Hoe bezie je materiële bezittingen?
Nuttige feiten die jonge mensen dienen te weten
KUN je je een huis letterlijk vol met duizenden prachtige geschenken van allerlei aard en verscheidenheid voorstellen? Zou je daar graag willen wonen en veel van die geschenken van je vader, als het hoofd van dat huis willen ontvangen?
In werkelijkheid woon je reeds in zo’n huis — deze planeet de Aarde — en Jehovah God, de Gever van elk volmaakt geschenk, heeft het met een verbazingwekkende verscheidenheid van goede dingen gevuld (Jak. 1:17). De psalmist schreef dan ook: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” — Ps. 104:24.
Iedere vader die werkelijk van zijn kinderen houdt, vindt het heerlijk hun geschenken te geven en hun blijdschap over deze geschenken te zien. En dit is ook het geval met God als onze hemelse Vader. (Vergelijk Matthéüs 7:9-11.) Het was zijn bedoeling dat mensen ten volle van alle voortreffelijke dingen die de aarde bevat — voedsel, materialen om kleren van te maken, edelstenen, hout en metalen waarmee men een enorme verscheidenheid van artikelen kan maken, dieren die het leven van de mens interessant maken en die hij kan gebruiken bij het verrichten van arbeid — zou genieten.
Maar vreemd genoeg hangt het feit of wij van deze stoffelijke voorzieningen genieten — of wij in feite ten volle van het leven zelf genieten — er zeer veel van af of wij ze niet tot het voornaamste in ons leven maken. Hoe komt dat? Dit komt doordat er andere dingen zijn die zoveel waardevoller zijn dan materiële bezittingen.
Je kunt je waarschijnlijk wel herinneren dat je, toen je nog heel klein was, erg van streek raakte en misschien zelfs een driftbui kreeg als een ander kind met een stuk speelgoed van jou wilde spelen. Als je eraan terugdenkt, lijkt die houding je nu misschien dwaas. Je gevoel voor waarden is verbeterd. Maar als wij niet op onze hoede zijn, kunnen wij gemakkelijk in die kinderachtige manier terugvallen. Wij moeten onszelf eraan blijven herinneren wat werkelijk van belang is in het leven.
Je kent ongetwijfeld enkele jongelui die veel waarde aan materiële bezittingen hechten. Sommigen schijnen bijvoorbeeld bijzonder gesteld te zijn op een transistorradio of een bandrecorder, of een stereo-uitrusting, bepaalde kledingstukken, een fototoestel, een brommer of, in rijkere landen, zelfs hun eigen auto. Sommigen hebben veel meer belangstelling voor die dingen dan voor hun schoolopleiding, hun familie of iets anders. Zij zijn wellicht ook geneigd anderen, met inbegrip van jou, af te meten naar wat zij op het gebied van zulke materiële bezittingen hebben. Is dit redelijk?
Sta hier eens bij stil. Maakt het hebben van zulke materiële bezittingen werkelijk enig verschil in wat jij als persoon bent? Ben je een beter mens als je ze hebt, of een slechter mens als je ze niet hebt? De waardevolste bezittingen, de dingen die werkelijk je waarde als mens bepalen en de dingen die je de meeste voldoening en het meeste geluk kunnen schenken, zijn van andere aard. Kun je bedenken wat enkele van deze waardevollere bezittingen zouden zijn?
BEZITTINGEN DIE MEER, BLIJVENDER GELUK SCHENKEN
Hoe staat het met kennis? Vergelijk eens de waarde van, laten wij zeggen, een andere taal kennen met het bezitten van een stereotoestel of een transistorradio. Zeker, met die dingen kun je andere mensen horen spreken en zingen — in je eigen taal. Maar als je een tweede taal kent, zou je met wel honderd miljoen meer mensen op aarde kunnen spreken dan met enkel de taal die je nu kent. Als je ooit in de gelegenheid was naar andere landen te gaan, zou je enorm veel meer van je reis kunnen genieten — veel meer dan wanneer je een transistorradio meeneemt.
Zo is het ook met leren hoe je dingen moet doen. Te leren hoe een goede kokkin of een bekwame naaister of een uitstekend timmerman te zijn of goed machines te repareren, zou veel grotere toekomstige waarde voor je kunnen hebben door iets in je leven, voor jezelf en voor anderen, te doen wat de moeite waard is dan het hebben van bepaalde materiële bezittingen.
De meest waardevolle kennis is natuurlijk kennis van God Woord. Hiermee kun je troost en hoop brengen aan mensen die gebroken van hart en wanhopig zijn, ja, op een manier waartoe muziek uit een stereotoestel nooit in staat zou zijn. Je kunt met kennis van Gods waarheid zelfs levens redden. Wat voor materiële bezittingen zouden dat volgens jou kunnen? Geen wonder dat de wijze man jonge mensen aanspoort datgene te kopen wat hij aanraadt wanneer hij zegt: „Koop wáárheid en verkoop ze niet — wijsheid en streng onderricht en verstand. De vader van een rechtvaardige zal zonder mankeren blij zijn; wie vader wordt van een wijze, zal zich ook over hem verheugen. Uw vader en uw moeder zullen zich verheugen, en zij die u baarde, zal blij zijn.” — Spr. 23:23-25.
