Zij zullen van de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk spreken
„Om de zonen der mensen zijn machtige daden bekend te maken, en de heerlijkheid van de majesteit van zijn koninkrijk” — Ps. 145:12, AS.
1. Wat heeft Jehovah’s getuigen tot sprekers gemaakt, en het goede soort van sprekers?
JEHOVAH’S getuigen zijn de meest uitdrukkingsvolle schepselen op aarde. Daar zij kennis hebben verworven van hun Schepper, Jehovah God, en van zijn Zoon, Christus Jezus, kunnen zij niet nalaten zich te uiten; dit maakt hen tot sprekers. Het goede soort van sprekers evenwel — geen roddelaars — want zij spreken de waarheid zoals deze in Gods Woord tot uitdrukking wordt gebracht. Zij hebben werkelijk iets waarover zij kunnen spreken, het wonderbaarlijkste nieuws van toekomende goede dingen waarvan gij ooit hebt gehoord. Het is zeer duidelijk dat zij hun God, Jehovah, kennen. Zij kennen zijn majesteit, heerlijkheid, macht, wijsheid, liefde, rechtvaardigheid en de souvereiniteit van hun Schepper. Zij zullen u aantonen dat Jehovah God de grootste in het gehele universum is, en dat men door Jehovah’s Woord te bestuderen, te weten kan komen wat hij als die Souvereine Regeerder heeft gedaan, thans doet en nog zal doen. Een ieder die gaat beseffen wat Jehovah’s naam betekent, wat zijn machtige daden zijn en wat hij voornemens is te doen, zal niet nalaten over Jehovah en de heerlijkheid van zijn koninkrijk te spreken.
2. Waarom moeten zij zulke sprekers zijn?
2 Beseft gij dat hij in het verleden veel voor u heeft gedaan waarover gij kunt spreken, dat hij thans grote dingen verricht die aan andere nog niet ingelichte personen verteld moeten worden, en begrijpt gij wat hij in de toekomst gaat doen, en dat gij dit moet bekendmaken? Heeft hij zich door middel van zijn Woord aan u geopenbaard? Indien dit zo is, en indien gij met zijn Woord bekend zijt, moet gij anderen vertellen wat gij weet. Gij zijt te weten gekomen hoe gij eeuwig leven kunt verwerven. Wanneer gij leeft, kunt gij de dingen zelf doen en u uitdrukken. Indien de dood uw doel is, hebt gij geen aansporing om u uit te drukken. „Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf [Sheol, AS; het gemeenschappelijke graf], waar gij heengaat” (Pred. 9:10). Maar de leden van Jehovah’s volk zijn uitdrukkingsvolle mensen omdat zij geloven en wensen te leven. Christus Jezus zeide: „Hij die mijn woord hoort en hem [Jehovah] gelooft die mij heeft gezonden, heeft eeuwig leven, en . . . is overgegaan uit de dood tot het leven” (Joh. 5:24, NW). Gij zult dus over de dingen die gij uit Gods Woord hebt geleerd, willen spreken omdat gij in Jehovah’s koninkrijk wenst te leven.
3, 4. (a) Om waarover te spreken, hebben zij volgens Psalm 145:11 en gezien de oorlog in de hemel, reden? (b) Wiens bevel en wiens voorbeeld volgen zij door dit te doen?
3 In Psalm 145:11 (KJ) wordt gezegd: „Zij zullen van de heerlijkheid van uw koninkrijk spreken, en van uw macht spreken.” Denk een ogenblik na: denk aan enkele van de wonderbaarlijke dingen die Jehovah betreffende zijn koninkrijk heeft gedaan. Lees Openbaring hoofdstuk 12 en zie de beschrijving aldaar van Christus Jezus, die zijn autoriteit ontvangt, in de hemelen regeert en de Duivel uit de hemel naar de aarde nederwerpt. „En er brak oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen streden tegen de draak, en de draak en zijn engelen streden maar hij zegevierde niet, ook werd er voor hen geen plaats meer in de hemel gevonden. Daarom werd de grote draak nedergeworpen, de oorspronkelijke slang, hij die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; hij werd naar de aarde nedergeworpen, en zijn engelen werden met hem nedergeworpen. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ’Thans zijn de redding en de macht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus verwezenlijkt, want de beschuldiger van onze broeders is nedergeworpen, die hen dag en nacht voor onze God beschuldigt! En zij overwonnen hem vanwege het bloed des Lams en vanwege het woord van hun getuigenis, en zij hadden hun ziel niet lief, zelfs niet in weerwil van het gevaar des doods.’” — Openb. 12:7-11, NW.
