Maakt het wat uit wie je vrienden zijn?
Nuttige feiten die jonge mensen dienen te weten
WANNEER men vrienden bezit, dan behoort dit tot de dingen die in grote mate tot de levensvreugde bijdragen. Mensen die zich isoleren en het gezelschap van anderen mijden, zijn nooit werkelijk gelukkig. Hoe komt het eigenlijk dat vriendschap in zo’n grote mate tot ons geluk bijdraagt?
Door iets samen met een vriend te doen, schijnen wij dubbel van de aangename ervaringen en prestaties in het leven te genieten. Je zult je misschien herinneren hoe, in Jezus’ gelijkenissen, de herder die zijn verloren schaap vond en de vrouw die haar verloren geldstuk terugvond, elk zijn of haar vrienden riep en zei: „Verheugt u met mij” (Luk. 15:6, 9). Ja, het is nu eenmaal normaal om goede dingen met metgezellen te willen delen, terwijl wij er als gevolg hiervan dubbel van schijnen te genieten.
Gaat het ons daarentegen niet zo erg voor de wind en zitten wij in de put, dan kan een goede vriend veel doen om ons verdriet te verlichten. Vrienden kunnen vaak geweldig veel hulp verschaffen wanneer er moeilijkheden dreigen, door ons voor gevaar te waarschuwen of ons te helpen eraan te ontkomen, en ook door ons op kritieke ogenblikken extra kracht te schenken. In Spreuken 17:17 lezen wij dan ook: „Een ware metgezel heeft te allen tijde lief, en is een broeder die geboren wordt voor de tijd dat er benauwdheid is.”
Die schriftplaats beklemtoont een eigenschap die een in het oog springend kenmerk is van ware vrienden: loyaliteit. Een vriend zijn, betekent in werkelijkheid meer dan alleen maar ’vriendelijk handelen’. Een ware vriend is loyaal ten opzichte van jou en jouw beste belangen. Heb jij zulke vrienden?
In deze tijd schijnen de mensen in het algemeen er meer belangstelling voor te hebben hun naaste te overtreffen dan hem te helpen. Dit kan zowel van jonge mensen als van ouderen worden gezegd. Zelfs onder zogenaamde ’vrienden’ bestaat vaak een geest van wedijver, niet van loyaliteit. Veel vriendschappen duren slechts voort zolang geen van de betrokken personen een bepaalde verandering behoeft aan te brengen of een zelfzuchtig verlangen behoeft op te offeren. Het is in deze wedijverende wereld niet gemakkelijk een ware vriend te vinden. „Er bestaan metgezellen die geneigd zijn elkaar aan stukken te breken”, vertelt Spreuken 18:24 ons, „maar er bestaat een vriend die aanhankelijker is dan een broeder.”
De bijbel toont aan dat David, de zoon van Isaï, enkele bijzonder waardevolle vrienden had. Dezen hebben meer dan eens zijn leven gered. Je zult je misschien herinneren hoe David, nadat hij de reusachtige Filistijnse strijder Goliath had verslagen, een voortreffelijke vriend vond in Jonathan, de zoon van koning Saul. Jonathan had David kunnen haten als een mededinger naar de troon van Israël, een troon die Jonathan misschien wel gehoopt had van zijn vader, koning Saul, te zullen erven. In plaats daarvan erkende Jonathan dat Gods gunst op David rustte en „de ziel van Jonathan [werd] nauw verbonden . . . aan de ziel van David, en Jonathan kreeg hem lief als zijn eigen ziel” (1 Sam. 18:1, 3). In plaats van jaloers te zijn op David, had Jonathan hem lief wegens zijn moed en geloof in Jehovah God. En meer dan eens riskeerde Jonathan zijn leven en verduurde hij de hevige (maar ongerechtvaardigde) woede van zijn vader ten einde zijn vriend te beschermen. — 1 Sam. 19:1–20:17, 24-40.