Bedenk ook eens hoeveel waardevoller een goede naam of reputatie is dan materiële bezittingen (Spr. 22:1). Als je erom bekend staat onzelfzuchtig, eerlijk, ijverig, betrouwbaar en beleefd te zijn, kan dit je graag gezien maken, veel meer dan welke kleding maar ook ooit zou kunnen doen. Zulk een reputatie kan je gezocht maken als een waardevolle vriend of als collega op het werk of als werknemer. Het kan maken dat mensen je uitnodigen hen te bezoeken of dingen met hen te doen, om hun goede dingen met je te delen. Zou dit niet elk probleem van eenzaamheid veel beter oplossen dan zelfs een televisietoestel?
Werkelijk, heel veel van ons geluk in het leven hangt af van de zekerheid die wij hebben gewaardeerd te worden, iets voor anderen te betekenen, iets tot hun leven bij te dragen dat zij zouden missen als wij niet leefden. Als je rijk bent aan voortreffelijke hoedanigheden zul je veel meer door de beste mensen gewaardeerd worden dan wanneer je rijk bent aan materiële bezittingen. In het boek van wijze uitspraken wordt dit als volgt gesteld: „Wie zuiverheid van hart liefheeft — wegens de bekoring van zijn lippen zal de koning zijn metgezel zijn.” „Iedere onbemiddelde die in zijn rechtschapenheid wandelt, is beter dan degene die verkeerd is wat zijn lippen betreft, en degene die verstandeloos is. Het begeerlijke in de aardse mens is zijn liefderijke goedheid en iemand met weinig middelen is beter dan een leugenachtig man.” — Spr. 22:11; 19:1, 22.
De jongeman Timótheüs had het voorrecht te worden uitgekozen om de apostel Paulus op zijn zendingsreizen te vergezellen. Dit was niet wegens Timótheüs’ materiële bezittingen maar wegens zijn voortreffelijke hoedanigheden, waarover door christenen in twee steden in Klein-Azië rapport was uitgebracht (Hand. 16:1-4). De ervaring die Timótheüs als gevolg hiervan opdeed, was onschatbaar en maakte hem later bekwaam om zelf speciale toewijzingen te aanvaarden als een man in wie de apostel een groot vertrouwen kon stellen. Dat Timótheüs materiële bezittingen niet tot het belangrijkste in zijn leven maakte, blijkt uit wat Paulus verklaarde toen hij Timótheüs naar de gemeente in Filippi in Macedonië zond: „Ik heb niemand anders van gelijke gezindheid als hij, die echt zorg zal dragen voor de dingen die u aangaan. Want alle anderen zoeken hun eigen belangen, niet die van Christus Jezus. Maar gij weet welk bewijs hij [Timótheüs] van zichzelf heeft geleverd.” — Fil. 2:19-23.
Zijn echte vrienden niet veel waardevoller dan materiële bezittingen? Als iemand speciale materiële bezittingen heeft, schijnen deze hem misschien heel wat „prestige” in jeugdige kringen te geven, en anderen zwermen er misschien omheen om ervan te genieten, zoals vliegen om de strooppot, maar als de strooppot is verdwenen gaan de vliegen weg. Dat ontdekte de verloren zoon toen zijn geld op raakte (Luk. 15:11-16). Je hebt misschien een stereotoestel of zelfs een auto, en andere jonge mensen zouden zich hierom tot je aangetrokken kunnen voelen. Maar als je die aantrekkelijke bezitting nu eens kwijtraakte, of als iemand anders nu eens een beter, moderner toestel of een mooiere auto krijgt, hoeveel van die „vrienden” zul je dan behouden?
Maar ware vrienden zullen je waarderen om wat je bent en niet om wat je hebt. „Een ware metgezel heeft te allen tijde lief, en is een broeder die geboren wordt voor de tijd dat er benauwdheid is” (Spr. 17:17; 18:24). Daarenboven zal Jehovah zelf je vriend zijn als je zijn dienst tot het belangrijkste in je leven maakt en „wanneer Jehovah een welgevallen heeft aan de wegen van een man, maakt hij zelfs dat diens vijanden vrede met hem hebben”. — Spr. 16:7.
