„Deelnemen aan het heilige werk van het goede nieuws”
„De onverdiende goedheid [werd] mij van God gegeven . . . opdat ik een openbare dienaar van Christus Jezus zou zijn voor de natiën en zou deelnemen aan het heilige werk van het goede nieuws.” — Rom. 15:15, 16.
1, 2. Waarom zijn onze spraak en ons gedrag belangrijk?
IEMANDS activiteiten en spraak geven hem een bepaalde reputatie. Anderen trekken vaak conclusies over hem en zijn beginselen op grond van wat zij hem zien doen en horen zeggen. Koning Salomo schreef: „Zelfs door zijn handelingen laat een jongeling zich kennen, of zijn activiteit zuiver en oprecht is.” — Spr. 20:11; Matth. 7:16-20.
2 Wat betekent dat voor u als u een christen bent? Dienen anderen niet uit ons gedrag en onze spraak te kunnen opmaken dat wij de ware God, Jehovah, dienen? De bijbel geeft ons de verzekering dat God heilig en zuiver is en dat zijn beginselen rechtvaardig zijn en het goede bewerken (Jes. 6:3; Job 34:10; Deut. 32:4). Als wij werkelijk helemaal doortrokken zijn van de geest waardoor Gods persoonlijkheid wordt weerspiegeld, dient dat in ons leven duidelijk kenbaar te zijn. — Ef. 5:1.
3, 4. (a) Welke uitwerking hadden Israëls aanbidding en de geschiedenis van hun natie? (b) Welke uitwerking dient het op anderen te hebben wanneer zij het christendom waarnemen?
3 Aangezien de ware aanbidding in het leven van mensen aan de dag treedt, kan ze een heilzame uitwerking op andere personen hebben. Zo heeft Jehovah zich een tijdlang voornamelijk met Israël ingelaten. Hij zei tot de Israëlieten: „Gij dient u heilig te betonen, want ik, Jehovah, uw God, ben heilig” (Lev. 19:2; vergelijk Exodus 19:5, 6). De spijswetten, hygiënische wetten en morele wetten die God de Israëlieten gaf, droegen ertoe bij hen te behoeden voor vele van de verontreinigende praktijken die in omliggende natiën gewoon waren. Veel buitenlanders konden zien hoe succesvol de weg van de ware aanbidding was en hoe God Israël leidde en beschermde. Dit maakte grote indruk op hen en bewoog velen ertoe zelf aanbidders van Jehovah te worden. — 1 Kon. 8:41, 42; 10:1; Ruth 1:16.
4 Wanneer ware christenen een leven leiden dat in harmonie is met Gods voorschriften, heeft dit dezelfde goede uitwerking. De verandering die christenen in hun leven hebben aangebracht en hun ’voortreffelijke gedrag’ zullen sommige ooggetuigen ertoe brengen ’God te verheerlijken’ (1 Petr. 2:12, 15; 3:1, 2; Tit. 2:7, 8; 1 Thess. 4:11, 12). De bijbel toont echter duidelijk aan dat het christendom zich niet louter richt op het leiden van een moreel rein leven en het ontwikkelen van een aangename persoonlijkheid die de „vrucht van de geest” weerspiegelt (Gal. 5:22, 23; Ef. 4:22-24). Hoe belangrijk deze facetten van het christendom ook zijn, toch moet er nog een uniek werk worden verricht voordat iemand zich een ware volgeling van Jezus kan noemen.
„HET HEILIGE WERK VAN HET GOEDE NIEUWS”
5. (a) Wat blijkt volgens Jezus’ voorbeeld ook nog belangrijk te zijn voor ons? (b) Waarom is deze activiteit belangrijk?
