De bedrieglijke macht van rijkdom
„Uw levenswijze zij vrij van liefde voor geld, tevreden zijnde met wat gij nu hebt. Want hij heeft gezegd: ’Ik zal u geenszins in de steek laten en u in geen geval verlaten.’ Zodat wij goede moed kunnen hebben en kunnen zeggen: ’Jehovah is mijn helper; ik zal niet bevreesd zijn.’” — Hebr. 13:5, 6, NW.
1. Wat is het resultaat van gebrek aan geloof?
ER ZIJN thans vele mensen die materiële rijkdom tot het eerste doel in hun leven maken, hetgeen gedeeltelijk te wijten is aan hun gebrek aan geloof dat God voor datgene wat zij dagelijks nodig hebben, zal zorgen. Een man liet zijn vriend een zilveren gulden zien en verklaarde: „Dit is mijn god.” Zulke mensen besteden hun tijd en energie aan het verwerven van een grotere zekerheid in dit samenstel van dingen in plaats dat zij geloof in de Levengever, Jehovah God, aan de dag leggen.
2. Wat trachten velen uit dit leven te halen, en waaraan blijkt het hun te ontbreken?
2 Het leven is een wedloop geworden, niet slechts om in leven te blijven, maar om een materiële voorsprong op andere mensen te verkrijgen, en hoe groter de voorsprong, des te beter het is. De meeste mensen proberen in deze wedloop op zijn minst gelijke tred met hun buren te houden. Wanneer de één zijn huis schildert, schildert de ander zijn huis ook. Wanneer iemands buurman een nieuwe auto koopt, heeft diens buurman er ook één nodig. Zij worden door grote, commerciële advertenties met geestdriftige beschrijvingen van materiële goederen, verleid. Op een cartoon stond een man afgebeeld die onder het gewicht van schulden voor een televisietoestel, een auto, kleren, sportartikelen en juwelen wankelde, maar desondanks zijn hand uitstrekte naar nog meer artikelen met gunstige betalingsvoorwaarden, zoals „afbetalingstermijn: 100 jaar”. Zulke mensen zijn niet evenwichtig ten aanzien van datgene wat dit samenstel van dingen te bieden heeft, maar zoals een vis die aan het lokaas knabbelt, blijven zij steeds grotere hapjes nemen, totdat zij zo door schuld vast komen te zitten, dat zij zich er niet meer van kunnen bevrijden.
3. Vermeld enkele dingen die grotere waarde bezitten. Wat dient op de eerste plaats te komen?
3 Bedenk eens hoe zulke bewijzen van rijkdom aan belangrijkheid inboeten vergeleken met het geluk van uw gezin, een goede gezondheid, het genieten van vrede, het bezitten van ware vrienden en de zegen van leven met Gods gunst. Deze dingen zijn veel belangrijker, en toch kan iedereen zich in het bezit ervan verheugen, of men nu rijk of arm, jong of oud is. Het is zelfs zo dat Jehovah zelf aan iedereen de uitnodiging doet toekomen: „O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan?” Ja, het belangrijke geestelijke voedsel is voor allen zonder prijs beschikbaar. Laten wij onze begeerte naar materiële bezittingen derhalve in toom houden en het evenwicht bewaren dat door geloof wordt verschaft, zodat de belangrijkere aanbidding en dienst van God niet een minder belangrijke plaats in ons leven innemen. — Jes. 55:1, 2.
4. In welk opzicht is Paulus’ raad thans van toepassing?
4 De apostel Paulus gaf de jonge Timótheüs de raad een handelwijze van „godvruchtige toewijding te zamen met het genoegen nemen met wat wij hebben” te volgen. „Want wij hebben niets op de wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wanneer wij daarom voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.” Paulus zei dat deze handelwijze „groot gewin” zou betekenen, dat wil zeggen, in geestelijk opzicht en ook door de vreugde en voldoening die het leven ons schenkt. — 1 Tim. 6:6-8, NW.
