U bent nooit alleen
„God is voor ons een toevlucht en sterkte, een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen.” — Ps. 46:1, 2.
1, 2. Hoe reageerde een journalist op de zeven jaar eenzame opsluiting van een zendeling, en hoe verklaarde de zendeling zijn succesvolle volharding?
IN 1965 werd een zendeling uit een gevangenis in Rood-China vrijgelaten na er zeven jaar in eenzame opsluiting te hebben doorgebracht. Bij zijn aankomst in Hongkong werd hij door journalisten opgewacht Een van hen zei tegen de zendeling: „Ik zou zoiets nooit alleen kunnen doorstaan. Als ik zeven jaar alleen zou moeten zijn, zou ik tegen de muren opvliegen.”
2 Op wie zou u willen lijken — op de journalist of op de zendeling? Wat was de bron van de kracht van die zendeling? Hij legde later uit hoe hij zo’n lange afzondering had kunnen doorstaan. Sprekend als een van Jehovah’s getuigen, verklaarde hij: „Wij hebben iets om over na te denken. Wij hebben geestelijk voedsel tot ons genomen waarop wij kunnen teren en wij kunnen vaststaan in het geloof. Natuurlijk zullen wij eerst moeten studeren. Wij bezitten geen innerlijke kracht als wij niet hebben gestudeerd. Daarom is het het beste om de bijbel te blijven bestuderen en er voortdurend aan te werken dat wij worden opgebouwd. Als er dan moeilijkheden komen en wij er persoonlijk door worden getroffen, zullen wij ’vast kunnen staan’.”
3. Wat wordt door de ervaring van de zendeling geïllustreerd, en waarom is dit zo?
3 Deze ervaring illustreert dat ware christenen nooit alleen zijn! Mensen zonder geloof kunnen dit eenvoudig niet begrijpen, maar toch is het waar: Opgedragen christenen zijn nooit alleen, omdat hun kennis van geestelijke dingen als een krachtige, altijd aanwezige metgezel is bij wie zij te rade kunnen gaan. Bovendien hebben zij, waar zij ook zijn en in wat voor omstandigheden zij ook mogen verkeren, Jehovah God de Almachtige als hun Helper. Dat degenen die een geloof bezitten zoals dat van de psalmist nooit alleen zijn, blijkt uit de woorden van Psalm 121:1-3: „Ik zal mijn ogen opheffen naar de bergen. Vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp komt van Jehovah, de Maker van hemel en aarde. Hij kan onmogelijk toelaten dat uw voet wankelt. Degene die u behoedt, kan onmogelijk slaperig zijn.”
WANNEER MEN ONTMOEDIGD OF NEERSLACHTIG IS
4. Wat kan iemand doen als hij zich ten gevolge van wanhoop of ontmoediging alleen voelt, maar welke houding moet hij vermijden?
4 Ook buiten de gevangenis zijn er tijden dat men zich alleen kan voelen. Dit is vooral het geval als men mistroostig of ontmoedigd is, of zich wanhopig voelt. Wat ook de oorzaak van de ontmoediging is, men dient te bedenken dat men zijn last van bezorgdheid of frustratie op Jehovah kan werpen, zoals de psalmist met de volgende woorden zei: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen. Nooit zal hij toelaten dat de rechtvaardige wankelt” (Ps. 55:22). Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah God zijn dienstknechten nooit laat wankelen of te gronde laat gaan. Hier is echter een waarschuwing: Neem geen onafhankelijke houding aan. Steun veeleer op Jehovah God; verlaat u volkomen op hem. Dan zal hij u staande houden en u ervoor behoeden te vallen. — Spr 3:5-7.
5. (a) Hoe kunnen wij onze afhankelijkheid van Jehovah tonen? (b) Waarop in het bijzonder doelde Jezus toen hij erover sprak of hij „het geloof” op aarde zou vinden wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn?