Besef ook dat zulke dingen als kennis, een voortreffelijke persoonlijkheid en echte vrienden dingen zijn die niet gestolen kunnen worden, terwijl ze ook niet verslijten en door de tijd en het gebruik hun waarde verliezen. Mensen kunnen echter wel je materiële dingen stelen of vernielen. Gods Zoon gaf daarom de wijze raad: „Vergaart u . . . schatten in de hemel, waar noch mot noch roest verteert en waar dieven niet inbreken en stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Matth. 6:20, 21). Als je bij God een goede naam hebt en behoudt, is je toekomstige geluk vast, zeker, en zul je mettertijd, in zijn nieuwe ordening, in staat zijn ten volle van de hele schat aan goede dingen die deze aarde bevat, te genieten.
AANMOEDIGENDE VOORBEELDEN
Je hebt schitterende voorbeelden in de bijbel van personen die materiële bezittingen niet op de eerste plaats in hun leven stelden. Mozes was zo iemand. Van geboorte een Hebreeër maar door bijzondere omstandigheden opgevoed in het huis van Farao’s dochter, ontwikkelde hij als jongeman een juist gevoel voor waarden. Toen hij opgegroeid was, heeft hij „geweigerd de zoon van de dochter van Farao genoemd te worden en verkoos hij liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben, omdat hij de smaad van de Christus grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte, want hij hield het oog oplettend gericht op de beloning” (Hebr. 11:23-26). Hij heeft weliswaar in materieel opzicht veel opgegeven, maar hij kreeg enorme voorrechten, want hij mocht de natie Israël uit Egypte en naar het Beloofde Land leiden, Gods wet aan hen overbrengen en verschillende boeken van de bijbel schrijven. En zelfs nog grotere voorrechten wachten hem in de opstanding in Gods naderbij komende nieuwe ordening. Wie heeft niet van Mozes gehoord? Allen kunnen voordeel trekken van zijn geïnspireerde geschriften in de bijbel. Maar wie kent heden ten dage de rijke Farao van die tijd of zijn dochter? En wat hebben zij tot stand gebracht dat werkelijk blijvende voordelen en resultaten heeft gehad?
Het voortreffelijkste voorbeeld is natuurlijk dat van Gods Zoon. In 2 Korinthiërs 8:9 lezen wij: „Want gij kent de onverdiende goedheid van onze Heer Jezus Christus, dat hij, hoewel hij rijk was, om uwentwil arm is geworden, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.” De apostel Paulus en andere discipelen volgden Jezus’ voortreffelijke voorbeeld na. Paulus kon over zichzelf en zijn metgezellen spreken als „arm, maar velen rijk makend, als niets hebbend en toch alles bezittend”. (2 Kor. 6:10; vergelijk Filippenzen 3:7, 8.) Je hoeft alleen maar de Handelingen der Apostelen te lezen om te beseffen wat een rijk en interessant leven zij hadden. Zoals Jezus zei, is het werkelijk „gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Hand. 20:35). Je zult bemerken dat dit zo is als je het voor jezelf bewijst.
TOON STERKTE EN WIJSHEID
Waarom zou je je dus door de huidige commerciële stelsels met hun dynamische reclame laten pressen je leven rond materiële bezittingen op te bouwen? Waarom zou je deze stelsels verrijken en ten slotte jezelf verarmen voor zover het de dingen in het leven betreft die werkelijk de moeite waard zijn? Waarom zou je niet werkelijke sterkte tonen om de aantrekkingskracht van het materialisme te weerstaan en vastberadenheid om zoveel mogelijk uit het leven te halen door dingen van grotere waarde dan materiële bezittingen te zoeken?
Dit is vooral nu van levensbelang. De bijbelse profetieën tonen aan dat het huidige samenstel met zijn hele handelsgeest zijn einde nadert. Te veel waarde hechten aan materiële dingen, zou een strik voor ons zijn en onze aandacht van de dringendheid van onze tijd afleiden. Wij zouden in dit samenstel verstrikt kunnen raken en ermee weggevaagd kunnen worden wanneer God het opruimt en zijn nieuwe ordening invoert. Jezus gaf de waarschuwing: „Let op en wacht u voor elke soort van hebzucht, want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven spruit niet voort uit de dingen die hij bezit.” — Luk. 12:15; beschouw de illustratie die hij in 12 de verzen 16-21 gaf.
Niet dat wij helemaal zonder bezittingen dienen te zijn. Wij willen ons leven er echter niet door laten leiden. En wij dienen onderscheid te kunnen maken tussen bezittingen die werkelijk tot echt geluk zullen bijdragen en bezittingen die ons wel eens zouden kunnen verhinderen dat doel te bereiken.
Wat voor bezittingen je dus ook hebt, stel je ten doel ze tot nut van anderen te gebruiken en vooral ’Jehovah met je waardevolle dingen te eren’ (Spr. 3:9). Want „waardevolle dingen zullen niet baten op de dag der verbolgenheid, maar rechtváárdigheid zal van de dood bevrijden”. — Spr. 11:4.