5. Waarom was Johannes’ raad verstandig?
5 Waarom zou men rijkdom oppotten voor een tijd die nooit zal komen, schatten wegbergen in een wereld die voorbijgaat? De bejaarde apostel Johannes schreef: „Hebt de wereld niet lief noch dat wat in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; omdat alles in de wereld — de begeerte van het vlees, de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met iemands bezittingen — niet voortspruit uit de Vader maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil Gods doet, blijft tot in eeuwigheid.” Wij leven thans in de tijd waarover Johannes schreef. Merk op dat er in deze schriftplaats over onze begéérten wordt gesproken: de begeerte van het vlees, de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met rijkdom. Het betreft hier geen dingen die wij nodig hebben, maar iets extra’s, namelijk dingen die wij begeren. Jehovah zorgt voor datgene wat wij nodig hebben, maar alles wat meer is, zo wordt ons gezegd, spruit niet uit de Vader voort, maar uit de wereld. Hoe dat zo? Omdat dit de dingen zijn die ons van de Vader en onze aanbidding van en dienst voor hem aftrekken en onze tijd en energie opslokken. — 1 Joh. 2:15-17, NW.
EEN WORTEL VAN ALLERLEI SCHADELIJKS
6. Waartoe leidt de liefde voor het geld?
6 Door het verlangen naar materiële rijkdommen komt iemand in een vicieuze cirkel terecht. Hoe meer geld en rijkdom iemand heeft, des te meer hij koopt, en hoe meer hij koopt, des te meer hij nodig heeft om datgene wat hij heeft, te onderhouden; en zo gaat het als maar door. Zo heeft een in Amerika door sociologen ingestelde enquête naar de verlangens van mensen met verschillende inkomens aan het licht gebracht dat degenen die $5000 verdienden, $10.000 wilden hebben, terwijl degenen die $10.000 verdienden, graag $20.000 zouden hebben. Zelfs mensen met miljoenen wilden er miljoenen bij hebben. Gewoonlijk is het zo dat hoe meer iemand heeft, des te meer hij wil hebben, en in sommige gevallen wordt de liefde voor geld zo sterk, dat ze tot geknoei, misdaad, geweld en zelfs moord leidt (Spr. 28:20). Het evenwicht is op dit gebied zelfs zo verstoord dat er in de Verenigde Staten meer geld aan gokken wordt besteed — wegens het verlangen naar een gemakkelijk verkregen inkomen — dan aan openbaar schoolonderwijs.
7. Hoe kan worden bewezen dat Matthéüs 4:4 waar is?
7 Zelfs een miljonair kan slechts één pak tegelijk dragen. Hij kan tijdens een maaltijd niet meer dan een bepaalde hoeveelheid voedsel eten. In Prediker 5:10 11 lezen wij hierover: „Bij het vermeerderen van het goed vermeerderen ook zij die het verteren; en wat is het gewin van den bezitter daarvan anders dan het toezien?” In het in Lukas 12:16-21 opgetekende bericht vertelde Jezus over een zekere rijke man wiens land veel voortbracht. Ten slotte besloot hij zijn voorraadschuren af te breken en grotere te bouwen, en daar hij een overschot had waar hij jaren mee kon toekomen, nam hij het besluit er zijn gemak van te nemen, te eten en te drinken en van het leven te genieten. „Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in dezen eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wien zal het zijn?” Jezus legde er de nadruk op dat deze man niet zelf van al zijn materiële rijkdom zou genieten; anderen zouden de vruchten van zijn arbeid plukken. Hij lichtte dit verder toe door te zeggen: „Zó vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.” Wat zou u liever hebben: schuren vol graan of een leven dat rijk is in God? — Matth. 4:4.