5 Het gebed is één manier waardoor wij onze afhankelijkheid van God tonen en onze lasten op hem kunnen werpen. Veronachtzaam nimmer het gebed (Ef. 6:18). Er is geloof voor nodig om aan te houden in gebed. De Heer Jezus heeft in feite eens deze vraag met betrekking tot het gebed gesteld: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn, zal hij dan werkelijk het geloof op aarde vinden?” (Luk. 18:8) Zoals uit 18 de verzen één en zeven blijkt, leerde Jezus zijn discipelen toen de noodzaak om te bidden, de noodzaak om ’dag en nacht in gebed tot hem te roepen’. Zijn vraag betreffende „het geloof” staat dus speciaal in verband met geloof in de krachtdadigheid van het gebed tot God. Wie bezitten thans dit soort van geloof? U? Gelukkig zijn zij die dit bezitten! Zij zijn nooit alleen.
6, 7. Wanneer vooral is het gebed belangrijk, en waarom kunnen wij er zeker van zijn dat God de getrouwe christen die zich in gebed tot hem wendt, kan schragen?
6 Het gebed is vooral belangrijk als men zich ontmoedigd, moedeloos, bijna verbrijzeld voelt (1 Sam. 1:5-18). Werp uw redenen voor bezorgdheid op hem. Hij kan u stellig schragen (Fil. 4:6). Jehovah heeft immers veertig jaar lang een grote menigte Israëlieten in de wildernis geschraagd. Als een arend met uitgespreide vleugels streek hij neer om hen te schragen! (Deut. 32:11, 12) God zorgde op wonderbare wijze voor hen, zodat hun sandalen en kleren nooit versleten. — Deut. 29:5.
7 Aangezien Jehovah God niet alleen een grote menigte mensen, maar in feite het hele universum kan schragen, kan hij dan niet een van zijn dienstknechten schragen die misschien het gevoel heeft dat hij alleen staat? Natuurlijk! Wij moeten Jehovah echter in geloof om deze schragende kracht, die zelfs onze christelijke broeders ons niet kunnen geven, bidden. — Fil. 4:13.
ALS MEN TIJDELIJK NIET IN HET GEZELSCHAP VAN ANDEREN IS
8, 9. (a) Welke bijbelse voorbeelden tonen de waarde van alleen-zijn aan? (b) Hoe kunnen tijdelijke periodes waarin men niet in het gezelschap van anderen is, dus heilzaam zijn?
8 Voelt u zich helemaal alleen als u tijdelijk niet in het gezelschap van anderen bent? Sommigen wel, en hun eerste neiging is misschien de radio of de televisie aan te zetten. Maar tijdelijke periodes van alleen-zijn, zijn werkelijk heilzaam; het is in feite een fundamentele behoefte van mensen om een bepaalde tijd alleen te zijn. Zelfs Jezus zocht de eenzaamheid om zich aan de menigten te kunnen onttrekken. In de bergen en tuinen bad hij (Luk. 4:1, 42; 6:12; 22:39-41). Er zijn nog andere voorbeelden in de bijbel van godvruchtige mannen die soms ook de eenzaamheid zochten. Jehovah sprak tot Mozes in de eenzame rotsholten van de berg Horeb en gebruikte hem daarna om het volk Israël te leiden. De psalmist David bracht enkele van zijn mooiste psalmen in de eenzaamheid voort. Johannes de Doper begaf zich geregeld naar de wildernis bij de rivier de Jordaan. Deze mannen kenden de behoefte aan eenzaamheid en gebruikten deze goed en tot eer van God.
9 Het leven is thans erg druk. Het gaat vlug en de mens heeft tijd nodig om de elkaar snel opvolgende gebeurtenissen naar waarde te schatten. Door een korte tijd alleen te zijn, kan men om zo te zeggen bijkomen. Het verschaft de geest de noodzakelijke momenten om over de waarheden van de bijbel na te denken en te mediteren — een puur genoegen op zichzelf. Het stelt iemand ook in de gelegenheid Jehovah voor zijn zegeningen te danken en zijn leiding en heilige geest te zoeken.