5 Als een jonge jongen en later als een volmaakte man heeft Jezus zijn hemelse Vader geëerd. Door zijn levenswijze en persoonlijkheid gaf hij anderen een schitterend voorbeeld en bewoog hij veel waarnemers ertoe God te verheerlijken (Luk. 2:49, 52). Zodra Jezus was gedoopt, ’begon hij met zijn werk’, terwijl hij zich tijdens zijn rondreizen inspande en „het goede nieuws van het koninkrijk predikte” (Luk. 3:23; Matth. 4:17, 23). Hij leidde zelfs anderen op om aan dit werk deel te nemen en zond hen uit om mensen te onderwijzen (Luk. 10:1, 8, 9). In het begin werd dit onderwijzingswerk alleen onder de joden verricht en werden alleen uit hen discipelen gemaakt. Later zou het echter worden uitgebreid, want zoals de apostel Paulus in Romeinen 15:8, 9 uitlegde, was het Gods wil dat alle volken der aarde geholpen zouden worden hem te verheerlijken.
6, 7. Welk „heilige werk” verrichtte de apostel Paulus?
6 Paulus zelf heeft zich met het oog hierop actief ingezet. In Romeinen 15:16 noemde hij zichzelf „een openbare dienaar van Christus Jezus . . . voor de natiën”. Wat omvatte die ’dienst’? Hij voegde eraan toe dat hij „[deelnam] aan het heilige werk van het goede nieuws van God, opdat het offer, namelijk deze natiën, aanvaardbaar zou blijken te zijn”. Wat wil dat zeggen?
7 In Romeinen 15:16 treffen wij de enige plaats in de bijbel aan waar een Grieks werkwoord (hierourgounta) voorkomt dat ’aan iets heiligs werken of deelnemen’ betekent.a Paulus zei hiermee dus dat hij actief deelnam aan het heilige werk dat erin bestond het goede nieuws van God, de christelijke boodschap, aan mensen van de natiën bekend te maken. Degenen die de boodschap aanvaardden en christenen werden, waren als een offer dat aan God werd gebracht, een door Jehovah goedgekeurd offer dat uit mensen bestond die hij met zijn geest zegende. — Rom. 1:1, 16.
8. Hoe bracht Paulus dit werk ten uitvoer onder de joden?
8 Hoe verrichtten Paulus en anderen dit „heilige werk van het goede nieuws van God”, de prediking van de christelijke boodschap? Het „goede nieuws” kon levens redden, en daarom moesten zij zoveel mogelijk mensen trachten te bereiken. Af en toe slaagde Paulus, die zelf een jood was, erin joden toe te spreken die in synagogen bijeen waren (Hand. 13:14-42; 14:1; 18:4). Konden hij en andere christenen echter het merendeel van de „natiën”, de niet-joden, bereiken?
9. Welke methoden konden de eerste christenen gebruiken om niet-joden te helpen?
9 Christenen konden mensen aanspreken die zich op openbare plaatsen, zoals de markt, bevonden (Hand. 17:17-22). Toch is het onwaarschijnlijk dat zij alleen hierdoor vrijwel alle mensen zouden bereiken. Wat valt er te zeggen over het brengen van huisbezoeken, zoals Jezus’ discipelen hadden gedaan toen hij hen uitzond om in verschillende steden te prediken? (Matth. 10:5-13; Luk. 9:2-6) De eerste christenen maakten ook gebruik van deze methode toen zij enthousiast ’deelnamen aan het heilige werk’ dat erin bestond het christendom tot alle volken te verbreiden.
10. Welk bewijs is er dat er van huis tot huis getuigenis werd gegeven om ongelovigen op te sporen en te helpen?
10 Wij kunnen dit opmaken uit Paulus’ opmerkingen tegenover mannen die ouderlingen in de gemeente Efeze waren geworden. Toen Paulus over zijn vroegere prediking sprak, toen hij hen met het christendom kennis had laten maken, zei hij: „Ik heb niet verzuimd tot u te spreken over de dingen die goed voor uw ziel waren, en ik onderwees in de straten en van huis tot huis, aldus zowel tot de joden als de Arameeërs [of heidenen] getuigend van berouw jegens God en geloof in onze Heer Jezus” (Hand. 20:20, 21, naar de Engelse vertaling door George M. Lamsa uit het Syrisch).b Paulus sprak hier duidelijk over zijn pogingen om tot deze mensen te prediken toen zij nog ongelovigen waren, personen die berouw moesten hebben en geloof moesten stellen in Jezus. Paulus ging naar de huizen van zulke ongelovigen. Hij had geen reden aarzelend te staan tegenover deze prediking tot vreemdelingen, want hij deed een „heilig werk” dat door God werd goedgekeurd en door hem zou worden gezegend.