8. Waarom is de waarde van rijkdom bedrieglijk?
8 Jezus legde er de nadruk op dat rijkdom slechts een tijdelijke, bedrieglijke kracht bezit en niet, zoals geestelijke rijkdommen, blijvend is. Dit is zelfs in dit geslacht vele malen bewezen. Toen de nationalistische regering China verliet, hadden de mensen koffers of kruiwagens vol papieren yens nodig om een brood te kopen. Na de eerste Wereldoorlog, en wel in 1923, slonken in Duitsland een biljoen papieren marken tot de waarde van één nieuwe mark. In Korea was de munt onlangs zo labiel, dat alle leningen met een hoge rente werden bezwaard. Ten slotte nam de regering drastische maatregelen door alle leningen met meer dan 20 percent rente te bevriezen. In de Verenigde Staten zijn door de financiële koersschommelingen, zoals gedurende de krach op de effectenmarkt, fortuinen gewonnen en verloren. Een kelner die in de buurt van Wall Street werkte, zei: „U hebt er geen idee van wat zich hier allemaal afspeelde. Er kwamen mannen binnen die goed waren voor wel een miljoen dollar, terwijl zij de volgende dag uit het raam sprongen.” Hele fortuinen gingen in één nacht verloren. Voor anderen heeft inflatie in de afgelopen jaren de in een heel leven bijeenvergaarde spaarpenningen zo goed als waardeloos gemaakt.
9. Hoe kan rijkdom in een vloek veranderen?
9 Materiële rijkdommen zijn dus bedrieglijk. Ze hebben geen blijvende waarde en kunnen door diefstal, brand, oorlog of inflatie worden weggevaagd. Wanneer men er bovendien geen leven of gezondheid of ware vrienden mee kan kopen, wat voor werkelijke waarde hebben ze dan feitelijk? Ook al geeft een stervende man een dokter miljarden, dan kan deze toch niet verhelpen dat hij sterft. Het is van belang om op te merken dat de Indianen in noord-Brazilië minder last van ziekten, kanker en hartkwalen blijken te hebben dan mensen in zeer geïndustrialiseerde gebieden met hun grotere economische druk. Het is dus heel goed mogelijk dat het bezorgde najagen van materiële goederen erg schadelijk voor de gezondheid kan worden. Jezus gaf de man die hem vroeg of hij in een erfeniskwestie die hij met zijn broer had, zijn bemiddeling wilde verlenen, derhalve de raad: „Wacht u en weest op uw hoede voor elke soort van begerigheid, want ook wanneer iemand overvloed heeft, spruit toch zijn leven niet voort uit wat hij bezit.” Ja, in plaats van een zegen, kan rijkdom een vloek blijken te zijn. — Luk. 12:15, NW.
10. Waarvoor dienen wij te waken?
10 Paulus schreef de jongeman Timótheüs, die de materialistische bezigheden van zijn tijd de rug had toegekeerd om de volle-tijd-bediening op zich te nemen: „Zij die besloten zijn rijk te worden, vallen echter in verzoeking, in een strik en in vele zinneloze en nadelige begeerten die de mensen tot vernietiging leiden en in het verderf storten. Want de liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijks, en door op deze liefde hun zinnen te zetten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorstoken” (1 Tim. 6:9, 10, NW). Merk op dat Paulus hier uitlegde dat de liefde voor of het begerige verlangen naar rijkdom vermeden dient te worden. De strijdlustige vastberadenheid rijk te worden, zou in iemands leven de overhand kunnen krijgen over de belangrijkere geestelijke dingen en hem aldus van het geloof doen afdwalen, waarbij hij zijn geweten zou dichtschroeien door zich aan onderhandse of onwettige zakenpraktijken schuldig te maken of door al zijn tijd en energie te verbruiken, totdat hij in materieel opzicht voorspoedig maar in geestelijk opzicht zwak is.
