Psalmen
Voor de koorleider. Van de zonen van Korach.+ In alamothstijl.* Een lied.
2 Daarom zullen we niet bang zijn, ook al verandert de aarde,
ook al tuimelen de bergen in de diepte van de zee,+
3 ook al buldert en schuimt het water,+
ook al schudden de bergen door de woestheid ervan. (sela)
4 Er is een rivier waarvan de stromen de stad van God verheugen,+
de heilige en grootse tabernakel van de Allerhoogste.
5 God is in de stad,+ ze kan niet overwonnen worden.
God zal haar te hulp komen bij het aanbreken van de dag.+
6 De volken waren in opschudding, de koninkrijken werden overwonnen.
Hij verhief zijn stem en de aarde smolt.+
8 Kom en zie de werken van Jehovah,
hoe hij verbazingwekkende dingen op aarde doet.
9 Hij maakt overal op aarde een eind aan oorlogen.+
Hij breekt de boog en versplintert de speer,
de strijdwagens* verbrandt hij met vuur.
10 ‘Geef je gewonnen en weet dat ik God ben.