Je kunt ook over een latere vriend van David lezen, Husai genaamd, die, als „Davids metgezel”, tot Davids intiemere medewerkers behoorde gedurende zijn koningschap. De wijze waarop Husai zijn leven riskeerde ten einde de verraderlijke samenzwering van Absalom, een van Davids zonen, te verijdelen, vormt een opwindend verslag in de bijbel. — Zie 2 Samuël 15:10-37; 16:16–17:16.
Misschien heb jij ook zulke vrienden. Maar als dit niet zo is, hoe kun je ze dan krijgen? Er zal werkelijk moeite voor gedaan moeten worden, maar die moeite zal stellig worden beloond.
WAARDEVOLLE VRIENDEN ZOEKEN
Er bestaat een spreekwoord dat ’men alleen een vriend kan hebben wanneer men er zelf een is’. Er steekt veel waarheid in die uitspraak. Soms voelen jonge mensen zich eenzaam en ’buitengesloten’ van dingen waarmee andere jongelui, die zij misschien bewonderen, zich bezighouden. Of misschien hebben zij vrienden gehad, maar hebben zij hen ’verloren’. Dit heeft hen misschien gekwetst. Maar vriendschap moet van twee kanten komen.
Het is daarom goed ons af te vragen: Wat doe ik om vriendelijk te zijn voor anderen? Hoeveel oprechte en onzelfzuchtige belangstelling heb ik voor anderen en wat doe ik om tot hun geluk en welzijn bij te dragen? Welke eigenschappen ontwikkel ik waardoor anderen vaker in mijn gezelschap willen verkeren?
De manier waarop je vrienden tracht te winnen, zal gewoonlijk bepalen wat voor soort van vrienden je krijgt. Sommigen trachten vrienden te winnen door geld aan hen te besteden of door hen uit te nodigen samen met hen van het bezit van materiële bezittingen te genieten — een stereo-uitrusting en grammofoonplaten, sportartikelen of meer van dergelijke dingen. Sommige mensen zullen zich hierdoor inderdaad tot je aangetrokken voelen, zoals in het boek Spreuken wordt gezegd: „Vele zijn de vrienden van de rijke” en „iedereen is een metgezel van de man die geschenken geeft” (Spr. 14:20; 19:6). Veel mensen gedragen zich vriendelijk als iemand kwistig met zijn geld omspringt. Maar als het geld opraakt, verdwijnen zulke ’vrienden’.
Soms zullen wij misschien niet door middel van geld of materiële bezittingen proberen vriendschap te ’kopen’. Wij zouden het ook kunnen doen door middel van vleierij of door aan al iemands grillen toe te geven en ons door die persoon te laten gebruiken om zijn of haar zelfzuchtige belangen te dienen. Maar waardevolle vrienden kunnen niet op deze manieren worden ’gekocht’. Een vriend die gekocht kan worden, is de prijs nooit waard — hoe klein die ook is. Ware vrienden voelen zich tot je aangetrokken door wat je bezit in de vorm van waardevolle eigenschappen — niet door wat zij van je kunnen krijgen.
Het is dus goed tegenover mensen in het algemeen vriendelijk te zijn; maar als je werkelijke vrienden wilt bezitten, dien je selectief te zijn ten aanzien van degenen die je als intieme metgezellen aanvaardt. David was selectief. Hij zegt: „Wie in het geheim zijn metgezel lastert, hem leg ik het zwijgen op. Wie hoogmoedig van ogen en arrogant van hart is, hem kan ik niet verdragen. . . . In mijn huis zal niemand wonen die bedrog pleegt. Wat een ieder betreft die leugens spreekt, hij zal niet stevig bevestigd worden voor mijn ogen” (Ps. 101:5-7). Waarom is het in deze tijd voor jonge mensen zo belangrijk selectief te zijn met betrekking tot intieme metgezellen?
WAAROM SELECTIVITEIT UITERST BELANGRIJK IS
Een fundamenteel beginsel in verband met omgang met andere mensen is dat iemand geneigd is net zo te worden als degenen in zijn omgeving als hij maar lang genoeg met hen omgaat. Een bekend spreekwoord luidt: „Zeg mij wie uw vrienden zijn, en ik zal u zeggen wie gij zijt.” Uit de keuze van je vrienden valt veel op te maken over de soort van persoon die je wenst te zijn. Je intieme vrienden zullen onmiskenbaar een ’vormende’ uitwerking op je persoonlijkheid hebben.
