Bent u gereed om over de bijbel te praten?
„IK GELOOF dat de bijbel het beste geschenk is dat God ooit aan de mens heeft gegeven”, zei Abraham Lincoln, de zestiende president van de Verenigde Staten. Hoewel Lincoln nooit bij een kerk aangesloten is geweest, was hij vanaf zijn jeugd gewend de bijbel te lezen. Gedurende zijn schoolperiode in het achtergebleven wilde westen werd de bijbel zelfs voor leeslessen gebruikt. En naar verluidt had Lincoln gedurende de tijd dat hij president was, in de jaren 1861-1865, vaak een oude gezinsbijbel in de hand.
Abraham Lincoln was slechts een van de vele welbekende personen die de bijbel als van werkelijke waarde in het leven beschouwden. Hoe staat het echter met u? Beschouwt u de Schrift werkelijk als een geschenk van God? Misschien hebt u zich aan Jehovah God opgedragen en hebt u het voorrecht „het glorierijke goede nieuws van de gelukkige God” met anderen te delen (1 Tim. 1:11). Indien dit zo is, kunt u de Schrift dan op doeltreffende wijze gebruiken? Bent u gereed om over de bijbel te praten?
DE NOODZAAK OM AAN DE HAND VAN DE BIJBEL TE SPREKEN
Christenen moeten de bijbel goed kennen ten einde hun opdracht te vervullen om ’discipelen te maken van mensen uit alle natiën, . . . en hun te leren alles te onderhouden’ wat Jezus Christus heeft geboden (Matth. 28:19, 20). Jezus was zelf goed met de Schrift bekend. Hij gebruikte de Schrift om de verzoekingen van Satan de Duivel af te slaan (Matth. 4:1-11). Jezus las Gods Woord ook aan anderen voor, zoals in de synagoge te Nazareth (Luk. 4:16-21). In zijn gesprekken met de mensen zei hij vaak: „Er staat geschreven”, waarna hij dan de Hebreeuwse Geschriften aanhaalde (Luk. 7:27; 19:46; Matth. 21:13). Wat een voortreffelijk voorbeeld voor zijn volgelingen!
De apostel Paulus volgde Jezus’ voorbeeld na, want in zijn predikings- en onderwijzingswerk maakte hij gebruik van Gods Woord. In Thessaloníka ging hij bijvoorbeeld naar een synagoge van de joden, „en drie sabbatten achtereen redeneerde hij met hen aan de hand van de Schriften, waarbij hij door middel van verwijzingen verklaarde en bewees dat de Christus moest lijden en uit de doden moest opstaan” (Hand. 17:1-3). De eerste-eeuwse christenen waren klaarblijkelijk in staat en gaarne bereid om over de Schrift te praten.
Die vroege christenen waren zich ervan bewust hoe belangrijk het was aan de hand van de Schrift te spreken. Daarom wilden zij Gods Woord in de handzaamste vorm hebben. Het is interessant te lezen wat C. C. McCown, die over het onderwerp „De vroegste christelijke boeken” schreef, opmerkte: „De eenvoudige, praktische niet-literaire aard van het vroege christendom wordt beklemtoond door wat de recente ontdekkingen met betrekking tot hun gebruik van de codex hebben bewezen. De religieuze boeken van de christenen, zowel het Oude Testament als de nieuwe geschriften die na verloop van tijd heilig werden, vormden geen lectuur die de welgestelden op hun gemak konden doornemen. Hardwerkende zakenmensen stelden zich ten doel zoveel mogelijk materiaal in een boek te krijgen. Zij en de oprechte christelijke zendelingen wilden snel naar deze of die bewijstekst kunnen verwijzen, zonder eerst hele einden papyrus te moeten ontrollen. Zij werden in het geheel niet door snobistische literaire pretenties beheerst.” Zij verschaften hun Geschriften derhalve in boekvorm, dezelfde vorm die wij tot op de huidige dag gebruiken. — The Biblical Archaeologist Reader, blz. 261.