4 Gezien het voorgaande kunt gij spreken van de macht en heerlijkheid van Jehovah God zoals tot uitdrukking is gebracht door bemiddeling van zijn Zoon, die de hemelen van alle onrechtvaardigheid heeft gereinigd en dingen heeft bereid voor de glorierijke nieuwe wereld van rechtvaardigheid, die thans nabij is. Die strijd in de hemel werd gestreden en gewonnen; de volgende en laatste, de strijd van Armageddon, moet nog worden gestreden tot volledige rechtvaardiging van Jehovah’s naam en Woord. Wenst gij die strijd te overleven? Begin dan nu de heerlijkheden van Jehovah’s koninkrijk te bestuderen en er over te spreken. Zij die Jehovah God en zijn Zoon hebben leren kennen en iets te weten zijn gekomen van de nieuwe wereldomvattende natie, zijn gelukkig en wensen Christus’ bevel om te prediken, op te volgen. Jezus zeide: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:14, NW). Negentienhonderd jaar geleden werd deze speciale Koninkrijksboodschap een krachtige stoot gegeven in de bediening van Jehovah’s Zoon, Christus Jezus. Zijn volgelingen predikten het Koninkrijk eveneens en organiseerden de getrouwe slaven van Christus in één gemeente. Zij werden allen geroepen tot één roeping, een hemelse roeping, „het koninkrijk des hemels,” ten einde de bruid van Christus, zijn lichaam, te zijn (Kol. 1:18, NW). Jakobus zeide: „God verkoos hen die arm zijn ten opzichte van de wereld opdat zij rijk zouden zijn in geloof en erfgenamen van het koninkrijk, dat hij heeft beloofd aan wie hem lief hebben, niet waar?” (Jak. 2:5, NW). Zij die rijk waren in geloof spraken tot anderen over het Koninkrijk en geloofden dat Christus wegging om een plaats voor hen te bereiden zodat zij bij hem konden zijn in hemelse heerlijkheid. Die plaats is thans in het hemelse Zion opgericht:
5. Welk in de Openbaring opgetekende visioen toont aan dat hun de beloofde plaats, die voor hen is bereid, te beurt valt?
5 „En ik zag, en zie! het Lam staande op de berg Zion, en bij hem honderd vier en veertig duizend hebbende zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven. En ik hoorde een geluid uit de hemel gelijk het geluid van vele wateren en gelijk het geluid van luide donder; en het geluid dat ik hoorde, was gelijk dat van zangers die zich begeleiden op de harp terwijl zij op hun harp spelen. En zij zingen als het ware een nieuw lied voor de troon en voor de vier levende schepselen en de personen op leeftijd; en niemand was in staat zich dat lied eigen te maken dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde zijn gekocht.” — Openb. 14:1-3, NW.
6. Wat is, zoals door Daniël 2:44 wordt aangetoond, Jehovah’s voornemen betreffende het Koninkrijk, en wie nog meer moeten er thans geloof in tonen en Zijn lof zingen?
6 Het glorierijke koninkrijk des hemels zal Jehovah’s voornemen volbrengen terwijl Christus Jezus spoedig in de strijd van Armageddon wederom de leiding zal nemen tegen de Duivel, die nog steeds de god van deze wereld en haar verdeelde natiën is. Wij lezen: „Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan” (Dan. 2:44). Wanneer dat geschiedt in ons geslacht, zullen de andere schapen die thans in Jehovah’s Nieuwe-Wereldmaatschappij worden bijeenvergaderd, de gelegenheid hebben Jehovah’s lof voor eeuwig te zingen. Maar zij moeten nu geloof tonen in Jehovah hun God en in zijn thans voorgoed opgerichte regering. — Jes. 9:5, 6.
7. Welke maatschappij wordt thans door het Koninkrijk bestuurd, en welke goddelijke woorden moeten de door de andere schapen gevormde leden van deze maatschappij, gedenken?
7 Het koninkrijk des hemels bestuurt thans de Nieuwe-Wereldmaatschappij, waarbij de andere schapen van Christus Jezus, die hij thans bijeenvergadert opdat zij de gelegenheid hebben in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid voor eeuwig in geluk, in vrede en in voorspoed te leven, zijn inbegrepen. Zijt gij een van deze andere schapen geworden door uw leven aan Jehovah’s aanbidding of dienst op te dragen? Indien dit het geval is, gedenk dan Gods woorden: „Ik, Jehovah uw God, ben een God die exclusieve toewijding eis, . . . Gij moet de naam van Jehovah uw God niet op een onwaardige wijze opnemen, want Jehovah zal degene die zijn naam op een onwaardige wijze opneemt, niet ongestraft laten.” — Ex. 20:5, 7, NW.
ZELFZUCHT ONPRAKTISCH
8. Waarom is Psalm 145 in deze tijd niet slechts een dromerige uitdrukking?
8 Alhoewel de 145ste Psalm een psalm van lofprijzing en complimenten is en vele dingen uitdrukt over de heerlijkheid van Jehovah God en zijn koninkrijk, is het niet slechts een dromerige uitdrukking. Het is niet de verbeelding van een persoon die er rustig bij zit en alleen maar denkt hoe wonderbaarlijk zulke dingen zouden zijn indien ze aldus waren. Wat de psalmist schrijft, zijn werkelijke, nuchtere uitdrukkingen van dingen die thans geschieden en dingen die nog zullen geschieden. Hij spreekt van de heerlijkheid van Jehovah’s opgerichte koninkrijk. Het is werkelijk, het is levend, het is een gevestigde zaak. Het is iets waarmede en waarvoor wij moeten werken en wat wij niet moeten tegenwerken.