11. (a) Hoe brengen christenen dit „heilige werk” in deze tijd ten uitvoer? (b) Waarom is het belangrijk aan de van-huis-tot-huisprediking deel te nemen?
11 Ook in deze tijd hebben Jehovah’s Getuigen actief van huis tot huis getuigenis gegeven en hebben zij dit als een elementaire manier beschouwd om contact te leggen met mensen en Gods waarheid te prediken. Natuurlijk zal elke christen die zich bewust is van zijn verplichting en voorrecht het „goede nieuws” bekend te maken, elke passende gelegenheid gebruiken om getuigenis te geven — tot familieleden, medescholieren, collega’s, buren en vreemden met wie hij in een informeel gesprek geraakt. Zelfs in landen waar hevige oppositie van de zijde van zeer gewelddadige religieuze elementen of de politiestaat het onmogelijk of onverstandig maakt om in het openbaar van huis tot huis getuigenis te geven, blijven christenen aldus alles doen wat in hun vermogen ligt om op die andere manieren getuigenis te geven. Maar in alle plaatsen waar zulke uitersten niet bestaan, bezoeken Jehovah’s Getuigen systematisch elk huis. Dit heeft tot resultaat dat zij een „grondig getuigenis” geven en met veel mensen in contact komen die anders niet de gelegenheid zouden hebben ware christenen te ontmoeten en „het goede nieuws” te horen. — Hand. 4:19, 20; 20:21; vergelijk Ezechiël 9:3, 4.
EEN DOELTREFFENDE MANIER OM GETUIGENIS TE GEVEN?
12-14. Waardoor wordt te kennen gegeven dat de van-huis-tot-huisprediking doeltreffend kan zijn?
12 Maar is deze evangelisatiemethode nog altijd een doeltreffende manier om „deel [te] nemen aan het heilige werk van het goede nieuws”? De bewijzen roepen luidkeels JA uit! In 1977 publiceerde het tijdschrift Social Compass het artikel „Jehovah’s Getuigen in Japan” door de Britse socioloog Bryan Wilson. Hij schreef dat zij „veel doelbewuster zijn in het evangelisatiewerk dan welke andere” van de ’nieuwe religies’ in Japan maar ook. Ook leidde hij een opinieonderzoek waardoor het volgende aan het licht werd gebracht.
„De meerderheid [58,3%] van degenen die Getuigen zijn geworden, verklaren dat hun belangstelling voor het eerst werd gewekt door een huisbezoek van” een van Jehovah’s Getuigen.
13 Zelfs religieaanhangers die weigeren de op de bijbel gebaseerde leer te aanvaarden die door Jehovah’s Getuigen wordt verbreid, erkennen de doeltreffendheid van de van-huis-tot-huisevangelisatie van de Getuigen. Wij lezen:
„[De kerken] zijn misschien wel uitermate nalatig met betrekking tot wat nu juist de hoofdbezigheid vormt van de Getuigen — het huisbezoek, dat tot de apostolische methodologie van de oorspronkelijke kerk behoort. Terwijl de kerken zich bij niet weinig gelegenheden tot . . . prediking in hun vergaderplaatsen beperken, volgen [de Getuigen] de apostolische methode om van huis tot huis te gaan.” — „El Catholicismo”, Bogotá (Colombia), 14 sept. 1975.
’Katholieken zouden met betrekking tot het evangeliseren feitelijk Jehovah’s Getuigen moeten volgen, zo kregen deelnemers op het Eerste Nationale Congres inzake Evangelisatie te horen.’ — „Minneapolis Tribune”, 29 aug. 1977.
14 De van-huis-tot-huisevangelisatie is zo specifiek voor Jehovah’s Getuigen dat een huisbewoner in veel landen bij het opendoen van de deur zal zeggen: „O, u bent zeker een van Jehovah’s Getuigen.” Ook al kon er verder geen bijbels gesprek worden gevoerd, dan is er toch reeds iets goeds verricht. Op deze wijze is de aandacht gevestigd op de heilige naam van God, die geheiligd moet worden. En de huisbewoner is erop attent gemaakt dat Gods dienstknechten met Zijn boodschap aan de deur waren (Matth. 6:9; Jes. 12:4; Ezech. 33:6-9, 29). Zoals echter uit bovengenoemde citaten blijkt, wordt er vaak veel meer tot stand gebracht.