JUIST GEESTELIJK EVENWICHT
11. Wat is het juiste standpunt ten aanzien van materiële behoeften?
11 U zou echter het standpunt kunnen innemen dat u alleen maar in de noodzakelijke behoeften van uw gezin tracht te voorzien, zonder ten gevolge van een gebrek aan geloof materialistisch te worden. Welnu, dit is de juiste houding. Het is zelfs zo dat iemand die beweert God te dienen en niet in de behoeften van zijn gezin voorziet, het geloof heeft verloochend en erger is dan een ongelovige (1 Tim. 5:8, NW). Wanneer wij geloof stellen in het gebed waarin wij God vragen voor ons dagelijks brood te zorgen, is het mogelijk dat wij tegelijkertijd bemerken dat wij minder tijd aan wereldse bezigheden en meer tijd aan de bediening kunnen besteden. In landen waar de mensen eenvoudiger leven, kijken zij niet urenlang naar de televisie, besteden zij niet hele zaterdagmiddagen aan het oppoetsen van de auto of hoeven zij niet zoveel tijd aan het opknappen van het huis te besteden, zodat zij de Koninkrijksbelangen werkelijk de eerste plaats in hun leven kunnen toekennen. Jezus heeft ons de raad gegeven om „ons brood voor vandaag” te bidden, niet om datgene wat wij vijf of tien jaar later nodig zullen hebben. — Matth. 6:11, NW.
12. Welke goede raad gaf Jezus in Matthéüs 6:24-34?
12 Hij zei vervolgens: „Niemand kan een slaaf zijn van twee meesters . . . Gij kunt geen slaaf van God en van de Rijkdom zijn. Hierom zeg ik u: Houdt er mee op overdreven bezorgd te zijn over uw ziel met betrekking tot wat gij zult eten of wat gij zult drinken, of over uw lichaam met betrekking tot wat gij zult dragen.” Moeten wij, enkel en alleen omdat de natiën begerig materiële doelen in hun leven najagen, ook zo weinig geloof aan de dag leggen? „Blijft dan eerst het koninkrijk en zijn rechtvaardigheid zoeken, en al het andere zal u worden toegevoegd. Weest dus nooit bezorgd voor de volgende dag, want de volgende dag zal zijn eigen zorgen hebben.” — Matth. 6:24-34, NW.
13. Op welke wijze worden wij er door Psalm 37 toe aangemoedigd de volle-tijd-dienst op ons te nemen?
13 Dit betekent niet dat wij het ervan kunnen nemen en kunnen wachten totdat God ons voedsel in de mond zal stoppen. Zelfs de vogels en de andere dieren zoeken naar het voedsel dat zij nodig hebben. Indien wij ons deel doen, dienen wij echter het geloof te hebben dat God in onze behoeften zal voorzien (Ps. 37:25, 26). Jehovah is de beste verzorger die men zich zou kunnen denken, dus waarom zouden wij zijn dienst dan niet de eerste plaats in ons leven toekennen? Het dient een van ganser harte geschonken dienst te zijn, waarbij aan de belangrijkste dingen de belangrijkste plaats wordt toegekend; en het voorrecht om onze Schepper, Degene die ons leven kan geven, te dienen, verdient het stellig op de allereerste plaats te komen.
14. Waarom zei Jezus dat het voor de rijken moeilijk zou zijn het Koninkrijk binnen te gaan?
14 Bij een zekere gelegenheid vroeg een jongeman aan Jezus: „Meester, wat voor goed moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?” Jezus gaf hem de raad dat hij in de allereerste plaats zijn leven in overeenstemming met Gods geboden moest brengen door zijn wet te gehoorzamen. De jongeman gaf hem de verzekering dat hij deze geboden alle hield. Toen zei Jezus tot hem: „Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij.” Dit bedroefde de jongeman echter zeer, omdat hij meer geïnteresseerd was bij de vele materiële bezittingen die hij bezat dan bij de dienst van zijn Schepper. Evenals hij, bemerken velen die in materieel opzicht zeer rijk zijn, dat hun geld een belangrijk woordje meespreekt. En dit is nog niet alles, want het geld denkt ook voor hen, omdat zij het de belangrijkste plaats in hun leven toekennen in plaats dat zij in hun leven een juist geestelijk evenwicht bewaren. Jezus zei derhalve tot zijn discipelen: „Voorwaar, Ik zeg u, een rijke zal moeilijk het Koninkrijk der hemelen binnengaan.” — Matth. 19:16-26.