10. Wat zei God over de reden waarom hij de Israëlieten veertig jaar lang in de wildernis liet omzwerven, en welke les ligt hierin voor ons opgesloten?
10 Herinnert u zich waarom God de Israëlieten veertig jaar lang in de wildernis liet omzwerven? „Om u op de proef te stellen ten einde te weten wat in uw hart was”, zei God (Deut. 8:2, 3; vergelijk 2 Kronieken 32:31). Wat wij met onze tijd doen als wij alleen zijn, kan dus ook een toets zijn op wat er werkelijk in ons hart is. Wij moeten geestelijke behoeften boven stoffelijke belangen stellen en ons, wanneer er maar een gelegenheid is, met de woorden van God voeden.
11, 12. Leg uit wat doelbewuste meditatie is, en welk voorbeeld heeft Jezus in dit opzicht gesteld?
11 Als wij dus gedurende bepaalde periodes alleen zijn, kunnen wij trachten de tijd op de verstandigste manier te benutten. Wij kunnen de tijd gebruiken om te mediteren. Nu wordt met mediteren niet lui dagdromen, de gedachten laten dwalen, bedoeld, maar veeleer gericht denken. Mediteren dient doelbewust te zijn: het dient iemand in staat te stellen de dingen te overdenken en tot een definitieve conclusie te komen. Daarom hebben wij leiding nodig als wij mediteren, en de allerbeste leiding is de bijbel. Als u erin leest, pauzeer dan en borduur in gedachten verder op wat u hebt gelezen. Op deze wijze zult u verwarde gedachten zonder een bepaald doel vermijden.
12 Christenen kunnen Jezus Christus nabootsen die, toen hij in de wildernis was, over Gods Woord mediteerde. En hij dacht er diep, ongestoord, over na. Deze meditatie rustte hem goed toe, zodat hij later de aanvallen van de Duivel kon afweren. — Matth. 4:1-11.
IN TIJDEN VAN VERDRUKKING
13. Waarom kunnen ware christenen zich soms in afzondering bevinden?
13 Soms bevinden ware christenen zich in afzondering als gevolg van vervolging. Ook dan moeten zij in gedachten houden dat in zulke tijden Jehovah’s geest degenen vertroost die volkomen op hem vertrouwen. Het is uiterst belangrijk te weten wat men in moeilijke tijden moet doen, want de Heer Jezus zei toen hij zijn apostel Johannes de Openbaring gaf: „Zie! De Duivel zal voortgaan sommigen van ulieden in de gevangenis te werpen, opdat gijlieden volledig op de proef wordt gesteld.” En de apostel Paulus verklaarde: „Allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden.” — Openb. 2:10; 2 Tim. 3:12; 2 Kor. 1:3, 8-10.
14. Hoe kan een christen zich versterken ten einde in staat te zijn afzondering te doorstaan?
14 Hoe sterk is uw geloof? Zou u zonder te wankelen het hoofd kunnen bieden aan voortdurende ondervraging en jaren van afzondering in de gevangenis, omdat u rechtschapen jegens God wenst te blijven? De tijd om u te versterken, is voordat er een dergelijke vervolging komt. Hoe? Door nu uw tijd verstandig te gebruiken, door Gods Woord te bestuderen en erover te mediteren zodat het diep in uw hart postvat, door geregeld met Jehovah’s volk om te gaan en door hetgeen u hebt geleerd in de dienst van Zijn koninkrijk te gebruiken. Indien u thans op Jehovah vertrouwt en alle geestelijke voorzieningen te baat neemt die voorhanden zijn, zult u in tijd van crisis kracht uit hem kunnen putten, kracht die u door alles heen zal schragen.
15, 16. (a) Wat kan een christen die eenzaam wordt opgesloten, doen? (b) Hoe bood de psalmist Asaf het hoofd aan benauwdheid?