15. Hoe is dit doeltreffende werk verricht in sommige plaatsen waar belemmeringen zijn?
15 Van persoon tot persoon getuigenisgeven aan de huizen is zo’n nuttige en doeltreffende methode om met mensen in aanraking te komen, dat de Getuigen er zelfs onder moeilijke omstandigheden veel moeite voor doen om een aandeel aan dit werk te hebben. Dit was het geval in een Afrikaans land waar de autoriteiten deze op de bijbel gebaseerde activiteit verboden hadden verklaard. De plaatselijke christenen wisten dat deze evangelisatiemethode waardevol is, dat zij „God als regeerder meer [moeten] gehoorzamen dan mensen” en dat zij Jezus’ raad moeten toepassen om „zo omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven” te zijn (Hand. 5:29; Matth. 10:16, 17). Wat zouden zij doen?
Zij konden het zo regelen dat enkelen van hen een lange straat of een bepaald gebied overeenkomstig huisnummers indeelden. Eén zou alle huizen bewerken waarvan het nummer op 2 eindigde (2, 12, 22, 32, enz.) en kon ze in elke willekeurige volgorde en wanneer hij maar in de gelegenheid was, bezoeken. Een ander had huizen waarvan het nummer op 3 eindigde (3, 13, enz.) en kon ze op een andere dag bezoeken. Aldus kon er een grondig getuigenis worden gegeven.
Er zouden ook andere manieren kunnen worden toegepast. Een christen zou een mandje met eieren of vruchten bij zich kunnen hebben en deze aan de huisbewoner te koop kunnen aanbieden, maar tegen een prijs die hoger is dan op de markt. Er zou weinig worden verkocht, maar er zouden veel gesprekken gevoerd kunnen worden over de hoge kosten, de moeilijke levensomstandigheden in deze tijd en vervolgens, als dit gunstig zou lijken, de vervulling van bijbelse profetieën.
Ook zou een christen die groenten moet kopen, deze omstandigheid kunnen gebruiken om in contact te komen met mensen in zijn „gebied”. Voordat hij naar de markt gaat, zou hij bij huizen met een tuin kunnen langsgaan en kunnen vragen of hij daar groenten kan kopen. Of er nu wel of niet iets wordt gekocht, het is vaak mogelijk een gesprek te voeren waarin bijbelse gedachten worden verwerkt.
Op deze manieren hebben plaatselijke christenen het vermeden lastig gevallen te worden door politieke raddraaiers die de predikers voordien tijdens hun van-huis-tot-huiswerk moeilijkheden in de weg hadden gelegd. Ook werd er in de gemeenschap een grondig getuigenis gegeven.
16. Welke andere wijzigingen zouden er noodzakelijk kunnen zijn, willen de Getuigen deze predikingsmethode doeltreffend kunnen blijven toepassen?
16 Elders moeten er misschien weer andere wijzigingen aangebracht worden ten einde ons aan bepaalde omstandigheden aan te passen. In vroeger jaren is het misschien normaal geweest ’s morgens bezoeken bij de huizen af te leggen, omdat veel huisbewoners dan thuis waren. Maar als de toestanden veranderen en de meeste mensen op dat tijdstip op hun werk zijn, wil dat dan zeggen dat deze predikingsmethode niet langer praktisch is? Neen, want hoe anders zullen allen — in elk huis en in elke flat — worden bereikt en de gelegenheid ontvangen voordeel te trekken van het „goede nieuws”? Het is misschien raadzaam de bezoeken ’s middags of vroeg in de avond af te leggen, wanneer de gezinsleden thuis zijn. Het doel is, zoveel mogelijk mensen te bereiken en te helpen. — Vergelijk Handelingen 16:13.
17. Hoe zouden wij ons, met Paulus’ voorbeeld in gedachten, persoonlijk kunnen aanpassen wanneer wij dit werk ten uitvoer brengen?