9. Welke actuele vragen over het Koninkrijk doen zich in het licht van het voorgaande aan ons voor, en wat is, zoals wereldse mensen nadrukkelijk beweren, noodzakelijk voor de vooruitgang van deze oude wereld?
9 Is zulk een koninkrijk mogelijk? Gelooft gij dat het mogelijk is? Wanneer gij over Jehovah’s Woord nadenkt, leeft dat Woord dan voor u? Overtuigt het u er van dat Jehovah’s koninkrijk een werkelijkheid is, dat het Koninkrijk is opgericht, dat het in werking is en dat het Jehovah’s dienstknechten in deze tijd regeert? Kunt gij de zichtbare feiten naast de Bijbelse profetieën waarnemen? Zijn het Koninkrijkswerk en de wijze waarop het wordt verricht, praktisch, of denkt gij dat het samenstel van deze oude wereld praktischer is? Wanneer iemand tot mensen van deze oude stervende wereld spreekt, die deze wereld ondersteunen en haar trachten bijeen te houden, bemerkt hij spoedig dat hun theorie is, dat er zelfzucht tussen natiën moet zijn ten einde te blijven bestaan, er moet zelfzucht onder de mensen zijn ten einde vooruitgang te maken en de beschaving te bevorderen. Kijk eens naar de zelfzucht van deze wereld. Is ze praktisch?
10. Welke vervulling van de profetie toont aan of zelfzucht deze wereld al dan niet beter heeft gemaakt?
10 Zelfzucht heeft geleid tot de toestand die in de volgende woorden was voorzegd: „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen zijn, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelf, liefhebbers van geld, aanmatigend, hovaardig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, zonder erkentelijkheid, zonder goedertierenheid, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor goedheid, verraders, eigenzinnig, opgeblazen van eigenwaarde, veeleer liefhebbers van genoegens dan liefhebbers van God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben maar de kracht er van niet blijken te bezitten; en keer af van dezen” (2 Tim. 3:1-5, NW). Stelt u zelf nu de vraag: Heeft de zelfzucht van de wereld haar beter gemaakt? Is ze vooruitgegaan en heeft de zelfzucht van de wereld haar tot een vredige, gelukkigere wereld gemaakt? Uw antwoord is, Neen. Zelfzucht is dus niet praktisch.
11, 12. Wat hebben de mensen van deze wereld nodig, en tussen welke twee grote dingen moeten wij daarom onze keuze tot uitdrukking brengen?
11 Wat heeft de wereld nodig? Geen zelfzucht, maar liefde zoals door Jehovah tot uitdrukking is gebracht in het nieuwe en glorierijke koninkrijk van God. Die rechtvaardige regering, die thans reeds functioneert, is op liefde gebaseerd, want God is liefde. Jehovah God toont aan dat hij overeenkomstig dat beginsel te werk gaat, en overeenkomstig dat beginsel moet een ieder van ons te werk gaan indien wij in die nieuwe wereld van rechtvaardigheid zullen zijn. Liefde is het fundament van dit alles.
12 Daarom kunnen wij er net zo goed nu reeds mee beginnen te leren lief te hebben: Jehovah God, de Souvereine Regeerder, lief te hebben; zijn Zoon lief te hebben, zijn andere schepselen lief te hebben en dingen voor hen te doen. Een van de beste manieren waarop gij thans uw liefde voor mensen kunt tonen, is, tot hen te spreken van de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk. Het is een werkelijke regering, een groeiende organisatie, die door honderdduizenden mensen reeds wordt erkend. Sedert de geboorte er van in 1914 heeft het aan millioenen personen voortdurend zegen en geluk gebracht en doet dit nog steeds, terwijl het in de toekomst aan nog millioenen meer leven, geluk en vrede zal brengen. Liefde zal de nieuwe wereld tot een prachtige plaats maken om in te leven! Gij hebt gezien wat zelfzucht voor deze oude wereld heeft gedaan. Gij doet daarom uw keuze: Gods koninkrijk of de wereld van de Duivel.
13. Welke dingen hebben er toe geleid deze oude wereld te verdelen?
13 Wat een verdeelde wereld hebben wij! Wij hebben de talen die door verschillende groepen mensen in alle delen der aarde worden gesproken, waardoor het onmogelijk wordt gemaakt dat zij met andere groepen mensen communiceren. De natiën begrijpen elkaar niet. De taal is een verdeeldheid brengende factor geweest. De natiën hebben hun eigen grenzen getrokken en om die grenzen gestreden, omdat ze zelfzuchtig zijn: ’Stop! kom niet over deze lijn; dit is van mij!’ Maar deze zelfzucht heeft tegenwoordig geen eenheid, vrede of geluk in deze verdeelde wereld teweeggebracht. Dit is ook waar met betrekking tot de religie. Religie, hetzij heidense of zogenaamd „Christelijke” religie, is een van de grootste krachten die de mensen verdeelt.