15 Maar wat kan iemand nu eigenlijk doen als hij eenzaam wordt opgesloten? Welnu, hij kan de Heilige Schrift aan zijn geestesoog voorbij laten gaan en nadenken over Gods handelingen en zijn werk. Hij kan aan bijbelse voorbeelden van volharding en getrouwheid denken. Aan Jozef bijvoorbeeld, die jaren in de gevangenis verbleef en toch niet werkelijk alleen was, omdat God met hem was (Gen. 39:20-23). Of aan Simson, die in het gevangenhuis helemaal alleen scheen, maar toch niet door Jehovah werd verlaten (Recht. 16:21-30). Of neem de apostelen, die dikwijls in de gevangenis zaten en toch hun rechtschapenheid handhaafden (Hand. 5:17-21; 12:3-17; 16:19-34; 2 Kor. 6:3-5). Een christen die ten gevolge van vervolging eenzaam is opgesloten, kan doen wat de psalmist Asaf deed toen hij in grote nood verkeerde. Deze „visionair”, die ’profeteerde met de harp’, schrijft in Psalm 77:2, 12: „Op de dag van mijn nood heb ik Jehovah zelf gezocht. . . .Ik zal stellig over al uw activiteit mediteren, en met uw handelingen wil ik mij intens bezighouden” (1 Kron. 25:1; 2 Kron. 29:30). Dit deed een van de zoneopzieners van het Wachttorengenootschap toen hij van zijn vrijheid was beroofd en beschimpt en mishandeld werd omdat hij zijn rechtschapenheid handhaafde. Toen hij zijn ervaring naderhand vertelde, zei hij: „Wij hebben heel veel gebeden; in zo’n situatie denkt men heel veel na.”
16 Ook de psalmist Asaf dacht heel veel na toen hij in een moeilijke situatie verkeerde. Het leek alsof God hem had verlaten en de toestand zag er duister uit. Wat deed hij echter om zich te schragen en aan Jehovah God vast te houden? Zoals reeds is aangehaald, zei hij: „Ik zal stellig over al uw activiteit mediteren, en met uw handelingen wil ik mij intens bezighouden.” Hij hield zich bezig met Gods activiteiten en handelingen in het verleden, hoe Jehovah zijn volk in het verleden had bevrijd. Asaf wist dat God niet verandert, zoals wij lezen in de woorden: „Want ik ben Jehovah; ik ben niet veranderd. En gij zijt zonen van Jakob; gij zijt niet aan uw eind gekomen” (Mal. 3:6). Jehovah zal dus stellig niet toelaten dat zijn volk, als het getrouw is, wordt vernietigd of afgemaakt.
17, 18. Wat kan een christen doen om zich erop voor te bereiden aan een moeilijke situatie het hoofd te bieden?
17 Er bestaat dus een goede reden voor ons vertrouwd te maken met Gods activiteiten — in het verleden en in deze tijd — ten behoeve van zijn volk, alsook met wat hij voor zijn organisatie heeft gedaan. Het is nu de tijd om al deze inlichtingen in ons hart en in onze geest op te slaan. Wij hebben hiervoor Gods Woord en verschillende publikaties van het Wachttorengenootschap om ons te helpen. Als wij ons dan ooit in zo’n moeilijke situatie als Asaf bevinden, kunnen wij op de juiste wijze denken, zodat wij kunnen vaststaan. Wij zullen dan goede, edele, prijzenswaardige en lieflijke dingen in onze geest hebben om over te mediteren. — Fil. 4:8.
18 De psalmist geeft ons hier dus een goed voorbeeld — mediteren over de activiteiten en handelingen van Jehovah God. Dit zal ons dan in tijd van nood te stade komen.
HEDENDAAGSE VOORBEELDEN
19, 20. Hoe bood een hedendaagse dienstknecht van Jehovah het hoofd aan vijf jaar eenzame opsluiting?