17 De apostel Paulus was bereid zijn methoden en aanpak aan zijn publiek aan te passen. Hij zei: „Ik doe alle dingen ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen” (1 Kor. 9:19-23). Een overeenkomstig aanpassingsvermogen kan in deze tijd nuttig zijn. Wat moet u bijvoorbeeld doen als u in een gebied woont waar de meeste mensen geen belangstelling meer hebben voor religie en de bijbel? Zou u uw benadering dienovereenkomstig wijzigen?
Een Getuige in België vertelt: ’Ik heb de bijbel open in mijn hand maar zeg niet onmiddellijk dat het de bijbel is. Ik zeg: „Toen ik wachtte totdat u zou opendoen, keek ik naar wat hier staat geschreven . . . ’Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven’ [Matth. 5:5]. Gelooft u dat er nog steeds zachtaardige mensen onder ons zijn?” Er ontwikkelt zich altijd een gesprek, en later wordt de bijbel gemakkelijker aanvaard.’
EEN WERK DAT DOOR GOD WORDT GEZEGEND
18. Welke redenen hebben wij om er zeker van te zijn dat God belangstelling heeft voor het „heilige werk van het goede nieuws”?
18 Christenen over de gehele aarde hebben een intense belangstelling voor „het heilige werk van het goede nieuws”. Jehovah God eveneens. Paulus zei dat nieuwe christenen die door zijn aandeel aan dit werk tot het geloof waren gekomen, als een offer waren dat aanvaardbaar was voor God, die zijn geest op hen uitstortte. — Rom. 15:16.
19. Hoe kan dit werk zelfs doeltreffend zijn wanneer de meesten niet luisteren?
19 God blijft dit predikingswerk, met inbegrip van de belangrijke van-huis-tot-huisactiviteit waardoor mensen worden opgespoord en geholpen, aanvaarden en zegenen. Zo aanvaardde een bedienaar van het evangelie die in een groot district gemeenten bezoekt, een uitnodiging om samen met een christen in Maryland (VS) bij iemand een bezoek te brengen ten einde bij haar thuis een bijbelstudie te leiden. Hij zegt:
„Ik vroeg de huisbewoonster wat haar ertoe had gebracht de bijbel met Jehovah’s Getuigen te bestuderen. Zij zei dat zij vroeger de bijbel vaak lukraak opensloeg, met haar vinger een vers aanwees en dat ging lezen. Zij begreep echter zelden de betekenis van wat zij las.
Op zekere dag was zij erg gedeprimeerd over ernstige familieproblemen. Weer opende zij haar bijbel en wees een vers aan. Zij kon het niet begrijpen, en in haar neerslachtigheid en teleurstelling begon zij te huilen. Zij bad of God haar iemand wilde sturen die haar zou helpen de bijbel te begrijpen. Zij had het nog niet gezegd of er werd gebeld. Toen zij de deur opendeed, stond daar een Getuige die zei: ’Zou u graag de bijbel willen begrijpen?’ De huisbewoonster trok haar naar binnen en er werd onmiddellijk met een geregelde studie begonnen.”
20-23. Welke zegeningen kunnen het resultaat zijn wanneer u een groter aandeel aan het predikingswerk van huis tot huis hebt?
20 Zelfs als het erop lijkt dat de meeste mensen met wie contact wordt gelegd, het „goede nieuws” dat hun wordt gebracht, verwerpen, kunnen er goede resultaten worden voortgebracht.
Een meisje in de tienerleeftijd werkte op een zekere zaterdagmiddag in een landelijk dorpje in Zuid-Afrika van huis tot huis. Zij trof weinig belangstelling aan, doordat een religieuze organisatie in de gemeenschap nogal veel vooroordeel had verwekt tegen de heilzame christelijke krachtsinspanningen van Jehovah’s Getuigen. De ene deur na de andere werd snel voor haar neus dichtgeslagen. Het werk leek geen zin te hebben.
Zonder dat het meisje dit wist, werd zij echter door nieuwsgierige ogen gevolgd vanuit een raam aan de overzijde van de straat. Een oudere dame zag hoe de Getuige ondanks onvriendelijke reacties volhardde. Dit christelijke meisje was duidelijk anders dan andere jongeren.