14, 15. Zijn politiek en handel gebleken onzelfzuchtig te zijn, en waartoe hebben alle vormen van zelfzucht voor de mensen, waar zij zich ook bevinden, geleid?
14 Dan is er de politiek met haar verschillende partijen, haar verschillende vormen en ideeën van regering, die alle beweren „onzelfzuchtig” te zijn. Maar zijn ze dit? Ten slotte is er de handel, gekenmerkt door zijn concurrerende, zelfzuchtige wijze van zaken doen en het opbouwen van machtige organisaties met het doel alle schatten van één soort, zoals olie of ijzer, in de handen van enkelen te krijgen, zodat de eigenaars er van de wereld kunnen beheersen.
15 Wat heeft al die zelfzucht nu gebracht? Het heeft voor mensen, waar zij zich ook bevinden, geleid tot haat, oorlogen en de dood.
16. Door wie wordt Gods koninkrijk in deze tijd op aarde vertegenwoordigd, en hoe maakt Psalm 145 een verschil tussen het Koninkrijk en de wereld van de Duivel?
16 In Psalm 145 sprak David, een man naar Gods hart, over de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk. Er is geen heerlijkheid in de koninkrijken van deze oude wereld. Nu kennen wij Jehovah’s koninkrijk, zoals dit door middel van zijn Woord is geopenbaard, en het is een regering die is gebaseerd op liefde, rechtvaardigheid, vrede en gerechtigheid. Welk koninkrijk wenst gij? Welk wilt gij dienen? Wij hebben zo-even de oude wereld bekeken. Hoe zien wij de nieuwe wereld? Wij zien haar vertegenwoordigd in het volk dat Jehovah God in deze tijd heeft bijeenvergaderd en tot een organisatie, een Nieuwe-Wereldmaatschappij, heeft opgebouwd. Ja, zij leven nog steeds op deze aardbol, die, zoals zij weten, sedert 1914 zijn domein is waarover hij souvereine macht heeft, maar zij zijn uit die oude wereld gekomen. Zij hebben alle gebrekkigheden en ziekten die de gewone man ook heeft, maar zij zijn niet ongelukkig zoals deze oude wereld en zij bezitten niet haar zelfzucht. Door Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid heeft hij in deze „laatste dagen” degenen bijeenvergaderd die hem en die rechtvaardigheid, zachtmoedigheid, geluk en tevredenheid zoeken, en hij heeft hen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij gebracht. De 145ste Psalm toont aan hoe Jehovah God de hand zal uitsteken om degenen te helpen die zijn gevallen en wensen op te staan, en om degenen te helpen die gedwongen zijn neder te buigen. Hij biedt hun zijn hand aan; hij zegt dat hij hen zal voeden. Er is een groot verschil in het beginsel waardoor deze twee organisaties, die van Jehovah en die van de Duivel, zich laten leiden. De organisatie van de Duivel is een goddeloze, zelfzuchtige wereld, die de mensen onderdrukt. De organisatie van Jehovah is het glorierijke koninkrijk, dat op liefde en zondeloosheid is gebaseerd, want hij trof de regeling om de zonde van de wereld weg te nemen door het bloed van zijn Lam, Christus Jezus.
17. Wiens behoefte en verlangen bevredigt Jehovah?
17 In Psalm 145:14-16 wordt aangetoond hoe Jehovah de armen en nederigen van hart helpt, want hij ’bevredigt het verlangen van al het levende’. Ja, zij die Jehovah hebben leren kennen en zijn Woord hebben bestudeerd, zijn stellig bevredigd met waarheid en hun tegenwoordige geluk in het leven. Maar laten wij verder gaan dan slechts zijn volk en de aarde zelf onderzoeken, en ook het dierenrijk. Hij bevredigt zelfs al hun verlangens. De vogels die boven de aarde vliegen, genieten ten volle van hun levensduur alhoewel deze kort is. Hij bevredigt hun behoeften door het voedsel, door de nesten, door de bomen en door de open lucht waarin ze kunnen vliegen. Onderzoek welke afdeling van de schepping maar ook — het dierenleven dat op de aarde kruipt of de vissen die in de zee zijn — hij bevredigt al hun behoeften. Welnu, indien hij zo zorgvuldig voor hen zorgt, zal hij stellig voor u zorgen, indien gij in zijn organisatie komt. Wat een wonderbaarlijke voorziening heeft hij getroffen voor alles wat hij in de hemelen en op aarde heeft geschapen! „Slaat oplettend de vogels des hemels gade, want zij zaaien geen zaad noch maaien zij noch vergaderen zij in voorraadschuren; toch voedt uw hemelse Vader ze. Zijt gij niet meer waard dan zij?” — Matth. 6:26, NW.
18. Waarom is het derhalve onmogelijk dat wij ons niet uitdrukken, en wat wordt in Psalm 103:1-5 jegens Jehovah tot uitdrukking gebracht?