19 Evenals de visionair Asaf nooit alleen was omdat hij over God mediteerde en op Hem vertrouwde, zijn ook Gods hedendaagse dienstknechten dit niet. Beschouw bijvoorbeeld eens het voorbeeld van een zendeling die vijf jaar in een gevangeniscel in Rood-China verbleef. Deze christelijke getuige van Jehovah vertelde hoe hij geestelijk levend bleef:
20 „Ik zag al direct dat ik stappen zou moeten doen om sterk te blijven in het geloof. Zo gauw ik op de dag van mijn arrestatie in mijn cel was opgesloten, knielde ik om hardop te bidden. . . .Om mijn waardering voor geestelijke zaken levendig te houden, stelde ik een programma van ’predikings’-activiteit op. Tot wie predikt men echter wanneer men alleen in een cel zit? Ik besloot uit hetgeen ik mij kon herinneren enkele geschikte bijbelse toespraakjes op te bouwen en dan tot denkbeeldige personen te prediken. Toen begon ik als het ware met mijn werk; ik klopte op een denkbeeldige deur en gaf getuigenis aan een denkbeeldige huisbewoner. In de ochtenduren werkte ik verschillende deuren af. . . .Dit alles deed ik hardop, zodat de klank ervan de inhoud nog beter in mijn geest zou doen doordringen. Ik weet wel zeker dat de bewakers dachten dat ik gek werd, maar ik bleef er juist sterk door in het geloof en gezond van geest.”
21, 22. (a) Hoe verklaarde deze zendeling het dat hij nooit alleen was? (b) En hoe maakte een andere zendeling een goed gebruik van zijn tijd in eenzame opsluiting?
21 Die zendeling was, hoewel geïsoleerd, niet alleen, en dit geldt overal, ongeacht waar een van Jehovah’s dienstknechten ook mag zijn. Die zendeling zei verder: „Al was ik dan van mijn medemensen geïsoleerd, niemand kon mij van God scheiden. Wat een geestelijke kracht en troost heeft het gebed mij gebracht! . . . Gods geest kan zijn volk, ondanks geweren, muren en gevangenistralies, altijd bereiken! Als wij ons op een studie van zijn Woord hebben toegelegd en het diep in ons hart hebben laten bezinken, hebben wij niets te vrezen. Wij staan niet in onze eigen kracht. God is door zijn almacht echter in staat zelfs de zwakste van ons, ondanks vervolging, als overwinnaar uit de strijd te voorschijn te laten komen!”
22 Een andere zendeling, die onder soortgelijke omstandigheden in de gevangenis zat, legde uit: „Ik had zoveel tijd omhanden. . . .Er schoten mij veel bijbelteksten te binnen en ik schreef ze meestal op. . . .Toen ik genoeg teksten had uitgeschreven, koos ik er een uit als dagtekst, waarna ik hem overschreef en hem op een opvallende plaats bewaarde, zodat ik hem de hele dag kon zien.”
23, 24. Hoe verklaarde een hedendaagse dienstknecht van God in Duitsland zijn basis voor volharding in een nazi-concentratiekamp?
23 Uit alle delen van de wereld komen hedendaagse voorbeelden, die bewijzen dat ware christenen nooit alleen zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden duizenden Getuigen in Duitsland in Hitlers concentratiekampen geworpen, doorgaans zonder hun bijbel. Een van die Getuigen schreef na zijn vrijlating: „Toen ik werd gearresteerd, was ik dankbaar dat ik nooit persoonlijke bijbelstudie had veronachtzaamd, daar ik hierdoor werd geholpen het geloof te hebben om te volharden. Ik dacht dikwijls aan de volharding waarvan de bijbelschrijver Jakobus gewag maakte, die zei: ’Ziet! Wij verklaren hen die hebben volhard, gelukkig.’ — Jak. 5:11.
24 Hoewel de gevangenisbeambten mij de bijbel afnamen, stonden zij anderen [die geen Getuigen waren] wel toe er een te hebben. Zij dachten dat mijn geloof zou verzwakken als ik de bijbel niet had en dat ik het zou verloochenen door een door de nazi’s in die zin opgestelde verklaring te tekenen. Zij beseften niet dat ik, lang voordat ik werd gevangen genomen, de waarheid van Gods Woord door persoonlijke en groepsbijbelstudie diep in mijn geest had gegrift. Zij konden die geloofversterkende waarheden er niet uithalen.”