Tot de vroege christenen die gereed waren om over de Schrift te praten, behoorde Apóllos. Toen hij in Acháje arriveerde, kon hij anderen in geestelijk opzicht helpen, „want intensief en grondig bewees hij de joden in het openbaar dat zij ongelijk hadden en toonde aan de hand van de Schriften aan dat Jezus de Christus was” (Hand. 18:24-28). Het schenkt beslist voldoening God en zijn Woord te kunnen hoog houden door ’altijd gereed te zijn ons te verdedigen voor een ieder die van ons een reden eist voor de hoop die in ons is’ (1 Petr. 3:15). Ja, het is lonend oprechte onderzoekers een antwoord te kunnen geven aan de hand van Gods Woord de bijbel (Kol. 4:6). En de vreugde neemt toe wanneer men over de Schrift praat en de geestelijke vooruitgang opmerkt die een leerling gedurende een persoonlijke huisbijbelstudie maakt.
MENSEN HELPEN IS ONS DOEL
Het voornaamste doel van Jehovah’s Getuigen is mensen in geestelijk opzicht te helpen, en niet slechts bijbelse lectuur bij hen te verspreiden. In veel plaatsen zijn de mensen al vaak thuis bezocht en hebben zij misschien niet méér lectuur nodig. In plaats daarvan hebben zij behoefte aan bijbelse besprekingen waardoor hun vragen worden beantwoord, waardoor zij worden gestimuleerd de publikaties aan de hand van hun bijbel te bestuderen en waardoor zij ertoe worden bewogen God „met geest en waarheid” te aanbidden. — Joh. 4:23, 24.
Wanneer u, als een christelijke getuige van Jehovah, met oprechtheid aan de hand van de bijbel spreekt, voegt dit een overredende kracht aan de Koninkrijksboodschap toe die de gedrukte bladzijde op zichzelf niet heeft, althans voor veel mensen niet. Het is belangrijk gevoelig te zijn voor de behoeften van anderen en bereid te zijn hun geestelijke hulp te verlenen die op Gods Woord gebaseerd is. Zelfs jeugdige personen en nieuwelingen kunnen aan de hand van de bijbel spreken. Indien zij geregeld de Schrift lezen en bijbelteksten opmerken die zij kunnen gebruiken wanneer zij met anderen over Gods waarheid spreken, behoeven zij hierin niet beschroomd of terughoudend te zijn. Door dagelijks de Schrift te lezen, zult u in staat worden gesteld met mensen van alle rangen en standen over de bijbel te spreken.
VOOR ELK WAT WILS
De bijbel bevat iets voor mensen met allerlei achtergronden. Wanneer christenen Gods Woord lezen, kunnen zij derhalve inlichtingen opmerken die hen zullen helpen over de bijbel te spreken of zij nu beoefenaars van een der natuurwetenschappen, artsen, huisvrouwen of anderen ontmoeten. Beschouw eens enkele voorbeelden die hier een bewijs van vormen.
Iemand die belangstelling heeft voor de natuurwetenschappen, of deze beoefent, zal misschien heel verbaasd zijn te vernemen dat de profeet Jesaja ongeveer 2200 jaar voordat mensen in het algemeen het feit aanvaardden dat de aarde rond is, schreef: „Er is er Een die woont boven het rond der aarde” (Jes. 40:22). Het Hebreeuwse woord dat hier met „rond” is vertaald, is chug, dat volgens Davidsons Concordance ook met bol of globe vertaald kan worden. Bovendien zal een wetenschappelijk geïnteresseerd persoon het waarschijnlijk met de bijbel eens zijn als hem Job 26:7 wordt getoond, waar staat dat God ’de aarde aan niets ophangt’. De geleerden weten per slot van rekening dat de aarde geen zichtbare ondersteuning heeft.
Laten wij eens veronderstellen dat een christen die van huis tot huis getuigenis geeft, een arts ontmoet. Zou de dokter er niet veel belangstelling voor hebben te weten dat de bijbel het psychosomatische beginsel erkent, namelijk dat er een zeker verband bestaat tussen iemands fysieke gezondheid en zijn emotionele toestand? Hij zal er beslist mee instemmen dat jaloezie, vrees, hebzucht, haat en dergelijke, schadelijk zijn voor de gezondheid, terwijl het goede gevolgen heeft wanneer liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing, de vruchten van Gods geest, worden voortgebracht (Gal. 5:22, 23). De aandacht zou gevestigd kunnen worden op de spreuk: „Een hart dat blij is, doet goed als geneesmiddel, maar een geest die terneergeslagen is, droogt de beenderen uit” (Spr. 17:22). Verder zal een dokter er belangstelling voor hebben te vernemen dat een van de bijbelschrijvers, Lukas, in de Schrift „de geliefde geneesheer” wordt genoemd. — Kol. 4:14.