18 Zullen wij ons dan niet uitdrukken wanneer wij deze dingen weten? Hoe kunnen wij dit wanneer het iets natuurlijks voor ons is om te spreken over iemand die ons liefheeft en die wij liefhebben, en die wij willen zegenen? „Zegenen” betekent gunst of eer aan een persoon te doen toekomen, of goed over hem te spreken. Psalm 103 (AS) toont aan hoe zij die Jehovah God hebben leren kennen, dit wensen te doen. De eerste vijf verzen van deze Psalm brengen hun dankbaarheid tot uitdrukking: „Zegen Jehovah, mijn ziel; en al wat in mij is, zegen zijn heilige naam. Zegen Jehovah, mijn ziel, en vergeet al zijn weldaden niet: die al uw ongerechtigheden vergeeft; die al uw ziekten geneest; die uw leven verlost van vernietiging; die u met goedertierenheid en tedere barmhartigheden kroont; die uw verlangen bevredigt met goede dingen, zodat uw jeugd wordt vernieuwd gelijk de arend.”
19. Waarom behoren wij dan ook Jehovah en zijn heilige naam te zegenen? En wat houdt ons actief als Zijn vertegenwoordigers?
19 Zegent gij Jehovah en zijn heilige naam? Gij behoort dit te doen, want gij hebt al zijn weldaden gezien, of kunt ze zien indien gij oplet. Hij heeft u genezen en u geholpen op het pad der levenden te komen, of hij zal u genezen indien gij hem en de waarheid zoekt. Hij heeft in de waarheid voorzien, die allen kunnen volgen en waarvan zij voordeel kunnen trekken. Hij zal u de gehele weg tonen die tot het verwerven van eeuwig leven leidt indien gij die weg wilt weten. Hij heeft u van vernietiging in deze oude wereld verlost want gij zijt in zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij gekomen. Indien gij niet zijt gekomen, kunt gij dit doen, of op zijn minst kunt gij een onderzoek instellen. Hij heeft u met goedertierenheid gekroond en heeft u zijn tedere barmhartigheden getoond door zijn Woord toegankelijk te maken. Indien gij de Bijbel bestudeert, zal hij elk verlangen bevredigen. Dan kunt gij zeggen: ’Ik heb de waarheid. Ik ken Jehovah. Ik waardeer het dat ik voor hem kan werken en dat ik leven kan verwerven door voortdurend kennis van hem tot mij te nemen.’ En wat doet dat voor ons? Het houdt ons jong; het houdt ons levend; het houdt ons actief in zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij, als vertegenwoordigers van hem. „Wij zijn daarom afgezanten in de plaats van Christus, alsof God door bemiddeling van ons een dringend verzoek deed. Als plaatsvervangers van Christus smeken wij: ’Wordt met God verzoend.’” — 2 Kor. 5:20, NW.
20. Op welke wijze wordt onze jeugd thans vernieuwd, en wat voor soort van jeugd zullen mensen van goede wil in de nieuwe wereld genieten?
20 Een ieder die in de waarheid is gekomen en zich aan Jehovah God heeft opgedragen, heeft deze goedertierenheid en tedere barmhartigheid ondervonden, en dat geeft hem werkelijk geloof en stelt hem in staat een actief Christelijk leven te leiden en geen huichelaar te zijn. Ongeacht de leeftijd, of zijn jaren vele of weinige zijn, het schijnt dat een Christen alleen zijn jeugd toont, want in het Koninkrijk zal niemand oud worden, en het Koninkrijk is thans opgericht. Wanneer wij daarom nu elke morgen opstaan om over de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk te spreken, staan wij op als een man in zijn jeugd. David zegt: „Uw jeugd wordt vernieuwd gelijk de arend.” Wij bevinden ons niet meer in gevangenschap aan Babylon, maar wij zijn nu vrij. „Zij gaan van kracht tot kracht; een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Zion” (Ps. 84:8). ’Die Jehovah verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden’ (Jes. 40:31). Wij hebben iets wat ons zo bezighoudt. Wij hebben geen tijd om oud te worden en ons terug te trekken van het dienen van het voorspoedig zijnde Koninkrijk, dat weldra deze oude wereld met Gog van Magog zal opruimen en het alles zal vernietigen. Dan zullen de mensen van goede wil een voortdurende jeugd genieten onder het nieuwe en glorierijke samenstel van dingen, waarnaar rechtvaardige mensen door alle eeuwen in de geschiedenis der aarde heen hebben verlangd, en een ieder van hen zal het in de nieuwe wereld voortdurend zien uitbreiden en bloeien.
IN ZIJN VEERTIGSTE JAAR
21. In welk jaar van het opgerichte Koninkrijk leven wij thans, en waarom zijn wij tevreden, ondanks wat het jaar moge betekenen?
