De gedachte achter de spreuk
Toen Salomo in Jeruzalem regeerde, was deze hoofdstad een internationaal centrum van cultuur en handel. Van alle kanten stroomden de rijkdommen, kooplieden en goederen de stad binnen. De mensen die een dergelijke welvaart genoten, waren ook mogelijke, toekomstige slachtoffers van luiheid, hebzucht, gewetenloze handelspraktijken en andere soorten van vergif, waarvoor de geïnspireerde spreuken een doeltreffend tegengif zouden vormen.
„Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs: hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij in den zomer haar brood, verzamelt zij in den oogst haar spijs.”
Salomo zegt niet uitdrukkelijk dat de mier dit voedsel opslaat om het ’s winters te gebruiken, maar hij beveelt dit vlijtige schepseltje aan als een voorbeeld voor het verzamelen van proviand in het jaargetijde dat er voedsel in overvloed is, met het oog op de toekomst. Er zijn critici die hebben beweerd dat Salomo zich vergiste en zij veronderstelden dat hij de mierenlarven voor graankorrels aanzag. Er bestaat echter een aantal groepen van mieren die als „oogstmieren” bekendstaan en onder normale omstandigheden alleen zaden eten. Deze mieren komen het meest in droge streken voor, „waar ze tijdens het goede jaargetijde zaden verzamelen en die in kamertjes onder het aardoppervlak opslaan om ze te gebruiken wanneer voeding schaars is” (The Encyclopedia Americana, Deel 2, Uitgave van 1946). De zwarte mier (Atta barbara) en een bruine mier (Atta structor), twee van de variëteiten die in Palestina het meeste voorkomen, zijn uitsluitend zaadetend en in de zomer slaan ze grote hoeveelheden graan op. In de nabijheid van dorsvloeren worden de mierenkolonies door de boeren vernietigd om te voorkomen dat de energieke diertjes grote hoeveelheden graan wegslepen, wat ze anders beslist, op een verbazend efficiënte manier, zouden doen. In plaats van te slapen wanneer de tijd gunstig is om te werken, dient de luiaard van de nederige mier wijsheid te leren.
„Slecht vergaat het hem die borg is voor een vreemde, maar wie den handslag vermijdt, gaat veilig.” „Behoor niet tot hen die handslag geven en zich borg stellen voor schulden.”
Geld lenen en uitlenen was iets wat in Salomo’s tijd veel voorkwam. De speculanten hadden veel gelegenheid om tegen een hoge rente en onder borgtocht uit te lenen. Indien men voor iemand borg wilde staan, werd dit door een handslag te kennen gegeven. Werd men er door een vreemdeling toe overgehaald voor hem „mede te ondertekenen”, dan liep men de kans dat de vreemdeling verdween en men verplicht was, zijn lening af te lossen. Het is heel goed mogelijk dat Salomo in dit verband vooral aan zijn zoon Rehabeam dacht. Indien Rehabeam, die naar alle waarschijnlijkheid de erfgenaam zou zijn, zou toestaan dat hofparasieten door vleierijen een beroep op zijn edelmoedigheid zouden doen, dan zou zijn koninklijke erfenis op een dwaze manier worden beheerd en zou het volk een slecht voorbeeld voor ogen worden gesteld.
„Veel makkers strekken een mens tot ongeluk, maar soms is een vriend aanhankelijker dan een broeder.”
Vrienden die door geschenken worden aangetrokken, behoren niet tot de soort die in moeilijke tijden trouw blijft (Spr. 19:6). In die tijd was de band tussen broeders, daar een man bij verschillende wettige vrouwen zonen kon hebben, niet zo sterk als anders het geval zou zijn. Salomo kende het verschil tussen ware en valse vrienden. Zijn broeder Absalom had zichzelf vrienden gemaakt en zich de troon die Jehovah voor Salomo had bestemd, wederrechtelijk toegeëigend. Na Absaloms dood en voordat Salomo tot koning werd gezalfd, probeerde ook zijn broeder Adonia zich van het koningschap meester te maken. Een scherpe tegenstelling met deze liefdeloze broeders vormde Salomo’s vriend Nathan, de profeet, die de koning trouw bleef en aanhankelijker was dan een broeder.
„Een wijs vermaner bij een luisterend oor, is een gouden ring en een fijn gouden sieraad.”
Vanaf de vroegste tijden heeft men mooie ringen om hun waarde en bekoring op prijs gesteld. Gouden sieraden vormden een geschenk dat men graag accepteerde en met veel plezier droeg. Van hoeveel meer waarde is echter de wijze vermaner die u woorden ter verbetering en wijsheid van Jehovah schenkt! Door zachtmoedig naar dergelijk onderricht te luisteren en er blijmoedig aan te voldoen, zorgt degene voor wie het bestemd is ervoor dat de waardevolle vermaning en de vermaner hem sieren als een gouden ring. Ja, ware wijsheid te verkrijgen is beter dan zilver of goud te ontvangen. — Spr. 3:13, 14.
„Een trage hand maakt arm, maar de hand des vlijtigen maakt rijk. Wie verzamelt in den zomer, is een verstandig zoon; wie slaapt in den oogsttijd, is een zoon die zich schandelijk gedraagt.” — Spr. 10:4, 5.