15. Hoe kan ons geloof, wanneer dit zwak is, worden versterkt?
15 Iedereen moet een voortdurende strijd voeren om een goed geestelijk evenwicht te bewaren. Wanneer wij bemerken dat wij onze dienst voor God door de zorg voor materiële goederen laten verstikken, komt dit misschien doordat wij geen geloof oefenen. Wat is het geneesmiddel? Versterk dat geloof. Bestudeer Gods Woord; bezoek de vergaderingen waar het geloof door goede omgang en door een overvloedige mate van Gods geest weer tot nieuw leven kan worden gebracht. Bouw een geestelijke reserve op door met uw gezin een huisbijbelstudie te houden en door de waarheden die u kent, aan anderen te onderwijzen, waardoor u uw geloof laat blijken. Laat u er nooit door uw wereldse werk van weerhouden de gemeentelijke vergaderingen voor bijbelstudie of de aan de zuivere aanbidding opgedragen congressen te bezoeken. Er zijn voor een gelovig man andere werkkringen, en „uw hemelse Vader weet dat gij dit alles nodig hebt”. Hoe meer materiële rijkdommen iemand heeft, des te moeilijker is het voor hem de schriftuurlijke waarheden te accepteren en toe te passen. Zo iemand heeft veel wat hem aan de oude wereld bindt, en hoe sterker deze banden zijn, des te moeilijker is het voor hem zich ervan los te rukken. Jezus illustreerde dit door te zeggen: „Het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog ener naald dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat.” Zo iemand kan er alleen met geloof doorheen komen. — Matth. 19:24.
MENSEN DES GELOOFS
16. Waarom zeggen wij dat het praktisch is om ons leven vrij te laten zijn van de liefde voor geld?
16 Misschien zegt u dat dit allemaal heel mooi klinkt, maar dat het beslist niet praktisch is. Wanneer wij echter datgene doen wat Jehovah voorschrijft en wat in zijn Woord wordt aangeraden, is dit altijd de verstandigste en meest praktische handelwijze. Er kunnen vele opvallende voorbeelden genoemd worden van personen met een hoge positie in deze wereld die ontdekten dat hun grootste schat in geestelijke aangelegenheden was gelegen. Een van hen was een man die de beste opleiding had genoten die de oude wereld had te bieden. Hij werd wat wij de eerste minister zouden noemen van een nieuwe natie, Israël. Vooral als wetgever en rechter genoot hij een uitnemende reputatie. Hij diende als een speciale ambassadeur van Jehovah bij een vijandige natie, Egypte, terwijl hij ten slotte het voorrecht kreeg Christus te mogen afbeelden. Dit was Mozes. Zijn visie op de bedrieglijke kracht van rijkdom wordt in Hebreeën 11:24-26 (NW) onder woorden gebracht: „Door geloof heeft Mozes, toen hij was opgegroeid, geweigerd de zoon van de dochter van Farao te worden genoemd, . . . omdat hij de smaad van de Christus grotere rijkdommen achtte dan de schatten van Egypte, want hij zag oplettend uit naar de betaling van het loon.” Ja, Mozes maakte Jehovah’s belangen tot zijn belangen en liet zich niet door het materialisme verstrikken. Hij had geloof.
17. Waarom handelde Job verstandig door zijn vertrouwen niet in goud te stellen?
17 Een ander voorbeeld wordt door het geval van een welbekende grootgrondbezitter gevormd. Hij bezat een groot gezin en had een geweldig grote veefokkerij met meer dan 11.000 dieren en vele knechten. Daar hij zulke grote bezittingen had, werd hij de grootste van alle oosterlingen genoemd. Wie was dat? Job. Stelde hij zijn geloof in materiële goederen? Lees zijn woorden in Job 31:24-28 eens: „Indien ik op het goud mijn verwachting gesteld heb, en tot het fijne goud heb gezegd: Gij zijt mijn vertrouwen; indien ik mij heb verheugd, omdat mijn vermogen groot was en mijn hand geweldigen rijkdom had verworven; . . . dan zou ook dat een ongerechtigheid zijn geweest, voor den rechter te boeten, want ik zou God daarboven hebben verloochend.” Job verloochende zijn Schepper niet en ondanks alle moeilijkheden die hij te verwerken kreeg doordat hij zijn geloof in de eerste plaats in God stelde, werden zijn laatste dagen rijkelijker gezegend dan zijn jeugdjaren.