25-27. Leg uit hoe Jehovah’s volk zich in een concentratiekamp in de Verenigde Arabische Republiek voelde, en hoe zagen zij in die situatie kans geestelijk voedsel in zich op te nemen?
25 Getuigen in de Verenigde Arabische Republiek die in een concentratiekamp waren geworpen, ondervonden eveneens de geloofversterkende kracht van Gods Woord en ook zij hebben zich nooit alleen gevoeld. Eén Getuige, die vóór zijn gevangenschap een reizende vertegenwoordiger van het Wachttorengenootschap was geweest, merkte op: „Ongeacht de hoeveelheid beledigingen en slaag die wij ontvingen, duurde het slechts een paar seconden en wij voelden niets meer, ofschoon de afranseling voortduurde. Wij voelden dat Jehovah God altijd met ons was.”
26 En hoe regelden die Getuigen het om het versterkende geestelijke voedsel in zich op te nemen? Een van hen antwoordde: „Elke ochtend bespraken wij een passende bijbeltekst, en wij kozen er dan een uit die aanmoedigend voor onze christelijke broeders zou zijn. Wij kozen ook twee hoofdstukken uit de bijbel om over te spreken. Vervolgens putten wij ieder uit ons geheugen de inlichtingen die wij ons uit deze hoofdstukken konden herinneren. Tevens kwamen wij elke avond bij elkaar voor een bijbellezing. Deze dagelijkse bijbelbesprekingen en -lezingen bleken inderdaad versterkend voor ons te zijn.”
27 Er zijn werkelijk talrijke hedendaagse voorbeelden die bewijzen dat ware christenen nooit alleen zijn; Jehovah is met hen als zij volkomen op hem vertrouwen en zich volledig op hem verlaten.
HOUD GOD VOOR OGEN
28-30. (a) Wat zal ons, zoals in Psalm 16:8 te kennen wordt gegeven, helpen op Jehovah te vertrouwen? (b) Hoe kunnen wij David en Jezus in dit opzicht navolgen?
28 Wat ons zal helpen op Jehovah te vertrouwen, is hetzelfde te doen wat de psalmist deed: Jehovah voortdurend aan onze rechterhand houden. In Psalm 16:8 vinden wij de volgende aanmoedigende woorden: „Ik heb mij Jehovah voortdurend voor ogen gesteld. Omdat hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet aan het wankelen worden gebracht.”
29 Nu is het goed in gedachten te houden dat de apostel Petrus Psalm 16 op Jezus Christus van toepassing bracht: „God heeft hem opgewekt door de smarten van de dood te ontbinden, want het was niet mogelijk dat hij daardoor blijvend werd vastgehouden. Want David zegt met betrekking tot hem: ’Ik had Jehovah voortdurend voor ogen, want hij is aan mijn rechterhand, opdat ik nimmer zou wankelen.’” — Hand. 2:24, 25.
30 Wij kunnen doen wat David en de Heer Jezus Christus hebben gedaan! Wij kunnen ons Jehovah in onze geest voor ogen stellen. Evenals Jezus, kunnen ook wij Jehovah voortdurend voor ogen stellen door te trachten hem altijd te behagen. Wees positief; ken uw God. Door Jehovah aan uw rechterhand te houden, kan hij u met zijn linkerhand staande houden daar hij met zijn rechterhand voor zijn volk strijdt. Ja, wij kennen de profetische belofte die aan de Heer Jezus Christus, de koning-priester naar de wijze van Melchizédek, werd gedaan, zoals voorzegd in Psalm 110:4-6: „Jehovah zelf aan uw rechterhand zal stellig koningen verpletteren op de dag van zijn toorn. Hij zal gericht houden onder de natiën; hij zal een volheid van dode lichamen veroorzaken.” Door dus het voorbeeld van Jezus Christus na te volgen en door ons Jehovah voortdurend voor ogen te stellen en hem aan onze rechterhand te houden, zullen wij nooit alleen zijn; wij zullen nimmer wankelen.