Kies jij vrienden uit die eerlijk en fatsoenlijk zijn, die attent zijn en die respect hebben voor God en zijn Woord en de moed bezitten het goede te doen?
Of voel je je aangetrokken tot jongelui die als degenen zijn van wie David zich afzijdig hield, degenen die een hoge dunk van zichzelf hebben en die anderen kleineren, die er prat op gaan dat zij anderen door gewiekste methoden ’te slim af zijn’ en die, in plaats van werkelijke moed te bezitten, alleen maar onbezonnen zijn, waardoor zij geheel en al zinloos en zonder enig waardevol doel voor ogen, blinde risico’s nemen? Zij geven zich misschien over aan immoraliteit, of misschien stelen zij of gebruiken zij drugs, terwijl zij daarna pochen dat zij dit ’ongestraft kunnen doen’. Als zij jou ertoe trachten over te halen met hen mee te doen, kunnen zij dan terecht „vrienden” genoemd worden?
Bedenk wel dat je, als je een intieme metgezel van zulke personen wordt, òf hetzelfde moet gaan doen wat zij doen òf met hen van mening moet verschillen. Wanneer je het niet met hen eens bent, zal de ’vriendschap’ waarschijnlijk snel eindigen. Waarom? Omdat zulke jongeren, hoewel zij graag de spot met anderen drijven, gewoonlijk zelf niet tegen een berisping kunnen; zij hebben er een hekel aan. In Spreuken 9:8 wordt over dat soort van personen gesproken, waarna, bij wijze van contrast, wordt gezegd: „Geef een wijze een terechtwijzing en hij zal u liefhebben.” (Zie ook Spreuken 15:12.) Werkelijke vrienden kunnen vrijuit met elkaar spreken en elkaar helpen zich te verbeteren in dingen waarin zij zwak zijn. De schrijver uit de oudheid zegt: „Olie en reukwerk zijn dingen die het hart verheugen, ook de zoetheid van iemands metgezel wegens de raad van de ziel” (Spr. 27:9). Wanneer je een werkelijk goede metgezel hebt die rechtvaardig is in zijn denken en spreken, is het als het ware alsof je het voordeel hebt van een tweede verstand gebruik te kunnen maken.
Aangezien veel jonge mensen in deze tijd geen geloof hebben in Gods Woord en de hoop die daarin wordt geboden, hebben zij de houding aangenomen van „laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij”. Dit was de denkwijze van velen die ertoe veroordeeld waren in de arena van het oude Éfeze in Klein-Azië tegen wilde dieren te vechten. Zij hadden geen hoop op Jehovah God en geen hoop op een opstanding ten leven in Gods nieuwe ordening. Voor jou, als een jeugdig persoon, is het leven nog maar net begonnen. Zou je derhalve de filosofie van veroordeelde gevangenen willen overnemen en die tot je levenshouding willen maken? Na deze zienswijze om alleen maar ’voor het heden te leven’ beschreven te hebben, vervolgt de apostel Paulus met te zeggen: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten” (1 Kor. 15:32, 33). Als je nauwe omgang zoekt met jonge mensen die alleen maar aan het heden denken, kun je er zeker van zijn dat zij je hoop en krachtsinspanningen met betrekking tot het verwerven van een werkelijk gelukkige toekomst zullen bederven. „Door zijn mond stort hij die een afvallige is, zijn naaste in het verderf, maar door kennis worden de rechtvaardigen verlost.” — Spr. 11:9.
Soms zal een jeugdig persoon misschien zeggen dat hij of zij met iemand van een twijfelachtige reputatie en die er slechte gewoonten op na houdt, omgaat ten einde ’zo iemand te helpen’. Het is heel goed wanneer men anderen wil helpen. Maar als je met hen meedoet in het najagen van zelfzuchtige genoegens, hoeveel hulp schenk je hun dan? Stel dat je een kind in een modderpoel zou zien; zou je dan met wat zeep de poel instappen en proberen het kind te wassen? Dat zou alleen maar tot gevolg hebben dat je zelf vuil werd. Je zou eerst moeten proberen het kind ertoe aan te moedigen uit de modderpoel te stappen voordat je de hoop zou kunnen koesteren hem een goede wasbeurt te geven.
