijde van de Vloed. Noach, zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen luisterden naar de stem van Jehovah, en het moet wel een wonderbaarlijk gezicht zijn geweest de rij van dieren onder toezicht van deze acht personen de ark in te zien marcheren. En de deur van de ark werd gesloten en toen kwam de vloed. Jehovah troonde als Koning tijdens de vloed. Hij had alles onder absolute beheersing. Toen hij de hemelen opende en de wateren neerstroomden op de aarde, toen de vloed van alle kanten kwam opzetten, had Jehovah alles onder zijn absolute beheersing, en hij vernietigde de vijand en deed al die valse goden en hun zonen, zij die de goden aanbaden, te niet; en daar, bovenop de wateren drijvend, waren Noach, zijn gezin en alles wat God door de vloed heen wilde bewaren. Hij was de absolute Regeerder; hij was Koning.
18. Hoe zal het in Armageddon evenzo zijn, en waar zal toevlucht zijn?
18 Zo zal het ook in de strijd van Armageddon zijn. Hij zal alles volledig beheersen en zijn Zoon leiden in hetgeen hij moet doen ter vernietiging van de Duivel en zijn organisatie en ter instandhouding van zijn volk. Jehovah’s getuigen kunnen stellig volledig vertrouwen hebben in de Souvereine Regeerder, Jehovah. Zelfs terwijl deze vreeswekkende toestand op aarde bestaat, zelfs wanneer de vijanden het hart van angst wordt vervuld, zullen zijn dienstknechten een toevlucht hebben. De woorden van de psalmist zullen in de gedachten opkomen: „God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde, al wankelden de bergen in het hart van de zee. Laat bruisen, laat schuimen haar wateren, laat de bergen beven door haar onstuimigheid.” — Ps. 46:2, 3, NBG.
19. Voor hoe lang is Jehovah Koning, en waarom vrezen wij toekomstige benauwdheid niet?
19 Jehovah was niet alleen gedurende de Vloed Koning. Hij heeft voor eeuwig als Koning en Regeerder op de troon gezeten, zelfs van de tijd af dat Adam in de hof van Eden ongehoorzaam was aan God. Nadat Satan enige tijd na de vloed zijn organisatie wederom had opgericht, heeft God Satan en zijn organisatie slechts toegelaten te blijven bestaan opdat God zijn macht kon ten toon spreiden. Ten tijde van de vloed gaf hij op grootse wijze blijk van zijn macht. Hij gaat zijn macht wederom ten toon spreiden in de strijd van Armageddon. Jehovah zal dus dan en voor altijd, ja in alle eeuwigheid, als Koning tronen. Jehovah’s getuigen zullen niet angstig zijn voor de dingen die gaan gebeuren, en evenmin zijn zij bevreesd voor de dingen die nu gebeuren in de vorm van de vervolging welke zij in vele landen ondergaan, omdat zij weten dat ’Jehovah der heirscharen met ons is; de God van Jakob onze toevlucht is’ (Ps. 46:11, AS). Zij vertrouwen er volledig op dat het einde van deze gehele benauwdheid vrede, voorspoed en zegeningen in een nieuwe wereld zal brengen.
20. Waarom zien wij naar deze grote strijd uit, en waarom zijn wij bereid te wachten totdat hij losbreekt?
20 Gods volk ondervindt tegenwoordig veel tegenstand in de wereld. Terwijl zij gekweld en vervolgd worden, moeten zij hard werken om dit goede nieuws van het Koninkrijk te prediken en Jehovah’s naam bekend te maken, maar zij beschouwen het als enkel vreugde. Zij laten zich door deze haat van de zijde der natiën niet ontmoedigen. Zij zien uit naar de grote strijd, deze tijd van benauwdheid, want het betekent dat zij daarna vrede zullen hebben. Zij zien er niet naar uit met een geest van overdreven verlangen. Zij zijn geduldig. Zij zijn bereid te wachten totdat de storm losbreekt, want zij weten dat er tussen deze tijd en de tijd van die beslissende strijd een groot werk moet worden gedaan. Het is het grote werk dat bestaat in het prediken van dit goede nieuws van Gods koninkrijk in de gehele wereld tot een getuigenis, en terwijl zij het verrichten, aanbidden zij Jehovah in heilige opstelling en kledij.
21. Ondanks wat blijven wij prediken, en hoe geschiedt dit onder omstandigheden gelijk die in de tijd van Josafat?
21 Zij hebben nu dus een groot werk te verrichten, en zij weten dat de religie-aanhangers van alle landen er tegen zijn dat zij dat werk ten uitvoer brengen. Zij weten dat de regeerders van alle natiën tegen hun boodschap zijn. De Communisten weigeren Jehovah’s getuigen te laten prediken over het koninkrijk van Jehovah God, want de Communisten geloven dat er op deze aarde slechts één regeringsvorm dient te bestaan en dat is de communistische. Waarom zou het iemand dan worden toegestaan over Gods koninkrijk en de daardoor uitgeoefende regering van vrede te spreken? Communistische tegenstand of tegenstand van de zijde van iemand anders ontmoedigt Jehovah’s getuigen niet. Zij blijven prediken ondanks alle tegenstand. Zij zijn precies zoals Josafat en diens onderdanen destijds: „Den volgenden morgen vroeg trokken zij uit naar de woestijn van Tekóa. En terwijl zij uittrokken, trad Josafat naar voren en zeide: Luistert naar mij, Juda en inwoners van Jeruzalem, gelooft in den HERE [Jehovah], uw God, en gij zult bevestigd worden, gelooft in zijn profeten en gij zult voorspoedig zijn. Na het volk te hebben geraadpleegd, stelde hij mannen op, die den HERE [Jehovah] een lied zongen en Hem loofden in heiligen feestdos [in heilige opstelling en kledij], terwijl zij voor de gewapenden uittrokken en zeiden: Looft den HERE [Jehovah], want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid” (2 Kron. 20:20, 21, NBG; AS). Zijn volk liet wat het loven van de Allerhoogste betreft de handen niet verslappen, en evenmin zullen zij nu de handen laten verslappen. Zij hebben het grootse voorrecht het goede nieuws aan de armen te prediken en hen te voorschijn te brengen die gevangenen zijn van de god dezer wereld. Satan is zijn naam.
22. Hoe bieden wij ons in Jehovah’s dienst aan, en welke jaartekst verwezenlijken wij?
22 Het is er thans de tijd voor te prediken, de mensen der wereld te vertroosten en hun te vertellen over de God van de nieuwe wereld. Jehovah is zijn naam. Gods dienstknechten bieden zich gewillig in zijn dienst aan. Zij trekken met vreugde deze dienst in. Zij denken aan Psalm 110:3 (AS): „Uw volk biedt zich gewillig aan in de dag van uw kracht, in heilige opstelling en kledij.” Met werkelijke vreugde en blijdschap gaan Jehovah’s getuigen in deze tijd voorwaarts in hun werk ten einde in eendracht met elkander en als één man de lof van de Allerhoogste te bezingen. Welk een vreugde valt hun ten deel omdat zij naar de stem van Jehovah luisteren! Uitgedrukt in de woorden van de tekst die Jehovah’s getuigen voor hun kalender van 1953 hebben uitgekozen, zullen zij Jehovah dus ’in heilige opstelling en kledij aanbidden’. — Ps. 29:2, AS.