31. Hoe zal onze door God geschonken hoop ons helpen als wij er stevig aan vasthouden?
31 Onze hoop helpt ons Jehovah dicht bij ons te houden. De apostel Paulus vergelijkt de christelijke hoop in feite met een „anker voor de ziel”. „Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, zowel zeker als vast, en ze gaat in tot binnen het gordijn, waar ten behoeve van ons een voorloper is binnengegaan, Jezus” (Hebr. 6:19, 20). Aangezien deze met een anker te vergelijken hoop haar oorsprong vindt bij God, gaat ze in feite de hemel binnen, waar Jezus Christus en Jehovah zich bevinden. Door aan deze hoop vast te houden, haar nooit te laten varen, zal ze ons aan Jehovah vastbinden en zullen wij nimmer afdrijven. Laat niemand dus ooit uw intieme banden met Jehovah en zijn organisatie verbreken.
32, 33. (a) Waarom kan er met het oog op Psalm 46:1, 2 worden gezegd dat God dichter bij is dan welke vijand maar ook? (b) Hoe blijkt uit de duidelijke achtergrond van deze psalm dat Gods dienstknechten nooit alleen zijn in benauwdheid? (c) Hoe kunnen wij God tot onze Toevlucht maken?
32 Houd als een getrouwe christen altijd in gedachten dat u nooit alleen bent. Jehovah God is bovendien dichter bij dan welke vijand maar ook. En, zoals de psalmist het in Psalm 46:1, 2 stelde: „God is voor ons een toevlucht en sterkte, een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al ondergaat de aarde een verandering en al wankelen de bergen en vallen ze in het hart van de uitgestrekte zee.”
33 De situatie die in deze psalm onder woorden wordt gebracht, schijnt overeen te komen met de kritieke tijd in de dagen van koning Hizkía, toen Jeruzalem door de koning van Assyrië werd bedreigd. Hizkía had het gevoel kunnen hebben dat hij helemaal alleen was, doch hij besefte dat God „een hulp [is] die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden”. Hij bad derhalve tot Jehovah en de stad werd uit haar benauwdheid bevrijd (Jes. 37:14-37). Als ware christenen daarom in benauwdheid verkeren, kunnen ook zij deze psalm in gedachten houden. Ten einde God tot onze Toevlucht te maken, moeten wij naar hem vluchten, en om dit te doen, moeten wij ons altijd aan zijn rechtvaardige beginselen houden. Door op hem te vertrouwen en getrouw bij zijn organisatie te blijven, maken wij Jehovah tot onze veilige Toren en Toevlucht. — Spr. 18:10.
34. Wat dienen wij met betrekking tot de toekomst besloten te zijn, en met welk grootse resultaat?
34 Er ligt nog een tijd van grote benauwdheid vóór ons, als Gog van Magog — Satan de Duivel — zijn voorzegde aanval op ons als Jehovah’s volk zal ontketenen (Ezech. 38:1, 2, 8-12). Wij zijn echter nooit alleen en Jehovah zal ons helpen te volharden, of wij nu alleen in een cel zitten of niet. Wij zijn vast besloten pal te staan, wàt de toekomst ook mag brengen. Jehovah God zal op zijn bestemde tijd krachtig tegen al zijn vijanden optreden en wij zullen met zijn koninkrijk zegevieren. Als alles achter de rug en de „grote verdrukking” voorbij is, zullen wij bemerken dat Jehovah onze snelle Hulp, onze veilige Hoogte, onze vaste Toevlucht en onze Sterkte is geweest.
[Illustratie op blz. 716]
Door gebed en meditatie over bijbelteksten hebben degenen die wegens het dienen van God gevangen zijn gezet, lange periodes van eenzame opsluiting doorstaan