21 Sedert 1914 hebben wij onder de regering van dit koninkrijk geleefd. Tegenwoordig leven wij in het veertigste jaar van zijn onweerstaanbare regering. Wat houdt dit jaar voor ons in? Wij kunnen het niet zeggen. Het zal veel beter zijn dat wij wachten totdat dit veertigste jaar volledig voorbij is en dan terugkijken om te zien of dat veertigste jaar van het Koninkrijk enige speciale betekenis had. Ongeacht of er al dan niet iets speciaals is in dit veertigste jaar van Jehovah’s glorierijke regering als Koning (Openb. 11:16, 17; 19:6, NW), in welk jaar wij nu leven, wij gevoelen ons stellig jong, en volkomen bevredigd met dat wat tot dusver is geschied. Wij zijn tevreden. Overal waar de leden van Jehovah’s naamvolk zijn, kunnen zij nog steeds op enthousiaste wijze hun God loven en hem dag en nacht aanbidden en zij zijn zich volkomen bewust van Jehovah’s belangstelling voor hen.
22. Hoe is Jehovah’s onmetelijke goedgunstigheid jegens ons betoond, en hoe drukken wij ons daarom jegens hem uit?
22 Jehovah’s getuigen spreken daarom voortdurend van de goedheid van Jehovah God. Zij verkondigen zijn koninkrijk. Zij prediken het Woord, en, evenals hun God, zijn zij gelukkig. Aan hen blijft Jehovah zich openbaren, en zij kennen Jehovah en zij moeten zich aangaande hem uitdrukken. Hij heeft Jehovah’s getuigen onmetelijke goedgunstigheid betoond, en is zowel met hen als met de gehele mensheid vergevensgezind en lankmoedig geweest. Wij die de gelukkige God kennen en zijn waarheid bezitten, hebben zijn barmhartigheid gevoeld; wij zijn met zijn tederheid begiftigd. Wij hebben daarom reden om met David (Ps. 34:1-3, AS; 34:2-4, Statenvert.) op vreugdevolle wijze te zeggen: „Ik zal Jehovah te allen tijde zegenen; zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn. Mijn ziel zal hem doen roemen in Jehovah; de zachtmoedigen zullen er over horen, en blijde zijn. O verheerlijk Jehovah met mij, en laten wij tezamen zijn naam verhogen.”
23. (a) Wie op aarde horen dat Jehovah zo wordt gezegend, en aan welke uitnodiging geven zij gehoor? (b) Waarin ligt de kracht van de Nieuwe-Wereldmaatschappij?
23 Hebt gij hetzelfde gevoelen en spreekt gij aldus? Wenst gij Jehovah te allen tijde te zegenen, en hem voortdurend met uw mond te loven? Indien dit zo is, wat gebeurt er dan? In Psalm 34 wordt getoond dat wanneer gij Jehovah met uw mond looft, anderen die zachtmoedig zijn, uw lof zullen horen. Iemand die tot Jehovah is gekomen en zijn leven aan de dienst blijft toewijden, zal geregeld spreken en de zachtmoedigen zullen zijn spraak horen; en dan zullen zij worden uitgenodigd om Jehovah met hem te verheerlijken en zijn naam tezamen te verhogen. En vervolgens zullen de zachtmoedigen gehoor geven aan de uitnodiging: „Laten wij tezamen zijn naam verhogen.” Welnu, zult gij Jehovah God aldus loven en verhogen in dit veertigste jaar van zijn opgerichte koninkrijk? De Nieuwe-Wereldmaatschappij is over de gehele wereld georganiseerd om juist dit ’op de gehele bewoonde aarde te doen met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven’ (Matth. 24:14, NW). Als een maatschappij voor het afleggen van zulk een getuigenis zal een ieder van de daarmede verbonden predikers, „van huis tot huis” spreken. Hierover bestaat geen twijfel. Thans zien wij de kracht van die organisatie, maar niet wegens de 510.228 lofprijzers die thans in de Nieuwe-Wereldmaatschappij zijn. Neen, haar kracht ligt niet in aantallen. Hoewel de organisatie groot is in aantallen, is Jehovah’s heilige geest de kracht waardoor deze aantallen worden ondersteund en bijgestaan. Gij persoonlijk voelt die kracht, die werkzame kracht, want gij zijt in Jehovah’s organisatie gekomen. Zijn gunst wordt op zijn getuigen gezien. Zij allen gaan voorwaarts in de dienst onder Jehovah’s aangestelde Herder-Vorst, Christus Jezus.
24. Waarom nodigen wij anderen uit om tezamen met ons Jehovah’s naam te verheerlijken, en over welke onlangse manifestatie van de heerlijkheid van zijn Koninkrijk zullen wij blijven spreken?