18. Wat beschouwde Paulus als de grootste rijkdommen?
18 Nog een man die krachtig ten gunste van spiritualiteit en tegen de misleidende kracht van rijkdom getuigde, was iemand die door enkelen van de grootste geleerden van zijn tijd was onderwezen. Hij werd een leider van de vroege christelijke organisatie en een van de twaalf „apostelen des Lams”. Dit was Paulus. In 2 Korinthiërs 6:10 beschreef hij zijn eigen positie: „Als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.” Toen Paulus de bediening op zich nam, vroeg hij niet hoe groot zijn salaris zou zijn of wat de bediening hem zou opleveren. Hij oefende geloof in Jehovah’s belofte dat hij voor hem zou zorgen en verheugde zich erover dat hij het voorrecht genoot in zulk een overvloedige mate aan zo velen geestelijke rijkdommen te schenken.
19. Moedigde Jezus het materialisme aan?
19 Ten slotte hebben wij de woorden van de grootste man aller tijden, Christus Jezus, die op het leven van miljoenen mensen invloed heeft uitgeoefend en wiens woorden vaker worden aangehaald dan die van welke thans levende persoonlijkheid ook. Hij verklaarde: „De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen.” Het materialisme was overduidelijk niet zijn levensstijl. Zijn discipelen gelastte hij: „Draagt geen beurs of reiszak of sandalen.” Hij wist dat een arbeider zijn loon waard is en dat Jehovah voor degenen die hem dienen, zal zorgen (Luk. 9:58; 10:4, 7). Deze mannen behoorden tot de meest succesvolle mensen van hun tijd. Zij zagen de vergankelijke waarde van materiële bezittingen in en verkozen derhalve de handelwijze die tot geestelijke rijkdommen en gunst van de zijde van God leidde.
20. Welke hedendaagse voorbeelden zijn er van mensen des geloofs?
20 Wat voor die mensen praktisch was, zal ook voor ons in deze tijd praktisch zijn. Vraag aan iedereen die als zendeling, kringdienaar of districtsdienaar volle-tijd-dienst verricht: Zorgt Jehovah voor wat u nodig hebt? Hoe zal het antwoord luiden? Natuurlijk zorgt hij ervoor! Vraag hun: Wat zijn de dankbaarste en prettigste jaren van uw leven geweest? Zij zullen u antwoorden: De jaren die wij in de volle-tijd-bediening hebben doorgebracht. Over de gehele wereld zijn er bijna 30.000 personen actief in de volle-tijd-bediening werkzaam, allen mannen en vrouwen die hun vertrouwen in hun Schepper stellen door voor het voedsel en het onderdak dat zij dagelijks nodig hebben, naar hem op te zien en die een groot geluk deelachtig zijn omdat zij de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in hun leven toekennen. Zulke volle-tijd-werkers mogen dan niet veel materiële rijkdommen bezitten, maar zij hebben een zekerheid die alleen Jehovah kan geven, een ware levensverzekering.