Met een huisvrouw kunt u over veel bijbelse onderwerpen spreken. Veronderstel dat u opnieuw een bezoek brengt aan een vrouw die belangstelling voor de Schrift aan de dag heeft gelegd. Het gesprek kan op huishoudelijke verantwoordelijkheden komen en zij zal misschien blij verrast zijn over „een bekwame vrouw” te vernemen, zoals die in Spreuken 31:10-31 wordt beschreven. Zo’n vrouw blijkt belangstelling te hebben voor de kleding die haar gezinsleden dragen, het verschaffen van gezond voedsel voor haar huisgezin en het juiste beheer van bepaalde huishoudelijke aangelegenheden. Zij is ijverig, bekwaam en edelmoedig en doet goed jegens personen buiten de gezinskring. Een vrouw in deze tijd zal misschien verbaasd zijn te vernemen dat de bijbel zoveel over huishoudelijke kwesties zegt. En misschien zal zij ook onder de indruk komen van de woorden: „Charme kan bedrieglijk zijn en schoonheid ijdel; maar de vrouw die Jehovah vreest, díe verwerft zich lof.” — Spr. 31:30.
Ook in gesprekken met kinderen kan er veel over de bijbel worden gezegd. Misschien zult u in een bijbelse bespreking met jongeren willen beklemtonen hoe belangrijk het is arrogantie of verwaandheid te vermijden, goed te doen en nederig te zijn. Zoals u weet, beginnen veel kinderverhalen met de woorden: „Er was eens.” Welnu, de profetie van Gideons zoon Jotham begon met overeenkomstige woorden. „Eens”, zo zei Jotham, „gingen de bomen heen om een koning over zich te zalven.” De olijfboom, de vijgeboom en de wijnstok weigerden echter een positie van heerschappij te aanvaarden, terwijl de geringe doornstruik deze gelegenheid gretig aangreep. De waardevolle planten vertegenwoordigden waardige personen, die geen positie als koning over hun mede-Israëlieten wilden bekleden, terwijl de doornstruik, die alleen als brandstof nuttig was, het koningschap vertegenwoordigde van Abimélech, een arrogante, moorddadige man, die over anderen wilde heersen maar een einde vond dat in overeenstemming was met wat Jotham had geprofeteerd (Recht. hfdst. 9). Welk kind zal graag als een doornstruik willen opgroeien?
’HET WOORD JUIST HANTEREN’
Er worden in Gods Woord inderdaad interessante en vaak boeiende kwesties behandeld. Het bevat voor elk wat wils. Een christen moet er echter moeite voor doen „het zwaard van de geest, dat is, Gods woord”, bekwaam te gebruiken (Ef. 6:17). Zeer terecht gaf de apostel Paulus zijn medewerker Timótheüs dan ook de aansporing: „Doe uw uiterste best om u goedgekeurd aan God aan te bieden, als een werkman die zich nergens over behoeft te schamen, die het woord der waarheid juist hanteert.” — 2 Tim. 2:15.
Gebeden tot Jehovah God om wijsheid ten einde over de bijbel te kunnen spreken, zullen beslist verhoord worden. De discipel Jakobus schreef: „Schiet iemand van u . . . te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden” (Jak. 1:5-8). Natuurlijk zullen christenen steeds beter op de hoogte moeten geraken van de leerstellige waarheden die in de Schrift worden aangetroffen. Maar als zij Gods Woord geregeld lezen, zullen zij er ook veel verslagen, uitdrukkingen en wijze uitspraken in aantreffen die bij mensen uit alle maatschappelijke standen een gunstig gehoor zullen vinden. Heb er te zamen met hen een geestdriftig aandeel aan de goede dingen die u als een christen leert, met anderen te delen, waardoor u hen ertoe aanmoedigt eveneens de bijbel te lezen. Wees ervan verzekerd dat Jehovah met u zal zijn als u over de bijbel praat. — Hand. 11:19-21.