Wanneer je een jeugdig persoon die er slechte gewoonten op na houdt, tot een intieme metgezel van je maakt, zou dit in werkelijkheid een slechte uitwerking op die persoon (en ook op jou) kunnen hebben. Waarom? Omdat dit hem ertoe zou kunnen aanmoedigen op dezelfde voet voort te gaan, aangezien hij dan het gevoel heeft dat jij, ongeacht wat hij doet, zijn intieme gezelschap nog steeds op prijs stelt. Zou je hem niet veel meer hulp bieden wanneer je je omgang zou beperken tot tijden dat je hem werkelijk kunt helpen door de goede raad uit Gods Woord aan hem uiteen te zetten en door hem uit te nodigen je te vergezellen naar plaatsen waar die raad wordt besproken en uitgelegd?
DE BELANGRIJKSTE VRIENDEN
Je dient er bovenal ernstig over na te denken hoe omgang met personen die er twijfelachtige praktijken op na houden, van invloed zou kunnen zijn op je verhouding tot Jehovah God en Christus Jezus. Misschien zal iemand zeggen: ’Maar ik maak mij persoonlijk niet aan die slechte dingen schuldig.’ Misschien niet — op zijn minst nog niet. Maar als je de verkeerde dingen die de persoon doet onprettig vindt of afkeurt, waarom stel je zijn of haar gezelschap dan op prijs? Zouden de mensen niet terecht kunnen denken dat je de praktijken van zo iemand wel goedkeurt en zouden zij niet gerechtigd zijn jou een zelfde reputatie toe te schrijven?
In Jakobus 4:4 wordt ons verteld dat ’wie een vriend van de wereld wil zijn, zich tot een vijand van God maakt’. Dat beginsel kan evenzeer van toepassing worden gebracht op onze verhouding tot één bepaalde persoon als op onze verhouding tot de van God vervreemde mensenwereld. Als wij de wereldse handelwijze van iemand goedkeuren of het gezelschap van zo iemand prefereren boven dat van een jeugdig persoon die God werkelijk wenst te behagen, betonen wij ons dan geen ’vrienden van de wereld’?
Als je zowel thans als in de toekomst werkelijk geluk wenst, zorg er dan vooral voor dat je de vriendschap van God en zijn Zoon boven die van alle anderen leert waarderen. Reeds duizenden jaren achtereen heeft God zijn vriendschap jegens degenen die rechtvaardigheid liefhebben, ten toon gespreid door zijn grootse voornemen om hun eeuwig leven in werkelijk gelukkige toestanden te schenken, tot ontwikkeling te brengen. Zijn Zoon heeft met hem samengewerkt en tijdens zijn verblijf op aarde zijn loyale liefde voor rechtgeaarde personen getoond. Hij zei tot zijn discipelen: „Iemand kan geen grotere liefde hebben dan dat hij afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden indien gij doet wat ik u gebied.” — Joh. 15:13, 14.
In tegenstelling tot velen die misschien voorgeven je vrienden te zijn, zullen Jehovah God en zijn Zoon je niet in de steek laten als je in moeilijkheden geraakt. Als je je vertrouwen in hen stelt, zul je bemerken dat zij je juist in tijden van nood extra hulp en steun geven.
Heb je werkelijk waardering voor deze grote Vrienden? Geef hier dan blijk van door op aarde vrienden te zoeken die als zij zijn. Zoek loyale metgezellen die de verplichting aanvaarden en zullen nakomen waarover de apostel Johannes schreef toen hij zei: „Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat hij [Jezus] voor ons afstand heeft gedaan van zijn ziel; en wij zijn verplicht afstand te doen van onze ziel voor onze broeders” (1 Joh. 3:16). Door dik en dun zullen zij er blijk van blijven geven ware vrienden te zijn. Zij zullen je helpen eeuwig leven in Gods nieuwe ordening te verwerven.