DE GROTERE RIJKDOMMEN
21. Welke vragen dient iedereen te beschouwen?
21 Kunt ú een dergelijke handelwijze volgen? Misschien wordt u er door gezinsverplichtingen van weerhouden. Indien dit zo is, moedigt u uw gezin er dan toe aan de geestelijke rijkdommen naar juiste waarde te schatten? Moedigt u uw kinderen ertoe aan de volle-tijd-pioniersdienst te overwegen? Stelt u tijd terzijde voor geregelde bijbelstudie en voor het bezoeken van de vergaderingen om geestelijke kennis op te bouwen? Degenen die de Koninkrijksbelangen de eerste plaats toekennen, zullen nooit worden teleurgesteld. Onlangs ontving een getuige van Jehovah die in de volle-tijd-bediening werkzaam is de uitnodiging om de Koninkrijks-Bedieningsschool te bezoeken ten einde een maand lang speciaal in aangelegenheden betreffende het opzienersambt over een gemeente te worden onderricht. De school was verscheidene duizenden kilometers van zijn woonplaats verwijderd en hij moest voor zijn gezin zorgen, dat uit zijn vrouw en twee kinderen bestond. De tijd brak aan dat hij moest vertrekken, maar een nauwkeurige berekening toonde aan dat hij net iets te weinig geld had om de reis te betalen en er zeker van te zijn dat zijn gezin gedurende zijn afwezigheid niets tekort zou komen. Er kwam toen juist iemand op bezoek bij wie hij een studie leidde, en deze persoon liet $20 achter om in de onkosten bij te dragen — precies wat hij nodig had. Een dergelijke vriendschap is niet met geld te koop, maar degenen die geestelijke rijkdommen met anderen delen, kunnen vaak van zulke zegeningen gewagen. — 1 Kor. 9:14.
22. Wat is van grotere waarde dan zilver en goud? Waarom?
22 De grote waarde van geestelijke rijkdommen wordt goed in Spreuken 3:13-18 beschreven: „Welzalig de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt; want wat zij opbrengt, is beter dan de opbrengt van zilver, wat zij doet gewinnen, is beter dan goud. Zij is kostbaarder dan koralen, al wat gij kunt begeren, kan haar niet evenaren. Lengte van dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer. Haar wegen zijn liefelijke wegen, al haar paden zijn vrede. Een boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen, wie haar vasthouden, zijn gelukkig te prijzen.”
23. Welke goede raad geeft Paulus ons?
23 Wanneer u ook tot de gelukkigen wilt behoren die de liefelijke wegen van vrede bewandelen met het vooruitzicht eeuwig leven te ontvangen, doet u er goed aan een juist evenwicht te bewaren tussen de materiële en geestelijke behoeften van uzelf en uw gezin. Denk eraan hoe Paulus Timótheüs tegen de liefde voor geld waarschuwde: „Ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid. Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt . . . Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden niet op onzekeren rijkdom, doch op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij zich een vasten grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen.” Dit is een goede raad, want Gods gunst en de zegen van eeuwig leven zijn stellig niet met geld te koop. — 1 Tim. 6:11, 12, 17-19.
24. Welke waarschuwing geeft Ezechiël?
24 Laat u niet misleiden door de schijnbare voordelen die op het ogenblik aan rijkdom zijn verbonden, want de tijd is niet ver verwijderd dat de in Ezechiël 7:19, 27 opgetekende profetie in vervulling zal gaan: „Hun zilver zullen zij op straat werpen en hun goud zal een voorwerp van afschuw zijn; hun zilver en goud zullen hen niet kunnen redden op den dag van de verbolgenheid des HEREN; . . . En zij zullen weten, dat Ik de HERE ben.” Neen, Gods bescherming in de komende catastrofe van Armageddon is niet met geld te koop.
25. Hoe kunnen wij schatten in de hemel verzamelen?
25 Laten wij door onze woorden en door onze handelwijze tonen dat wij aan geestelijke rijkdommen de eerste plaats toekennen door ten volle van de vele voorzieningen die Jehovah heeft getroffen, zoals de vergaderingen, de dienst en de goede broederlijke omgang, profijt te trekken. Wanneer wij dit doen, waardoor wij ons „schatten [verzamelen] in den hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen”, zullen wij de meest waardevolle dingen kunnen genieten, namelijk de vooruitzichten op eeuwig leven in gezondheid in de nieuwe wereld, vrede en dienst met onze broeders, en de gunst van Jehovah. Geef in uw leven de eerste plaats aan de Koninkrijksbelangen en niet aan de tijdelijke rijkdom van de oude wereld die spoedig zal verdwijnen. Vind de ware geestelijke rijkdommen, die gebaseerd zijn op een nauwkeurige bijbelkennis welke uw leven kan hervormen en er een doel aan kan geven. Word niet door de liefde voor geld, maar door de liefde voor Jehovah, onze Schepper, aangedreven. „Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” — Matth. 6:19-21.