24 Deze honderdduizenden lofprijzers, die van huis tot huis getuigenis afleggen, nodigen elke dag, elke nacht, over deze gehele wereld, op vreugdevolle wijze anderen uit ten einde tezamen met hen Jehovah’s naam te verheerlijken. Wij vragen hun niet Jehovah’s naam te verheerlijken enkel en alleen om hen er toe te krijgen „Jehovah’s getuigen” genoemd te worden, zoals door de religieuze organisaties wordt gedaan om over deze gehele aarde leden te krijgen. Neen, wij vragen het hun omdat wij sprekende bedienaren van het evangelie willen hebben, die de ware aanbidding van de Almachtige God zullen bevorderen en die Jehovah zullen willen verheerlijken en zijn naam verhogen en niet verbergen. Wij wensen dat alle personen van goede wil de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk waarderen en alle zegeningen die hen wachten, er van verkrijgen, en de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk door bemiddeling van hen laten weerkaatsen in de ware aanbidding die zij aan Jehovah God geven. Wij wensen te zien dat zij „Jehovah te allen tijde zegenen” en aan de wereld getuigenis afleggen van de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk. Die heerlijkheid hebben wij op 19-26 juli 1953 in het Yankee Stadion kunnen zien, gedurende de door Jehovah’s getuigen belegde Vergadering der Nieuwe-Wereldmaatschappij. Terwijl aldaar mensen aanwezig waren uit alle natiën, geslachten, talen en families der aarde, die één geest en één liefde voor Jehovah God hadden, kon gij het zien. Het was een glorierijk feest. Indien gij daar zijt geweest, hebt gij er van genoten en tot anderen over het koninkrijk gesproken en, door Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid, zult gij er mede voortgaan dit te doen.
25. Wat was er in Jehovah’s getuigen te zien op de vergadering, wat iemand er toe zou bewegen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij te worden vergaderd?
25 Indien gij daar niet zijt geweest, wat zagen anderen in Jehovah’s getuigen als de Nieuwe-Wereldmaatschappij? Was het niet de vrede, kalmte, vriendelijkheid, liefde, oprechtheid en eenheid van die groep? Indien dit zo was, waarom laat gij u dan niet door Jehovah’s Juiste Herder, Christus Jezus, in zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij vergaderen? Indien uw hart juist is, zult gij gehoor geven aan de uitnodiging: „Verheerlijkt Jehovah met mij, en laten wij tezamen zijn naam verhogen.” — Ps. 34:3, AS; vs. 4, Statenvert.
26-32. Wat hadden vele van de persberichten, commentaren en redactionele artikelen te zeggen over Jehovah’s getuigen die de vergadering bezochten?
26 Wendt u tot enkele van de duizenden persberichten, commentaren en redactionele artikelen, waarin wij het volgende lezen:
27 „Dit weekeinde stromen duizenden van hen uit de gehele wereld de stad New York binnen . . . Zij worden Jehovah’s getuigen genoemd, en een ieder . . . een bedienaar van het evangelie zowel in naam als in daad. Alhoewel de meesten van hen de kost verdienen doordat zij een wereldse baan hebben, wijden zij het overige gedeelte van hun tijd aan geestelijke zaken — het bezoeken van de huizen, het prediken op de hoeken der straat en het uitreiken van lectuur.” — Bericht van „Associated Press”, wijd en zijd gepubliceerd op 18 en 19 juli 1953.
28 „Jehovah’s getuigen zijn volijverige gelovigen in de Bijbel als ’God’s woord der waarheid’. Hun dynamisme treft echter bewondering. Hun toewijding verschaft een antwoord op de dikwijls tot uitdrukking gebrachte vraag of de religie de mensheid in de steek heeft gelaten. Natuurlijk heeft ze dit niet, maar de mensheid schijnt dikwijls niet de idealen van ware religie te hebben gevonden.” — Redactioneel artikel in de Paterson (N.J.) Morning Call, 20 juli 1953.
29 „Wij zullen die Jehovah’s getuigen missen wanneer zij zijn weggegaan. . . . Die mensen schijnen de room van het land te zijn wanneer het op beleefdheid, hoffelijkheid en enkele andere dingen aankomt, welke hoedanigheden de meesten van ons in deze dagen veronachtzamen. . . . Die mensen zijn net zo beleefd wanneer zij achter het stuur zitten als wij wanneer wij in de vestibule vaneen hotel zijn, en dat wil wat zeggen.” — De Dunellen (N.J.) Weekly Call, 23 juli 1953.
30 „De achtdaagse wereldvergadering van Jehovah’s getuigen bracht bijna 150.000 leden van deze bestendige sekte naar het gebied van de stad New York — mannen, vrouwen en hun gezinnen uit de gehele wereld, die hun geloof actief beleven.” — Redactioneel artikel in The Columbian van Vancouver (Wash.), 24 juli 1953.
31 „Wij stellen voor deze ernstige mensen altijd welkom te heten in onze stad. . . . Wij hopen eveneens dat hun voorbeeld een stroming zal beginnen onder enkelen van de eigenzinnige opgroeiende jongens en meisjes, die hier jaarlijks hun slechte gedrag laten zien.” — Redactioneel artikel in de New York (N.Y.) World-Telegram and Sun, 22 juli 1953.