Toen haar huis aan de beurt was, nodigde de oudere vrouw de Getuige binnen. Hoewel het meisje voornamelijk Engels sprak en de vrouw Afrikaans, konden zij van gedachten wisselen over de belangrijke bijbelse boodschap voor onze tijd. Later ging een Afrikaans-sprekende prediker terug om de belangstelling verder aan te wakkeren, waarna de oudere dame het aanbod om een geregelde studie van Gods Woord te hebben, met beide handen aannam.
21 Gods zegen op „het heilige werk van het goede nieuws” is in werkelijkheid in veel opzichten kenbaar. Een reizende opziener die gemeenten in het gebied van New Orleans, Louisiana (VS) bezoekt, schreef: „De evangelisatiegeest wordt krachtiger. De laatste acht of negen gemeenten die wij hebben bezocht, hebben veel meer tijd aan de predikingsactiviteit besteed. Als gevolg van deze toegenomen krachtsinspanningen worden meer mensen gevonden die belangstelling hebben voor het ’goede nieuws’. En aangezien de broeders en zusters zich actiever bezighouden met de bekendmaking van het ’goede nieuws’, gaat er werkelijk duidelijker een geest van vrede en vreugde in de gemeenten heersen.”
22 Ook het persoonlijke leven en het gezinsleven van die christenen die het „goede nieuws” energiek prediken en zich bewust zijn van Gods zegen, wordt door een grotere vrede en vreugde gekenmerkt. O, er zullen in het leven nog altijd bepaalde problemen en zorgen zijn. Wij zijn ons ervan bewust dat deze zullen blijven zolang wij onvolmaakt zijn en het huidige goddeloze samenstel van dingen nog steeds bestaat. Maar naarmate een christen zich actiever met het door God geordineerde „heilige werk van het goede nieuws” gaat bezighouden, zal zijn leven voller, rijker en gelukkiger worden (Hand. 20:35). Dit is niet louter theorie. Het gaat in de praktijk op. De apostel Paulus heeft dit ervaren. Miljoenen getuigen van Jehovah in deze tijd ervaren het. U zult het ook ervaren.
23 Anderen zullen eveneens kunnen zien wat voor christen u bent. Zij zullen opmerken dat u een aandeel hebt aan de bekendmaking van het „goede nieuws”. Zij zullen zien welk een vrede en vreugde het u schenkt dat u zich met dit werk en met andere christelijke activiteiten bezighoudt. Zij zullen de vele manieren opmerken waarop u de christelijke persoonlijkheid en de „vrucht van de geest” weerspiegelt (Ef. 4:24; Gal. 5:22, 23). Ja, u zult er tegenover vele anderen blijk van geven dat u op een succesvolle wijze een heilige God dient.
24. Welk gevoel kan uw volledige aandeel aan dit werk u geven?
24 Na Paulus’ opmerking over het „deelnemen aan het heilige werk van het goede nieuws”, voegde hij hieraan toe: „Daarom heb ik reden tot juichen in Christus Jezus wanneer het op dingen aankomt die God aangaan” (Rom. 15:17). Mogen wij als christenen allen zo werken dat ook wij ons aldus in Christus Jezus kunnen verheugen.
[Voetnoten]
a Sommige vertalers hebben hierourgounta weergegeven door de uitdrukking „als een priester handelen” of door een overeenkomstige zinsnede. Vergelijk Lukas 1:8, waar een verwant werkwoord wordt gebruikt in verband met Zacharías, de vader van Johannes de Doper.
b De eerste vertaling van de christelijke Griekse Geschriften in een andere taal was klaarblijkelijk in het Syrisch. Professor James Murdocks vertolking uit het Syrisch luidt (uit het Engels vertaald): „Ik schuwde niet wat gunstig was voor uw ziel, opdat ik tot u zou kunnen prediken en in de straten en in de huizen zou kunnen onderwijzen, terwijl ik tot joden en tot heidenen getuigde.”
[Illustratie op blz. 24]
Met Pinksteren begonnen de ’grotere werken’
[Illustraties op blz. 25]
Thans hebben Getuigen over de gehele aarde een aandeel aan de ’grotere werken’