32 „Onder de personen die tot Jehovah’s getuigen behoren en die afgelopen week deze stad doortrokken op weg naar huis van de wereldconferentie in New York . . . bevonden zich blanken en zwarten en ogenschijnlijk Amerikaanse Indianen en mensen van Oosterse oorsprong, van zowel gele als bruine rassen . . . familiegroepen, die rustig gelukkig zijn in het bezit van een religie welke hen in beslag neemt en waaraan zij hun leven hebben opgedragen. . . . Overal waar zij gaan, verkondigen zij trots en met vreugde hun zaak maar op een rustige, ordelijke manier, waarvoor zij onderricht zijn geworden. Zij zijn prachtige mensen, die in aantal en aanzien groeien. En waar zij ook gaan, zijn zij welkom. Door hun gedrag scheppen zij zo’n goede opinie dat zij worden aangespoord terug te keren. En dit kan niet van alle congressen en bijeenkomsten worden gezegd.” — Redactioneel artikel in Allentown (Pa.) The Morning Call, 28 juli 1953.
33. Wat was daar werkzaam met goede resultaten, maar wat gaat in deze wereld in de praktijk niet op, zoals merkbaar is in haar Verenigde Naties?
33 Aan de hand van deze berichten zoudt gij zeggen dat liefde, Gods weg, werkzaam was en resultaten opleverde, werkelijk geluk en tevredenheid! Wenst gij het te proberen? Antwoord niet zoals de wereld. „Neen,” zegt de oude wereld, „ons idee van het leven is dat ’zelfzucht vooruitgang betekent.’” Zij denken dat Jehovah’s getuigen iets heel moois hebben gedaan door ten getale van meer dan honderd vijftig duizend op vredige wijze samen te komen, maar als een wereldomvattende organisatie zal het niet in de praktijk opgaan. Welnu, zie naar de Verenigde Naties. Het is een wereldomvattende organisatie en haar zelfzucht gaat in de praktijk niet op. Waarom proberen de geestelijken en heersers niet Jehovah’s koninkrijk en Gods weg van liefde?
34. In de werkelijkheid van welke regering bestaat thans alle reden te geloven, en wie zullen acht slaan op Psalm 145:18, en wie niet?
34 Jehovah’s koninkrijk is opgericht en is thans in zijn veertigste jaar. Het is een werkende regering met Christus Jezus aan het roer. Hij is teruggekeerd en hij regeert als Jehovah’s aangestelde Koning. Zijt gij voor hem? Er bestaat alle reden te geloven dat zijn regering is begonnen. Zult gij Jehovah en zijn Koning dienen? Ziet gij de heerlijkheid van Jehovah’s koninkrijk en zult gij er over spreken? Zult gij nu voorwaarts gaan in de bediening en Jehovah God het bewijs geven dat gij gelooft dat zijn koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is? In Psalm 145:18 wordt gezegd dat ’Jehovah nabij allen is die hem aanroepen, allen die hem in waarheid aanroepen’. Waarom probeert de organisatie der Verenigde Naties het niet, en dan natuurlijk naar Jehovah luistert? Dit is eveneens een goede raad voor de geestelijken, maar zij zullen er geen acht op slaan. Duizenden andere personen zullen er echter wel acht op slaan.
35. Aan wie zal Jehovah er dan blijk van geven dat hij nabij hen is, en waarheen is het thans de tijd om te vlieden?
35 Ook al zijt gij misschien geïsoleerd in het een of andere gedeelte van de wereld of in een kleine gemeente van zijn volk, Jehovah zal nabij u zijn indien gij hem in waarheid aanroept. Op geen enkel tijdstip is hij ver weg. Zelfs wanneer twee of drie in zijn naam zijn bijeenvergaderd, is hij daar in hun midden, door zijn kracht en zorg. Daar gij Jehovah’s getuigen zijt en u aan Jehovah God hebt opgedragen, hebt gij een hoop. Gij weet dat het Koninkrijk een werkelijkheid is. Gij hebt de bewijzen uit de Schrift dat het in 1914 werd opgericht. Nu ziet gij de bijeenvergadering der andere schapen in groten getale, bij de duizenden; en gij hebt de geest van Jehovah God op de Nieuwe-Wereldmaatschappij gemanifesteerd gezien. Waarom zoudt gij dan ooit twijfelen? Thans is het de tijd om met Jehovah’s volk naar de bergen te vlieden. Tracht het later niet alleen te doen. Het zal te gewaagd zijn. — Matth. 24:19-21, NW.
36. Waaraan dienen wij geen tijd te verspillen, maar wat is in plaats daarvan het belangrijkste werk dat wij thans moeten doen?
36 Verspil nu niet uw tijd aan het voorzeggen van wat er in dit veertigste jaar van Jehovah’s koninkrijk zal geschieden. Gij dient ten volle te beseffen dat Jehovah weet wat hij zal doen en wat zijn voornemen is in dit jaar of enig ander jaar in de toekomst, en dat hij volkomen in staat is het op zijn bestemde tijd te volbrengen. Op het ogenblik hebben wij zijn bevel ontvangen om van de heerlijkheid van zijn koninkrijk te spreken. Wij hebben niets anders te doen. Het is het belangrijkste werk in de gehele wereld.